Regeling vervallen per 05-10-2016

Beleidsregel inzake flexibel budget sport- en beweegstimulering

Geldend van 28-10-2014 t/m 04-10-2016

Intitulé

Beleidsregel inzake flexibel budget sport- en beweegstimulering

(Besluit van b. en w. d.d. 28 oktober 2014 )

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

gelet op:

  • -

    Artikel 4:81 Awb

  • -

    Artikel 3 lid 2 Algemene subsidieverordening 2014 (ASV 2014).

  • -

    Sportnota 2011-2016 (2011);

  • -

    Kadernota Meedoen naar Vermogen (2013);

  • -

    Kadernota Zorg voor Jeugd (2013);

  • -

    Nota Volksgezondheid 2011-2014 (2011).

BESLUIT:

vast te stellen de volgende beleidsregel:

Flexibel budget sport- en beweegstimulering

Beleidsregel inzake flexibel budget sport- en beweegstimulering

Artikel 1 Begripsbepalingen

Beperking: Een (langdurige) psychische stoornis of een stoornis in verstandelijke, zintuiglijke (auditief en visueel) en/of motorische functies.

Sociaaleconomische Status (SES): De sociaal economische status is een indicatie voor de positie van mensen in de sociale stratificatie met het daaraan verbonden aanzien en prestige. Sociale stratificatie, ook wel sociale gelaagdheid of maatschappelijke ongelijkheid genoemd, ontstaat doordat hulpbronnen zoals kennis, arbeid en bezit ongelijk verdeeld zijn over mensen. Naarmate mensen over meer of minder van deze hulpbronnen beschikken, nemen zij een hogere of lagere positie in de maatschappij in.

Sociaal kwetsbaren: Mensen worden sociaal kwetsbaar genoemd als zij niet in staat zijn op eigen kracht bepaalde moeilijkheden en tegenslagen te overwinnen en het leven op de door hen gewenste manier vorm te geven.

Artikel 2 Beleidsdoelstelling

Utrecht zet in op een gezonde stad waarin inwoners zich gezond voelen, gezond zijn en blijven. Dit willen we bereiken door het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van alle Utrechters. Voorkomen is beter dan genezen is de basis van het beleid. Het is de bedoeling om gezondheid beschermende factoren te vergroten en risicofactoren te verkleinen. De gemeente werkt met een samenhangende aanpak die aansluit op de vraag van de Utrechters in de wijken en/of buurten. Deze aanpak kenmerkt zich door een hoge participatiegraad van de Utrechters zelf en publieke en veelal ook private partners. Er wordt uitgegaan van de eigen kracht en verantwoordelijkheid van mensen, met waar nodig een helpende hand in de buurt op de weg terug naar zelfstandigheid en meedoen. Daarnaast wil de Gemeente Utrecht de gezondheidsachterstanden van kwetsbare Utrechters verminderen en daarmee de zelfredzaamheid en mogelijkheden van participatie vergroten. Hierbij gaat het om het voorkomen van chronische ziekten (hart- en vaatziekten, aandoeningen aan het bewegingsapparaat, diabetes, obesitas), psychische aandoeningen (angst en depressie) en het hebben van een ongezonde leefstijl (ongezond eten, roken en te weinig bewegen) (Nota Volksgezondheid 2011-2014, 2011).

Verder wil de gemeente Utrecht zoveel mogelijk Utrechters laten sporten en bewegen om hun eigen talent te ontdekken en te ontwikkelen. Om dat te bereiken investeert Utrecht in het versterken van sportverenigingen, het verbeteren van sport in de wijk, kwalitatief goede sportaccommodaties en sport- en beweegaanbod op maat voor verschillende leeftijdscategorieën en specifieke groepen. Sport heeft sociale waarde, in gezondheid, in leervermogen, in talentontwikkeling, in productiviteit en in sociale cohesie. (Sportnota 2011-2016, 2011). Hiermee wordt aangesloten bij de transities Jeugdzorg en van AWBZ naar WMO.

