Regeling vervallen per 03-08-2017

Beleidsregel vergoeding kosten bestuurlijke voorprocedures

Geldend van 24-04-2003 t/m 02-08-2017

Intitulé

Beleidsregel vergoeding kosten bestuurlijke voorprocedures

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Beleidsregel vergoeding kosten bestuurlijke voorprocedures

(besluit van B&W van 25 maart 2003)

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht,

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende:

BELEIDSREGEL vergoeding van kosten door een belanghebbende gemaakt in bestuurlijke voorprocedures.

Artikel 1

Deze beleidsregel is van toepassing op beschikkingen welke door een bestuursorgaan of een daartoe aangewezen ambtenaar bevoegdelijk genomen zijn na de datum van inwerking van de Wet van 24 januari 2002 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot de kosten van bezwaar en administratief beroep (Wet kosten bestuurlijke voorprocedures, Stb. 2002, 55). Met beschikkingen in de vorige volzin worden bedoeld besluiten als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht waartegen ingevolge de wet bezwaar of administratief beroep kan worden ingesteld.

Artikel 2

Indien een beschikking naar aanleiding van een ingediend bezwaarof administratief beroepschrift herroepen wordt kan een belanghebbende, indien voldaan wordt aan de in de artikelen 3 en 5 gestelde voorwaarden, een vergoeding toegekend worden wegens in de bezwaarof administratief beroepsprocedure gemaakte kosten. Van een bezwaarof administratief beroepschrift als bedoeld in de vorige volzin is slechts sprake indien het geschrift voldoet aan het bepaalde in de artikelen 6:5 tot en met 6:7 en 6:9 tot en met 6:11

van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 24 van de Uitvoeringsregeling

Invorderingswet 1990.

Artikel 3

Van een verwijtbare onrechtmatigheid is sprake, indien de beschikking:

  • a.

    is genomen in strijd met de regelgeving;

  • b.

    is genomen in strijd met jurisprudentie die verondersteld wordt algemeen bekend te zijn;

  • c.

    is genomen na stelselmatige en aanzienlijke overschrijding van termijnen.

  • d.

    is genomen na ernstige procedurele fouten;

  • e.

    ernstige motiveringsgebreken bevat.

Artikel 4

Van een verwijtbare onrechtmatigheid is geen sprake indien de beschikking herroepen wordt:

  • a.

    wegens een fout in de tenaamstelling, mits:

    • 1.

      het bestuursorgaan zich gehouden heeft aan de meest recent gemuteerde brongegevens (o.a. Kadaster, gemeentelijke bevolkingsadministratie, register van de Kamer van Koophandel, Rijksdienst voor het wegverkeer);

    • 2.

      het bestuursorgaan zich, in afwijking van de meest recent gemuteerde brongegevens, gehouden heeft aan de opgave ter zake van belanghebbende(n) zelve;

  • b.

    wegens een fout in de aan de beschikking ten grondslag liggende feiten, mits:

    • 1.

      het bestuursorgaan zich gehouden heeft aan de meest recent gemuteerde brongegevens (o.a. opgave door belanghebbende(n), Kadaster, gemeentelijke bevolkingsadministratie, register van de Kamer van Koophandel, Provinciale milieudienst, Rijksdienst voor het wegverkeer);

    • 2.

      sprake is van een ook voor de belanghebbende duidelijk herkenbare fout (verschrijving of rekenfout).

Artikel 5

Een vergoeding van kosten kan worden toegekend indien:

  • a.

    de beschikking herroepen wordt op grond van een het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid en

  • b.

    de belanghebbende voordat de uitspraak op het bezwaarschrift of administratief beroepschrift is genomen om een vergoeding verzocht heeft en

  • c.

    de kosten in redelijkheid zijn gemaakt.

Artikel 6

Het Besluit proceskosten bestuursrecht is van toepassing bij het toekennen van een vergoeding.

Artikel 7

Voor het gewicht van de zaak, als bedoeld in onderdeel C1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht geldt:

Gewicht: Factor: Van toepassing bij:

Zeer licht 0,25 a. herroeping wegens onjuiste tenaamstelling;

  • b.

    herroeping wegens onjuiste objectafbakening;

  • c.

    herroeping wegens onjuiste waardebepaling, indien de waarde met minder dan 20% wordt verminderd;

  • d.

    voor zover a., b. en c. niet van toepassing zijn: bij uitsluitend een financieel belang tussen EUR 0,00 tot en met EUR 453,00.

Licht 0,50 a. herroeping bij waardebepaling, indien de waarde met 20% of meer verminderd wordt;

b.voor zover a., b. en c. van gewichtscategorie Zeer licht niet van toepassing zijn: bij uitsluitend een financieel belang van meer dan EUR 453,00 tot en met EUR 907,00. Gemiddeld 1 voor zover a., b. en c. van gewichtscategorie Zeer licht niet van toepassing zijn: bij uitsluitend een financieel belang van meer dan EUR 907,00 tot en met EUR 6.806,00.

