Regeling vervallen per 05-04-2022

Beleidsregel Hoge energiekosten ouderen

Geldend van 01-01-2015 t/m 04-04-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregel Hoge energiekosten ouderen

GEMEENTE UTRECHT: Beleidsregel Hoge energiekosten ouderen

Burgemeester en wethouders van Utrecht, Overwegende dat:

  • -

    Ouderen geconfronteerd worden met energiekosten boven het gemiddelde dat algemeen gebruikelijk wordt geacht;

  • -

    Ouderen met een inkomen tot 110% van het wettelijk sociaal minimum en zonder in aanmerking te nemen vermogen deze kosten niet uit de eigen middelen kunnen voldoen;

Gelet op:

-Artikel 35 van de Participatiewet;

Stellen vast de:

Beleidsregel Hoge energiekosten ouderen

Artikel 1: Begrippen

  • 1. Voor toepassing van deze beleidsregel worden de volgende begrippen gehanteerd.

    • a.

      Hoge energiekosten: de energiekosten (gas en elektriciteit c.q. stadsverwarming) die het totaal van de gemiddelde maandbedragen voor gas en elektriciteit van het Nibud te boven gaan.

    • b.

      Belanghebbende: de persoon, met diens gezinsleden, die op het tijdstip van aanvraag de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt.

    • c.

      Meerkosten: de kosten voor zover deze de Nibud-norm te boven gaan.

    • d.

      Wet: de Participatiewet.

  • 2. Voor het overige zijn de begripsbepalingen van de wet van overeenkomstige toepassing, tenzij anders aangegeven.

Artikel 2: Recht op een tegemoetkoming

  • 1. Recht op een tegemoetkoming heeft de belanghebbende, die

    • a.

      in verband met zijn leeftijd op de datum van aanvraag met noodzakelijke, hoge energiekosten wordt geconfronteerd,

    • b.

      op de datum van aanvraag over een inkomen beschikt dat ten hoogste 110% van de bijstandsnorm bedraagt en niet beschikt over in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet, en

    • c.

      in het desbetreffende kalenderjaar niet eerder een tegemoetkoming heeft ontvangen.

  • 2. Bij de beoordeling of sprake is van hoge energiekosten in de zin van deze regeling gaat het college uit van het totaal van de door het Nibud gehanteerde maandbedrag voor gemiddeld gasverbruik van een flat van 900m3 en het maandbedrag voor gemiddeld elektriciteitsverbruik voor een eenpersoons-, respectievelijk tweepersoonshuishouden.

  • 3. Het inkomen van inwonende kinderen blijft voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel b, buiten beschouwing.

  • 4. Het college kan de belanghebbende verzoeken om de voor de vaststelling van het recht noodzakelijke bewijsstukken over te leggen.

Artikel 3: De hoogte van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming bedraagt € 165,- per huishouden.

Artikel 4: Het aanvragen van een tegemoetkoming

  • 1. De belanghebbende dient een aanvraag in op een door het college beschikbaar gesteld digitaal of schriftelijk formulier.

  • 2. Een aanvraag moet uiterlijk op 31 december van het desbetreffende kalenderjaar zijn ingediend.

Artikel 5: Slotbepaling

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling Hoge energiekosten ouderen.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na publicatie en werkt terug tot 1 januari 2015.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 30 juni 2015,

Burgemeester en wethouders van Utrecht,

De burgemeester, De secretaris,

J.van Zanen M. Schurink

Toelichting bij de beleidsregel Hoge energiekosten ouderen

De regeling geeft uitvoering aan het amendement van de raad (2014/a70) om binnen de bijzondere bijstand een regeling te treffen ter compensatie van het wegvallen van de Reserveringstoeslag 65 (RT65), de categoriale regeling voor ouderen.

Onder oudere wordt in deze regeling verstaan de persoon die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De regeling Reserveringstoeslag die tot eind 2014 van kracht was hanteerde nog het begrip 65-jarige, met welke term echter – zo blijkt ook uit de systematiek van de RT65 - feitelijk werd gedoeld op personen met aanspraak op AOW. Inmiddels heeft de rijksoverheid de AOW-leeftijd stapsgewijs verhoogd, daarmee tot uitdrukking brengend dat ook personen die ouder zijn dan 65 in beginsel in staat moeten worden geacht een inkomen uit arbeid boven het minimum te verwerven. Deze regeling neemt die benadering over door consequent te spreken van AOW-gerechtigde.

Om te voorkomen dat ouderen met een laag inkomen niet kunnen voorzien in noodzakelijke kosten voortvloeiend uit bijzondere omstandigheden is de onderhavige regeling in het leven geroepen.

