Regeling vervallen per 30-06-2020

Beleidsregel sociale prestatie en dagondersteuning gemeente Utrecht

Geldend van 06-07-2017 t/m 29-06-2020

Intitulé

Beleidsregel sociale prestatie en dagondersteuning gemeente Utrecht

Beleidsregel sociale prestatie en dagondersteuning gemeente Utrecht

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

Gelet op:

• de Wmo, de Kader- en Uitvoeringsnota’s Meedoen naar Vermogen, de Wmo verordening en beleidsregels;

• artikel 3 lid 2 van de Algemene Subsidieverordening 2014 en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht,

Overwegende dat:

• het versterken/behouden van zelfredzaamheid, zelfregie en eigen kracht van haar inwoners voor de gemeente Utrecht een belangrijk uitgangspunt is;

• het de ambitie is van de gemeente Utrecht dat iedere inwoner naar vermogen mee kan doen in de samenleving;

• een laagdrempelige vorm van activering en ondersteuning hierbij van belang is voor kwetsbare, in zelfredzaamheid beperkte inwoners;

• zo’n vorm van ondersteuning bijdraagt aan het welbevinden en de gezondheid van inwoners en een beroep op maatwerkvoorzieningen voorkomt of beperkt,

Besluiten vast te stellen de navolgende beleidsregel Sociale prestatie en dagondersteuning gemeente Utrecht.

Artikel 1 Beleidsregel

Dit is een beleidsregel als bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening (Asv);de bepalingen van de Asv zijn dan ook van toepassing.

De bepalingen uit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en de Utrechtse Verordening en Beleidsregel Wmo zijn ook van toepassing.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Bijzondere vrijwilliger: een deelnemer voor wie het groepsaanbod sociale prestatie niet voldoende uitdaging (meer) biedt. Hij of zij redt zich met minder intensieve ondersteuning en zet zich in op een vrijwilligersfunctie, buiten de beschermde of bekende omgeving. Hij of zij wordt na een inwerkperiode op afstand individueel ondersteund, kan terugvallen op groepsaanbod van organisatie die de ondersteuning biedt.

Dagondersteuning: Een algemene voorziening gericht op de groepsmatige ondersteuning van de sociale participatie van ouderen met sociale, lichamelijke en/of psychische problematiek.

Sociale prestatie: Een algemene voorziening gericht op de ondersteuning van de maatschappelijke deelname en het vergroten van het netwerk van inwoners die beperkt zelfredzaam zijn door verstandelijke c.q. lichamelijke beperkingen, psychische c.q. verslavingsproblematiek of een combinatie hiervan en (nagenoeg) zonder perspectief op betaalde arbeid.

Artikel 3 Doelstelling

Het doel van deze beleidsregel is om bij te dragen aan de participatie van sociaal kwetsbare inwoners. Meer specifiek worden, door het mogelijk maken van zinvolle daginvulling, de volgende doelstellingen beoogd:

• Het voorkomen van sociaal isolement en het verhogen van de kwaliteit van leven door vormen van participatie;

• Het bijdragen aan een goede gezondheid, het voorkomen respectievelijk verminderen van het beroep op zorg en hulpverlening en het ontlasten van mantelzorgers;

• Het vergroten van de zelfregie van kwetsbare Utrechters;

• Kwetsbare inwoners kunnen hun mogelijkheden zo veel mogelijk benutten.

Artikel 4 Definitie aanvrager subsidie

De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 5 Vaststelling subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond middels de subsidiestaat vast.

Artikel 6 Subsidiabele activiteiten

1.Groepsactiviteitenaanbod

Het realiseren van groepsactiviteiten die bijdragen aan participatie en zingeving. Het aanbod is gericht op de Wmo-brede doelgroep, tenzij het aantoonbaar van belang is de activiteiten te richten op een specifieke doelgroep. Uitgangspunt bij dit aanbod is dat het gebaseerd is op de interesse en behoefte van deelnemers en zoveel mogelijk door de deelnemers georganiseerd wordt. De activiteit sluit aan bij veranderende interesse en behoeften van de deelnemers. De activiteit staat open voor nieuwe deelnemers.

2.Ondersteuning van groepen

Het ondersteunen van de deelnemers van groepsactiviteiten zoals beschreven bij artikel 6 punt 1. De professionals die ingezet worden voor de ondersteuning zijn kundig en ervaren in het werken met de betreffende doelgroepen.

