Regeling vervallen per 01-01-2017

Beleidsregel Lokaal Economisch Fonds

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2016

Intitulé

Beleidsregel Lokaal Economisch Fonds

Beleidsregel Utrecht

(Besluit van b. en w. d.d.18 november 2014)

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

-gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 3 lid 2 van de Algemene

subsidieverordening 2014 (ASV 2014);

-en de Economische Agenda Utrecht 2012 - 2018

BESLUIT:

vast te stellen de volgende beleidsregel:

BELEIDSREGEL Subsidieregeling Lokaal Economisch Fonds (LEF)

GEMEENTE UTRECHT: beleidsregel Lokaal Economisch Fonds

Artikel 1 Begripsbepalingen (reikwijdte en definities)

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    LEF: deze beleidsregel Lokaal Economisch Fonds.

  • b.

    Werkgelegenheidseffect: Nieuw ontstane banen gemeten in FTE’s en/of nieuwe stage- en/of leerwerkplekken.

  • c.

    Mensen met afstand tot de arbeidsmarkt: mensen die langer dan drie maanden werkloos- werkzoekend zijn en:

  • d.

    een uitkering ontvangen op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB, met ingang van 1 januari 2015 is dit op grond van de Participatiewet)

  • e.

    geïndiceerd zijn voor de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW)

  • f.

    een uitkering krijgen op grond van de Werkloosheidswet (WW)

  • g.

    een uitkering krijgen op grond van de Wet Wajong

  • h.

    een uitkering ontvangen op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)

  • i.

    niet-uitkeringsgerechtigden personen.

  • j.

    Structurele banen: banen waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat deze ook op langere termijn blijven bestaan.

  • k.

    Leerwerkplekken: Leerwerkplaats voor deelnemers uit het MBO, die een opleiding volgen die bestaat uit werken en leren waarbij de aanvrager gedurende minimaal 12 maanden begeleiding biedt aan MBO studenten die deelnemen aan een Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL). Meestal 1 dag leren en 4 dagen werken bij een bedrijf. Bedrijf of instelling die een plaats voor een leerwerkbaan aanbiedt, moet geregistreerd staan als erkend leerbedrijf. Een aanvraag voor erkenning loopt via de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven. Het leren in de beroepspraktijk wordt geregeld in een praktijkovereenkomst.

  • l.

    Stageplek: stage waarbij een leerling van een onderwijsinstelling (Praktijk Onderwijs, Voortgezet Speciaal Onderwijs, Middelbaar Beroepsonderwijs, Hoger Beroepsonderwijs, Wetenschappelijk Onderwijs) in de gelegenheid wordt gesteld om in het kader van zijn opleiding relevante praktische ervaring op te doen voor minimaal 3 maanden middels een stage contract.

  • m.

    Cofinanciering: het project wordt uit 1 andere bron van de initiatiefnemers zelf gefinancierd naast het LEF, niet zijnde een andere bijdrage van de gemeente Utrecht. Deze financiering kan uit geldelijke middelen bestaan (Euro’s) of in natura worden ingebracht.

Artikel 2 Beleidsdoelstelling

De gemeente Utrecht stimuleert de economie en werkgelegenheid. Dit doen we via de acht speerpunten die zijn opgenomen in de Economische Agenda Utrecht 2012 – 2018. De regeling LEF heeft tot doel met deze incidentele stimulans structureel 1.750 banen en 500 nieuwe stage en/of leerwerkplekken te creëren .

Artikel 3 Eisen aan de aanvrager subsidie

Subsidie kan worden aangevraagd door een rechtspersoon en/of een natuurlijke persoon die bij de Kamer van Koophandel is ingeschreven.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast. Dit wordt gepubliceerd in de subsidiestaat.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

In het kader van het Lokaal Economisch Fonds (LEF) subsidieert de gemeente Utrecht activiteiten die een structureel werkgelegenheidseffect hebben. Activiteiten die redelijkerwijs voortvloeien uit normale bedrijfsinvesteringen c.q. bedrijfsvoering komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

Aan de subsidieaanvraag wordt een aantal eisen gesteld. De subsidieaanvraag bestaat uit:

  • a.

    Een activiteitenplan: in het activiteitenplan beschrijft de aanvrager de activiteiten waarmee het werkgelegenheidseffect gerealiseerd moet worden, en beargumenteert de aanvrager hoe de activiteit leidt tot een structureel werkgelegenheidseffect.

  • b.

    Het werkgelegenheidseffect: Het beoogde werkgelegenheidseffect moet kwantitatief worden weergegeven in nieuwe structurele banen (in FTE’s) en/of stageplekken en/of leerwerkbanen, waarbij wordt beargumenteerd waarom deze inschatting reëel is. Van de gerealiseerde banen moet worden aangegeven (in FTE’s) welke geschikt zijn voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt.

  • c.

    Planning: de aanvrager geeft middels een planning aan wanneer welke activiteiten worden verricht en wanneer welk resultaat wordt bereikt.

  • d.

    Begroting: in de begroting worden de totale projectenkosten die samenhangen met het beoogde werkgelegenheidseffect weergegeven per activiteit.