Zwaar 1,50 voor zover a., b. en c. van gewichtscategorie Zeer licht niet van toepassing zijn: bij uitsluitend een financieel belang van meer dan EUR 6.806,00 tot en met EUR 22.689,00.

Zeer zwaar 2 voor zover a., b. en c. van gewichtscategorie Zeer licht niet van toepassing zijn: bij uitsluitend een financieel belang van meer dan EUR 22.689,00.

Artikel 8

  • 1.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel vergoeding kosten voorprocedures 2002.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van

25 maart 2003.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 23 april 2003.

Deze beleidsregel is in werking getreden op 24 april 2003.

Bijlage behorend bij Gemeenteblad van Utrecht 2003, nr. 22

TOELICHTING:

Algemeen

Door de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb) is het vanaf 12 maart 2002 mogelijk om voor kosten die in het kader van bezwaar of administratief beroep zijn gemaakt bij het bestuursorgaan dat het bezwaarschrift of het administratief beroepschrift behandelt een vergoeding te vragen. Bij de beoordeling van een verzoek tot vergoeding van kosten dient de afweging gemaakt te worden:

  • a.

    of de oorspronkelijk beschikking onrechtmatig genomen is;

  • b.

    of het redelijk is dat ten behoeve van de bezwaarof de administratief beroepsprocedure kosten gemaakt zijn en

  • c.

    of, wanneer kosten zijn gemaakt, het bedrag daarvan redelijk is.

Het bestuursorgaan heeft daarbij enige beleidsvrijheid bij de beoordeling en belangenafweging van zo'n verzoek.

Het moet voor een ieder die bezwaar of administratief beroep instelt en een verzoek tot vergoeding van kosten doet helder en duidelijk zijn op basis van welke criteria het bestuursorgaan zijn verzoek toetst. Daarom is het noodzakelijk dat het bestuursorgaan een beleid ontwikkelt en dat beleid vastlegt in een beleidsregel.

Daartoe is de Beleidsregel vergoeding kosten voorprocedures 2002 opgesteld.

Artikelsgewijs

Artikel 1

In veel gevallen dient een bezwaarschrift of administratief beroepschrift ingediend te worden bij het college van burgemeester en wethouders. Met name bij fiscale beschikkingen zijn op grond van artikel 231 van de Gemeentewet, een of meer gemeenteambtenaren door het college aangewezen als de personen bij wie een bezwaarschrift dient te worden ingediend en die, ingevolge artikel 25, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, bevoegd zijn daarop te beslissen.

Om deze reden is in artikel 1 bepaald dat het gaat om beslissingen van het bestuursorgaan of een daartoe aangewezen ambtenaar. Specifieke beslissingen, namelijk die, die als beschikkingen in de zin van artikel 1:3 van de Awb zijn te duiden en waartegen ingevolge de wet de mogelijkheid om bezwaar of administratief beroep in te stellen is opengesteld.

Artikel 2

Gekozen is voor het zogenaamde "aangeklede" model. Uit de bepalingen van de artikelen 7:15 en 7:28 Awb volgt al dat bij herroeping van een bezwaar-, respectievelijk administratief beroepschrift, de mogelijkheid geboden wordt om een kostenvergoeding te vragen. Voor de volledigheid is de mogelijkheid ook in de beleidsregel opgenomen. Alvorens daadwerkelijk een vergoeding wordt toegekend, wordt getoetst of aan enige voorwaarden voldaan is. Deze voorwaarden staan in de artikelen 3 en 4. Zij zijn ontleend aan de wet.

In de tweede volzin komt tot uitdrukking dat het moet gaan om een tijdig ingediend bezwaarof administratief beroepschrift; een tijdig hersteld vormverzuim of een bezwaarof administratief beroepschrift waarbij geoordeeld moet worden dat een belanghebbende niet in verzuim is geweest. Met andere woorden een ontvankelijk geschrift. Niet-ontvankelijke geschriften worden niet inhoudelijk behandeld. Wel vindt in het algemeen een ambtshalve toetsing aan de bezwaarargumenten plaats. Leidt dit tot een ambtshalve te verlenen vermindering dan kan dit evenwel niet tot een vergoeding van kosten leiden.

Artikelen 3 en 4

Om voor een vergoeding in aanmerking te komen moet op de eerste plaats het oorspronkelijke besluit herroepen worden. Het herroepen dient te geschieden omdat het oorspronkelijke besluit onrechtmatig genomen is en dat deze onrechtmatigheid aan het bestuursorgaan te wijten is.

Artikel 3 definieert wanneer in ieder geval sprake is van onrechtmatig genomen besluiten. Het is echter geen limitatieve opsomming. Toekomstige jurisprudentie zal de begrenzingen van wat verwijtbaar onrechtmatig handelen is, aan moeten gaan geven.

Artikel 4 regel de uitzonderingen op de regels van artikel 3.