Voor en door:

Het gaat het om de ondersteuning die de betrokkene zelf aangeeft nodig te hebben om over drempels heen te stappen, de eigen talenten in te zetten en duurzaam actief te zijn. Het principe van ‘voor en door’ is een belangrijk uitgangspunt. Dat houdt ook in dat de betaalde beroepskracht zich meer op de achtergrond bevindt. We denken daarbij aan een ondersteuningsnorm van 1 fte op minimaal 40 deelnemende beperkt zelfredzame inwoners, naar rato van de omvang van de daginvulling (100% is 10 dagdelen).

Aansluiten bij vraag en talent:

De ingezette werkwijzen sluiten aan op deze vraag en zijn dus flexibel. Bij alle vormen van ondersteuning is het talent in plaats van de beperking het uitgangspunt en is er aandacht voor empowerment, stigmabestrijding en diversiteit. Dit kan onder andere worden ingevuld door het benutten van ervaringsdeskundigheid.

Samenwerken in buurt en stad:

De deelnemer wordt door de organisatie ondersteund bij groei of terugval in competenties en verandering van interesses. Als de organisatie deze veranderde behoefte niet zelf kan ondersteunen, wordt een doorverwijzing gefaciliteerd. De organisatie heeft een goed netwerk in de buurt en in de stad om dit mogelijk te maken.

3.Ondersteuning van Bijzondere vrijwilligers

De organisatie die de ondersteuning biedt aan Bijzondere vrijwilligers:

• onderhoudt contact met het netwerk van vrijwilligersorganisaties, andere zorg/welzijnsaanbieders en (kleine) (sociaal) ondernemers, zodat door goede netwerksamenwerking de best passende plek kan worden gevonden voor de Bijzondere vrijwilliger;

• zorgt ervoor dat de organisatie waar de Bijzonder vrijwilliger aan de slag gaat voorbereid is op zijn of haar komst,

• zorgt ervoor dat de Bijzondere vrijwilliger wordt ingewerkt,

• houdt regelmatig contact met de Bijzondere vrijwilliger en houdt daarmee de voortgang en behoeften in de gaten in gemiddeld 60 minuten per week,

• biedt zelf ook groepsaanbod sociale prestatie aan, zodat de Bijzondere vrijwilliger hierop kan terugvallen indien nodig,

• is aanspreekpunt voor de collega’s van de Bijzondere vrijwilliger.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

Uitsluitend de strikt noodzakelijke kosten voor uitvoering van de activiteiten zijn subsidiabel conform de ASV. Er is geen kostensoort uitgesloten. Op eventuele bijdragen van deelnemers zelf is de Wmo-verordening van de gemeente Utrecht van toepassing.

Artikel 8 Eisen aan de subsidieaanvraag

De aanvraag dient voor de periode van een jaar te worden ingediend. De aanvraag mag voor meerdere(subsidie)jaren tegelijk worden ingediend, mits in het voorstel en de begroting duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de (subsidie)jaren.

Bij de subsidieaanvraag levert u het volgende aan:

  • 1.

    Een voorstel waarin u uw zienswijze verwoordt en uw activiteitenplan concretiseert. U gaat tenminste in op de hieronder aangegeven onderwerpen. Dit voorstel dient duidelijk en beknopt te zijn, u kunt als richtlijn 5 tot 7 pagina’s aanhouden;

  • 2.

    Een sluitende begroting waarin u onderscheid maakt tussen de subsidiabele activiteiten zoals beschreven in artikel 6.

Uit uw voorstel moet blijken:

• Welke behoefte u signaleert en in welke buurt(en) of wijk(en) deze behoefte gesignaleerd wordt;

• Welk effect beoogd wordt met het voorstel en wat maakt dat het effect bereikt wordt;

• Voor welke doelgroep uw aanbod bedoeld is en het aantal unieke deelnemers dat u bereikt;

• De omvang van de daginvulling: hoeveel dagdelen per week, incl. gemiddeld aantal deelnemers;

• Hoe gezorgd wordt dat inwoners die niet als vanzelfsprekend gebruik maken van dit aanbod toch bereikt worden. Bijvoorbeeld: als het voorstel zich richt op ouderen, hoe wordt ook de groep bereikt die nog maar weinig de deur uitkomt;

• Welke professionals ingezet worden, hoeveel en voor hoeveel uren per week;

• Hoe ‘voor en door’ vormgegeven wordt en hoe het voorstel duurzaam bijdraagt aan de zelfregie van kwetsbare inwoners;

• Welke samenwerkingsverbanden met andere partijen in de wijk/stad benut worden om het voorstel (kosten)effectief te maken en zoveel mogelijk op elkaar aansluitende ondersteuning voor kwetsbare inwoners te realiseren.