Daarnaast moet uit de begroting duidelijk worden op welke wijze de kosten worden gefinancierd. De bijdrage van co-financiers en de wijze waarop de bijdrage wordt ingebracht, moeten expliciet worden weergegeven.

e.Risicoparagraaf: in de risicoparagraaf beschrijft de aanvrager welke factoren van invloed kunnen zijn op het realiseren van het beoogde werkgelegenheidseffect. Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt met interne c.q. externe en beïnvloedbare en niet beïnvloedbare effecten. Bij ieder van de geïnventariseerde risico’s dient een beheersmaatregel te worden opgenomen.

De gemeente gebruikt de risicoanalyse om te beoordelen of de een aanvrager een realistisch beeld heeft van de omstandigheden waarin de gesubsidieerde activiteit wordt ondernomen en of hij een goed beeld heeft van zijn beïnvloedingsruimte.

  • f.

    Paragraaf waarin de noodzaak van de subsidie wordt aangeven. Hieruit moet tevens blijken dat deze subsidie niet voortvloeit uit normale bedrijfsinvesteringen c.q. bedrijfsvoering.

  • g.

    Schriftelijke intentieverklaring van de co-financiers (niet zijnde gemeente Utrecht).

Artikel 7 Indiening subsidieaanvraag

1.Door of namens het college wordt de periode vastgesteld waarbinnen men subsidieaanvragen

kan indienen.

2.Alle aanvragen moeten worden ingediend bij het college, gebruikmakend van het daarvoor bestemde digitale aanvraagformulier. Dit formulier is te vinden op www.utrecht.nl/subsidie.

Artikel 8 Verplichtingen aan de activiteiten

Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet de activiteit aan de volgende verplichtingen voldoen:

  • a.

    De activiteit moet passen binnen de speerpunten en actielijnen van de Economische Agenda Utrecht 2012 – 2018.

  • b.

    Het werkgelegenheidseffect van de activiteit, uitgedrukt in nieuwe structurele banen (in FTE’s) en/of stageplekken en/of leerwerkplekken, moet neerslaan binnen de gemeente Utrecht en moet kwantitatief worden weergegeven.

  • c.

    Voor het werkgelegenheidseffect moet worden aangegeven op welke wijze deze structureel is.

  • d.

    De activiteiten moeten uiterlijk 2020 zijn afgerond.

  • e.

    Cofinanciering: er moet voldoende cofinanciering aanwezig zijn.

Artikel 9 Hoogte subsidie

  • - De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50 % van de totale subsidiabele kosten, waarbij er maxima gelden voor het bedrag per gerealiseerde nieuwe baan/leerwerkplek/stage en voor het totale subsidiebedrag.

  • - Er kunnen subsidies worden aangevraagd voor:

    Activiteiten resulterend in nieuwe ontstane banen (in FTE’s) met maximaal € 20.000 subsidie;

    Activiteiten resulterend in nieuwe ontstane banen (in FTE’s) met subsidie tussen € 20.000 en € 750.000;

    Activiteiten resulterend in stageplekken en/of leerwerkbanen.

  • - Voor het behalen van het werkgelegenheidseffect is de volgende subsidie beschikbaar:

    Voor het realiseren van 1 FTE nieuwe werkgelegenheid is maximaal € 4.000 LEF-subsidie beschikbaar;

    Voor het realiseren van 1 leerwerkbaan is maximaal € 2.500 LEF-subsidie beschikbaar;

    Voor het realiseren van 1 stageplek is maximaal € 500 LEF-subsidie beschikbaar.

Artikel 10 Beoordelingscriteria en besluitvorming

Aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst.

Bij de beoordeling van de aanvraag wordt bekeken in welke mate de aanvraag voldoet aan de in deze regeling genoemde eisen en criteria.

Artikel 11 Voorwaarden aan subsidieverlening

Eventuele benodigde vergunningen c.q. ontheffingen dienen bij indiening van het project aanwezig te zijn.

Artikel 12 Vaststelling

Binnen 3 maanden na beëindiging van het project dient de aanvrager een verzoek tot subsidievaststelling bij de gemeente Utrecht in te dienen. Dit verzoek dient vergezeld te gaan van:

  • a.

    een inhoudelijke rapportage;

  • b.

    een financiële rapportage.

In deze rapportages dient te worden aangegeven op welke manier de activiteiten zijn uitgevoerd en wat resultaten van deze aanvraag waren. Daarbij dient expliciet te worden ingegaan op de in artikel 6 en artikel 9 genoemde vereisten en verplichtingen.

Artikel 13 Evaluatie

Het beleid in welk kader de subsidie LEF wordt ingezet, wordt jaarlijks geëvalueerd. In deze evaluatie moet ook naar voren komen in welke mate banen zijn gerealiseerd, die geschikt zijn voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. De evaluatie kan leiden tot aanpassing van de subsidieregeling en deze beleidsregel Lokaal Economisch Fonds.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2015.

Er kan naar deze beleidsregel worden verwezen als beleidsregel Lokaal Economisch Fonds.

Aldus is vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 18 november 2014.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.R. Schurink Mr. J.H.C. van Zanen