Niet elke herroeping van een besluit betekent evenwel dat verwijtbaar onrechtmatig handelen aan het oorspronkelijke besluit ten grondslag heeft gelegen. In veel gevallen zal het bestuursorgaan te goeder trouw gehandeld hebben en op basis van de hem beschikbare gegevens de beslissing gebaseerd hebben. Deze gegevens kunnen uit andere, al dan niet externe -buiten de gemeentelijke overheid gelegenbronnen afkomstig zijn of door belanghebbende(n) zelf zijn verstrekt. Het gaat daarbij om gegevens van subjecten alsook gegevens van objecten. Heeft het bestuursorgaan naar "beste eer en kennis" gehandeld, maar blijkt achteraf dat de gegevens onjuist zijn dan is geen sprake van een onrechtmatig genomen beslissing.

Een probleem en aandachtspunt vormt nog de registratie van de Kamer van Koophandel te Utrecht. Dit behoort de "burgerlijke stand" van de ondernemingen te zijn. Echter mutaties in deze registratie worden op melding van de ondernemer met terugwerkende kracht verwerkt. Niet duidelijk wordt vastgelegd dat, waarom en wanneer de correctie gemeld en verwerkt is. Om hier achter te komen dient het dossier van de onderneming geraadpleegd te worden.

Hierdoor ontstaan situaties dat op moment van de oorspronkelijke beslissing andere gegevens in de registratie van de Kamer van Koophandel zijn opgenomen dan op het moment dat een bezwaarschrift behandeld en getoetst wordt. De indruk zou dan kunnen ontstaan dat het bestuursorgaan bij het nemen van het oorspronkelijke besluit een onjuiste beslissing genomen heeft terwijl de juiste gegevens toentertijd wel beschikbaar zouden zijn geweest.

Een bijzondere vorm van tenaamstelling geschiedt bij naheffingsaanslagen parkeerbelastingen.

Omdat ten tijde van de controle in het algemeen geen persoon bekend is, wordt de naheffingsaanslag op kenteken uitgeschreven. Wanneer dan een verschrijving van het kenteken plaatsvindt dient dit in beginsel niet als een verwijtbare onrechtmatigheid te worden aangemerkt. Houder, merk en kleur van het motorvoertuig zullen dan meestal niet overeenstemmen met de informatie die op de oorspronkelijke naheffingsaanslag vermeld zijn. De belanghebbende die alsdan ten onrechte het duplicaat van de aanslag met acceptgirokaart ontvangt kan begrijpen dat een vergissing gemaakt is doordat hij weet dat hij die dag op dat tijdstip niet ter plaatse zijn voertuig geparkeerd heeft.

Artikel 5

Om voor vergoeding van kosten in aanmerking te komen dient het verzoek op de tweede plaats tijdig te zijn ingediend. Tijdig betekent in dit verband: vóórdat op het bezwaarschrift of administratief beroepschrift is beslist. Is gedurende de voorprocedure geen vergoeding gevraagd, dan kan in beroep bij de bestuursrechter niet alsnog om vergoeding van kosten in de voorprocedure gemaakt worden verzocht. In beroep kan uitsluitend nog vergoeding van kosten die voor de beroepsprocedure zijn gemaakt geclaimd worden.

Voorts geldt de in het civiele recht ontwikkelde dubbele redelijkheidstoets. Deze toets houdt in dat getoetst moet worden:

  • a.

    óf het redelijk is dat de kosten zijn gemaakt en

  • b.

    of de kosten voor een redelijk bedrag zijn gemaakt.

Voor een aperte ambtelijke fout is het niet noodzakelijk de duurst denkbare derde voor rechtsbijstand in te schakelen. Noch voor een eenvoudige brief een astronomisch bedrag te declareren. Artikel 5 regelt de voorwaarden omtrent het verzoek om vergoeding van kosten.

Artikel 6

Artikel 6 geeft aan dat het Besluit proceskosten bestuursrecht van toepassing is. Lang niet alle kosten die gemaakt worden komen voor vergoeding in aanmerking en de wel in aanmerking te nemen kosten worden niet altijd volledig vergoed. Het Besluit kent ten aanzien van een aantal kosten een forfaitair stelsel. Hiermee wordt bereikt dat voor een aantal kostensoorten de vergoeding beperkt is tot een billijke bijdrage.

Artikel 7

Het Besluit proceskosten bestuursrecht kent verschillende vermenigvuldigingsfactoren waarmee de waarde per procespunt verhoogd worden. De hoogte van deze factoren is afhankelijk van het gewicht van de zaak, welke kan variëren van zeer licht (0,25) tot zeer zwaar (2,00).

Van 1994 tot 1 september 1999 bestond het Besluit proceskosten fiscale procedures. In dit besluit waren de kwalificaties zeer licht tot zeer zwaar aangegeven in een onderscheiding van het belang vanaf NLG 0,00 tot boven de NLG 50.000,00.

Artikel 7 geeft aan welke vermenigvuldigingsfactor van toepassing is bij welke redenen van herroeping van het in bezwaar of administratief beroep bestreden besluit. Bij de indeling is ook