Artikel 9 Indiening aanvraag subsidie

Het indienen van subsidieaanvragen vindt plaats uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Dit gebeurt uitsluitend digitaal: middels een aanvraagformulier op www.utrecht.nl/subsidie of per email (subsidie@utrecht.nl). Alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. U kunt na afloop van de indieningsdatum geen aanvullende informatie meer aanleveren.

Artikel 10 Beoordelingscriteria en besluitvorming

De aanvragen worden gewaardeerd aan de hand van de volgende criteria:

• Passend bij het gemeentelijk beleid: de mate waarin het voorstel de realisatie van de subsidiedoelstelling en het gemeentelijk beleid in dit kader ondersteunt. Bij de bepaling hiervan worden de onder artikel 8 beschreven onderdelen van het voorstel betrokken.

• Efficiënt en effectief: de mate waarin het mogelijk is met het voorstel kwetsbare inwoners effectief te bereiken met de inzet van zo min mogelijk middelen. Hierbij zijn de omvang van de daginvulling en het aantal deelnemers afgezet tegen de kosten een belangrijk criterium.

• Voor en door: de mate waarin de doelgroep zelf bepalend is in de ontwikkeling van het aanbod en een actieve rol heeft in de realisatie er van en de gehanteerde ondersteuningsnorm.

• Samenhang: de mate waarin het aanbod is afgestemd op overige activiteiten, ondersteuning en voorzieningen die van belang zijn voor de doelgroep en ‘doorstroom’ hiertussen is eenvoudig en tijdig. Hierbij kan voorrang worden gegeven aan voorstellen die de in de wijk beschikbare ruimten optimaal benutten en doorstroom naar andere activiteiten op die plek ondersteunen.

• Passend bij behoefte wijk: de mate waarin het voorstel aanvullend en noodzakelijk is in de wijk gezien het aantal kwetsbare inwoners en overige aanvragen.

• Variatie: beoogd wordt variëteit in het aanbod te hebben.

• Spreiding: we streven naar een redelijke spreiding van het aanbod over de stad die aansluit op waar de inwoners voor wie deze beleidsregel bedoeld is wonen;

• Culturele sensitiviteit: de mate waarin uit het voorstel blijkt dat de werkwijze wordt afgestemd op de diversiteit van de groep waarmee gewerkt wordt. Dit kan onder andere tot uitdrukking komen in de samenstelling van het personeelsbestand.

In de besluitvorming:

• kan de voorkeur worden gegeven aan voorstellen die mogelijkheden benutten om op andere manieren inkomsten te genereren, zoals een samenwerking met sociaal ondernemers en de verkoop van producten/diensten;

• zal een klein deel van het beschikbare budget worden toegekend aan de ondersteuning van KEI-vrijwilligers. Bovendien kan de voorkeur worden gegeven aan organisaties die ervaring hebben met dit type ondersteuning;

• kan een deel van de middelen verleend worden aan voorstellen die gericht zijn op het vergroten van digitale vaardigheden die van belang zijn voor de zelfredzaamheid;

• wordt tenminste 20% van de beschikbare middelen besteed aan activiteiten in het kader van Dagondersteuning;

• Kan een deel van het beschikbare subsidiebedrag voor meerdere jaren worden verleend. Het uitgangspunt is dat minimaal 40 procent van het beschikbare bedrag verleend wordt voor de duur van een jaar zodat er de ruimte is om het aanbod en de ondersteuning jaarlijks af te stemmen op de ontwikkelingen in de stad.

Artikel 11 Monitoring en evaluatie

De gemeente wil met de beleidsregel ‘Sociale prestatie en dagondersteuning’ bijdragen aan de activering van kwetsbare inwoners en hun zelfregie zo groot mogelijk maken, of de achteruitgang ervan afremmen. Door tijdens de uitvoering hiervan steeds te blijven reflecteren en leren zullen inzichten ontstaan die helpen om nog meer effect te bereiken. Daartoe wil de gemeente in co-creatie met gebruikers en subsidieontvangers ‘Sociale prestatie en dagondersteuning’ het leerproces voortzetten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregel treedt met ingang van datum bekendmaking in werking en wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Sociale prestatie en dagondersteuning gemeente Utrecht’. De Beleidsregel Sociale prestatie en dagondersteuning, vastgesteld op 28 juni 2016, wordt met ingang van deze datum ingetrokken.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht op 4 juli 2017.

De secretaris, De burgemeester,

G.G.H.M. Haanen Mr. J.H.C. van Zanen