Zorgtransities

De gemeente Utrecht heeft een specifieke aanpak op het gebied van zorg voor jeugd en participatie van inwoners naar hun vermogen (Kadernota’s en Uitvoeringsplannen Zorg voor Jeugd en Meedoen naar Vermogen). De inzet van Meedoen naar Vermogen is dat inwoners de kans krijgen om hun toekomst in eigen handen te nemen, mee te doen en zich te ontwikkelen. De basis is dat de Utrechter zelf regie over zijn leven heeft en houdt bij het oplossen van problemen. Om dit in goede banen te leiden wordt een strategie gevolgd langs drie sporen: 1) een sterk netwerk aan basisvoorzieningen dat voor alle inwoners toegankelijk is en ondersteuning van mantelzorgers en vrijwillige inzet, 2) een hoogwaardige generalistische basiszorg met buurtteams en 3) aanvullende zorg voor de meest kwetsbare inwoners in de stad. De ambitie is dat Utrecht een vitaal sociale stad is, waar inwoners betrokken zijn en verantwoordelijkheid voor hun omgeving nemen. In Utrecht krijgen ook kwetsbare inwoners de kans om hun toekomst in eigen handen te nemen, mee te doen en zich te ontwikkelen (Kadernota Meedoen naar Vermogen, 2013). Vanuit het programma Sport worden in alle wijken basisvoorzieningen gerealiseerd: sporthallen, sportzalen, playgrounds en sportvelden. Deze basisvoorzieningen willen we via de inzet van de buurtsportcoaches ook toegankelijk maken voor sociaal kwetsbaren. Waar nodig gebeurd dit vanuit de specialistische zorg en/of de buurtteams, maar altijd wordt er samengewerkt met reguliere sportaanbieders zoals verenigingen en anders georganiseerd sportaanbod (wandelgroepen, Meer Bewegen voor Ouderen, fitness etc).

Gebiedsgericht werken

Wijk- en gebiedsgericht werken is belangrijk om de beschikbare middelen zo optimaal mogelijk in te zetten. In Utrecht komen, net als in de andere drie grote steden, meer gezondheidsproblemen en de bepalende risicofactoren hiervan voor, dan in Nederland als geheel. In enkele wijken en buurten stapelen de gezondheidsproblemen zich op. De opeenstapeling van problemen is gerelateerd aan sociale kwetsbaarheid en sociale uitsluiting. Ze vormen een belangrijke risicofactor voor de gezondheid en maatschappelijke uitval. De populatie en aandachtspunten verschillen per wijk/buurt. Om deze reden worden de activiteiten geplaatst in de context van het gebied waarvoor ze werken. In dit kader wordt van de aanvragers verwacht dat zij in hun plannen en aanvraag een relatie leggen met de populatie waar ze mee te maken hebben in hun verzorgingsgebied en de betreffende buurtteam(s). De grote van dit gebied is voor wijkgerichte (sport)instellingen kleiner dan voor stedelijke of zelfs regionale instellingen.

De volgende resultaten voor 2016 zijn in de Sportnota 2011-2016 opgenomen op het gebied van sport- en beweegaanbod op maat:

  • -

    Utrechtse sport- en beweegdeelname: minimaal 75% van de Utrechters boven de 16 jaar doet in 2016 regelmatig (minimaal één keer per maand) aan sport. Dat was in 2011 68% en in 2008 nog 65%.

  • -

    Het percentage Utrechters van 16 jaar en ouder in de krachtwijken dat voldoet aan de beweegnorm is gestegen van 62% in 2010 naar 67% in 2016.

  • -

    Toename naar 38 verenigingen met sportaanbod voor mensen met een beperking.

  • -

    Minimaal 8 verenigingen hebben geschikte trainers en aanbod voor de OGGZ-doelgroep.

  • -

    Convenant gesloten met vijf zorglocaties/-instellingen over het in beweging krijgen van hun bewoners.

Artikel 3 Definitie aanvrager subsidie

Aanvragers dienen te voldoen aan de bepalingen van de Algemene subsidieverordening 2014 van de gemeente Utrecht; de aanvragers dienen een rechtspersoon te zijn.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

• Er kan subsidie worden aangevraagd voor activiteiten die zijn gericht op het in beweging krijgen en houden van inwoners van Utrecht die lastig of niet tot maatschappelijke participatie komen.

• Aanvragen bevatten innovatieve plannen en projecten.

• De kosten dienen direct samen te hangen met de uitvoering van de activiteiten, of de publiciteit daarvoor te financieren (dus geen algemene organisatiekosten, overheadkosten, e.d.).

• Loonkosten komen voor subsidie in aanmerking.

• Huisvestingskosten komen niet in aanmerking voor subsidieverlening. De organisaties worden geacht gebruik te maken van onder andere welzijnsaccommodaties in de stad. Bij hoge uitzondering kan incidentele subsidie voor huurkosten gegeven worden. Bijvoorbeeld als er voor een specifieke activiteit een specifieke locatie nodig is. Er zal dan alleen subsidie gegeven worden indien aantoonbaar is wat de huurkosten zijn voor die specifieke activiteit in aanmerking.

• Kosten voor jubilea, vieringen, herdenkingen en lustra zijn niet subsidiabel op grond van deze beleidsregel.

• De looptijd van de activiteit waarvoor subsidie wordt verleend is maximaal twee jaar.