Bijzondere omstandigheden op basis van groepskenmerken

Aangezien het onder de Participatiewet niet langer is toegestaan categoriaal bijzondere bijstand te verlenen aan ouderen, dient een vervangende regeling gebaseerd op artikel 35 van de wet uit te gaan van individuele, bijzondere omstandigheden die leiden tot noodzakelijke kosten voor de belanghebbende. Deze bijzondere omstandigheden kunnen echter ook samenhangen met bepaalde groepskenmerken, die relatief vaak tot noodzakelijke kosten leiden. Zo’n groepskenmerk is, bijvoorbeeld, de AOW-gerechtigde leeftijd. Als gevolg van hun leeftijd zijn AOW-gerechtigden verhoudingsgewijs minder mobiel, lijden vaker aan leeftijdgerelateerde (medische) klachten en verblijven daardoor vaker binnenshuis. Dat brengt in veel gevallen relatief hoge energiekosten met zich mee. Deze (meer)kosten behoren tot de noodzakelijke kosten van bestaan. De combinatie van de hoogte van de kosten met een laag inkomen maakt dat deze (meer)kosten als bijzonder in de zin van artikel 35 van de wet zijn aan te merken.

De onderhavige regeling beoogt om ouderen met een laag inkomen die als gevolg van hun leeftijd aangewezen zijn op relatief hoge energiekosten financieel tegemoet te komen teneinde in de meerkosten te kunnen voorzien.

Hoge energiekosten

Het Nibud hanteert per 1-1-2015 voor een flat van 900m3 een bedrag van €65,- per maand voor gasverbruik. Daarnaast is het gemiddelde verbruik aan elektriciteit voor een eenpersoonshuishouden €30,- per maand en voor een tweepersoonshuishouden €55,-.

Bron: http://www.nibud.nl/consumenten/energie-en-water/

Deze bedragen worden voor deze regeling als algemeen gebruikelijke kosten aangemerkt die men uit de eigen middelen dient te voldoen, aangezien bij de vaststelling van het wettelijk sociaal minimum reeds in deze kosten is voorzien.

Voor een eenpersoonshuishouden komt dit op 1 januari 2015 neer op een totaal maandbedrag van €95,-; voor een tweepersoonshuishouden is dat €120,-. Het Nibud past de bovengenoemde bedragen jaarlijks aan. De geïndexeerde bedragen vormen steeds het uitgangspunt bij de beoordeling of er aanspraak is op een tegemoetkoming op grond van deze beleidsregel.

Als de uitgaven voor gas en licht (of stadsverwarming) het bovenstaande normbedrag te boven gaan gelden ze voor de toepassing van deze regeling als hoge energiekosten.

Tegemoetkoming

De hoogte van de tegemoetkoming wordt per huishouden vastgesteld. Daarbij is geen onderscheid gemaakt tussen een- of tweepersoonshuishoudens. Als er sprake is van uitgaven boven het gemiddelde voor het desbetreffende huishouden, is er in beginsel recht op de vergoeding.

De hoogte van de vergoeding is berekend op basis van het per 1-1-2015 beschikbare budget ad €190.000,-. Op basis van het geschatte gebruik van deze regeling is een tegemoetkoming van €165,- per kalenderjaar berekend (ruim €13,- per maand).

Het recht op een tegemoetkoming

Ouderen met een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen die aannemelijk maken dat zij gemiddeld per maand hoge energiekosten hebben in de zin van deze regeling, hebben aanspraak op een tegemoetkoming. Daarbij geldt als uitgangspunt dat de hogere energiebehoefte rechtstreeks verband houdt met de leeftijd en dat de kosten om die reden onvermijdelijk en dus ook noodzakelijk zijn.

De vergoeding wordt eenmaal per kalenderjaar verstrekt.

Aanvraag

Belanghebbenden kunnen gedurende het hele kalenderjaar een aanvraag indienen voor het desbetreffende jaar. Er kan niet worden aangevraagd over een reeds verstreken kalenderjaar.

Bij de aanvraag doen belanghebbenden op een daartoe strekkend (digitaal of papieren) formulier opgave van de samenstelling van hun huishouden (gehuwd of alleenstaand), het inkomen en vermogen, alsmede van het gemiddelde maandbedrag aan energiekosten.

De opgave door belanghebbende is maatgevend bij de beoordeling van de aanvraag, maar het college behoudt zich het recht voor om ter verificatie van de verstrekte informatie bewijsstukken op te vragen als het daartoe aanleiding ziet.