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

De aanvrager van een projectsubsidie zorgt ervoor dat:

• De aanvraag een plan van aanpak en een begroting bevat.

• De huidige situatie wordt geschetst, met daarbij een analyse van wat op dit moment mist.

• De toegevoegde waarde van de activiteit wordt beschreven.

• Het project specifieke, meetbare, acceptabele, realistische en tijdgebonden resultaten heeft.

• De activiteiten zijn afgestemd op de vraag of behoeften van de deelnemers.

• Het aanbod vernieuwend en/of aanvullend is op het bestaande/basis aanbod.

• De samenwerking met andere organisaties en partners inzichtelijk wordt gemaakt. Hierbij dient concreet benoemd te worden welke afspraken worden gemaakt en welke resultaten met deze samenwerking worden bereikt.

• er aantoonbare kennis van en betrokkenheid bij de stad Utrecht is.

Het activiteitenplan wordt beoordeeld op het aantal en de inhoud van de activiteiten alsmede op de resultaten die u verwacht te bereiken. Het plan van aanpak bevat tenminste een beschrijving van:

  • 1.

    Alle activiteiten waarvoor u de subsidie vraagt.

  • 2.

    Voor wie organiseert u welke activiteiten?

  • 3.

    De frequentie en de duur van de activiteiten.

  • 4.

    De doelen die u met de activiteiten wilt bereiken. (Activiteiten: terugkomend onder subsidiabele activiteiten)

  • 5.

    De verwachte resultaten aan het einde van het project.

  • 6.

    Hoe wordt getracht de deelnemers in beweging te houden na afloop van de gesubsidieerde activiteit.

De begroting geeft inzicht in alle met de activiteiten samenhangende kosten en opbrengsten.

•De aanvraag wordt ingediend onder de titel ‘Flexibel budget sport- en beweegstimulering’.

Artikel 7 Indiening subsidieaanvraag

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend vanaf 1 oktober 2014.

De subsidieaanvraag kan digitaal ingediend worden bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht via het Digitaal Loket van de gemeente Utrecht. Deze is te vinden op www.utrecht.nl/flexibelbudgetsport. Op deze pagina zijn standaard formulieren beschikbaar voor het schrijven van een aanvraag met de juiste bijlagen.

Indien het niet mogelijk is de subsidieaanvraag digitaal in te dienen, kan deze ook schriftelijk ingediend worden bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, t.a.v. het Subsidiebureau, Postbus 2158, 3500 GD Utrecht.

Artikel 8 Hoogte subsidie

De subsidieverlening bedraagt maximaal €10.000,- per organisatie per aanvraag. Een organisatie kan maximaal tweemaal per jaar in aanmerking komen voor een subsidieverlening.

Artikel 9 Beoordelingscriteria en besluitvorming

De gemeente Utrecht selecteert de aanvragen. Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. De aanvraag wordt beoordeeld op de kwaliteit van de bijdrage die wordt geleverd aan de gemeentelijke doelstellingen (zie Artikel 2 en 6).

De beoordeling van de aanvragen geschiedt op basis van de volgorde van binnenkomst. Er zal beoordeeld worden of de aanvraag aan ieder van de gestelde criteria voldoet.

Beoordelingscriteria:

• Aannemelijk maken van bijdrage aan het in beweging krijgen en houden van inwoners van Utrecht die tijdelijk of langdurig lastig of niet tot maatschappelijke participatie komen en;

• Aantonen van de toegevoegde waarde van de activiteit en;

• Een activiteit die vernieuwend is en/of aanvullend op bestaande activiteiten en;

• Afstemming op de vraag en/of behoeften van de deelnemers aantonen en;

• Samenwerking of afstemming met andere organisatie en partners en;

• Aantoonbare kennis van en betrokkenheid bij de stad Utrecht en;

• Goede prijs-kwaliteitverhouding en;

• Cofinanciering in de vorm van bijvoorbeeld eigen middelen, deelnemersbijdragen of sponsoring en;

• SMART-geformuleerde resultaten.

De mate van verantwoording is afhankelijk van de hoogte van de subsidie (conform de ASV 2014). Dit wordt nader uitgewerkt in de Verleningsbeschikking.

Artikel 10 Evaluatie

De voortgangsrapportages zullen worden gebruikt in de evaluatie van de Sportnota 2011-2016 ‘In Utrecht staat jouw talent centraal!’ en het opstellen van het nieuwe sportbeleid na 2016.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

De beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel Flexibel budget sport- en beweegstimulering.

Aldus is vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 28 oktober 2014.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.R. Schurink Mr. J. van Zanen

Bekendmaking is geschied op 28 oktober 2014. Deze beleidsregel treedt in werking op 28 oktober 2014.