Reclameverordening gemeente Utrecht 2017

Geldend van 14-07-2017 t/m heden

Intitulé

Reclameverordening gemeente Utrecht 2017

De raad van de gemeente Utrecht, gelet op het voorstel van b. en w. d.d. 11 april 2017

Besluit

vast te stellen de volgende

RECLAMEVERORDENING gemeente Utrecht 2017.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

  • 1.

    aankondiging: elke zichtbare aanduiding, opschrift, mededeling, uitbeelding, afbeelding of projectie, al dan niet bewegend, al dan niet verlicht of aangelicht;

  • 2.

    bouwwerk: hetgeen wordt bedoeld in de Utrechtse Bouwverordening;

  • 3.

    buitenreclame:de reclame in de openbare ruimte, voor zover deze vanaf een openbare land-, water- of spoorweg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is;

  • 4.

    gebouw: elk bouwwerk dat een voor personen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • 5.

    pand: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat door één of meer van voor naar achter doorlopende en van beneden tot boven opgaande bouwmuren is gescheiden van de rest van het gebouw en dat zelf niet meer is onderverdeeld door dergelijke bouwmuren;

  • 6.

    rechthebbende: eenieder die over enig goed enige zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

  • 7.

    reclame: elke naamsaanduiding, bewegwijzering of openbare aankondiging of aanprijzing, al dan niet (gedeeltelijk) bewegend, al dan niet verlicht, overgebracht door middel van een aanduiding, opschrift, mededeling, uitbeelding, afbeelding, monster of brochure, geluidsversterking of projectie. Uitgezonderd hiervan zijn functionele bouwdelen van gebouwen als boeiboorden, borstweringen of luifels die in bedrijfskleuren zijn uitgevoerd;

  • 8.

    reclamebord: een vrijstaande reclamedrager, waar door middel van bevestiging één of meer borden aan, in, op, of tegen zijn aangebracht of een vrij in de ruimte staand voorwerp uitsluitend of in hoofdzaak voor reclamedoeleinden ingericht of gebezigd;

  • 9.

    reclamedrager: een voorwerp dat kennelijk bestemd is om reclame op aan te brengen;

  • 10.

    voertuigen: alle rij- en voertuigen;

  • 11.

    weg: hetgeen wordt bedoeld met ‘weg’ in artikel 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht 2010

  • 12.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • 13.

    omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 2 Werkingsgebied reclameverordening

Deze verordening geldt niet waar de provinciale Verordening Bescherming

Landschap en Natuur Utrecht van toepassing is.

Artikel 3 Reclameverbod

  • 1. Het is verboden om zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een handeling te verrichten als is beschreven in artikel 2.2, eerste lid onder h van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde geldt niet ten aanzien van:

    • a.

      opschriften en aankondigingen op zuilen, borden, muren of andere constructies, daartoe aangewezen door burgemeester en wethouders;

    • b.

      opschriften en aankondigingen aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer;

    • c.

      reclames, niet zijnde reclames op een steigerdoek, van zeer tijdelijke (31 dagen) aard. Deze reclames zijn verboden indien niet aan de eisen van de artikelen 9 en 10 van deze verordening zijn voldaan;

    • d.

      reclames waarbij tevens een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is.

Artikel 4 Indieningsvereisten

Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager bijvoegen:

  • -

    een situatietekening (1:1000) en

  • -

    foto's en/of fotomontages in kleur van de bestaande en de nieuwe situatie.

Artikel 5 Weigeringsgronden

Het bevoegd gezag weigert de omgevingsvergunning:

  • a.

    indien de reclame hinder of gevaar veroorzaakt;

  • b.

    indien de reclame niet voldoet aan de eisen van welstand (zie artikel 10);

  • c.

    indien de reclame niet voldoet aan het overzicht beleidsregels steigerdoekreclame, of

  • d.

    indien de digitale/ en of bewegende reclame niet voldoet aan de ‘Richtlijnen digitale en/of bewegende reclamevormen gemeente Utrecht’.

  • e.

    Indien uit de specifieke plaatsgebonden belangenafweging blijkt dat de reclame uiting > 0,5 meter achter de gevel ondanks het nemen van maatregelen of het stellen van voorschriften te plaatse niet inpasbaar is.

Artikel 6 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Diegene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften na te komen.

  • 3. Een vergunning of ontheffing kan voor een bepaalde tijd worden verleend.

Artikel 7 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De vergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na vergunningverlening, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 26 weken na bekendmaking;

  • e.

    indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt;

  • f.

    indien is gebleken dat van de vergunning gedurende 1 jaar geen gebruik meer wordt gemaakt.

Artikel 8 Inzage vergunning

De vergunninghouder is verplicht om deze op eerste verzoek van een met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening belaste ambtenaar ter inzage af te geven.

Artikel 9 Algemeen criterium

Reclame mag geen (licht)hinder of gevaar veroorzaken;

Artikel 10 Welstand

Alvorens het bevoegd gezag op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor reclame beslist, brengt de Commissie Welstand en Monumenten Utrecht een advies uit over de eisen van welstand van de aanvraag.

Artikel 11 Bijzondere bepaling

Het bevoegd gezag kan -na advisering door de Commissie Welstand en Monumenten Utrecht - afwijken van deze verordening.

Hoofdstuk 2 Reclame op of aan bouwwerken

Artikel 12 Uitzonderingen

Naast het in artikel 3, tweede lid vermelde, geldt voor reclames op of aan bouwwerken het in het artikel 3, eerste lid bepaalde niet voor:

  • 1.

    reclame verder dan 0,5 meter achter de ramen van een bouwwerk, tenzij het reclame betreft die substantieel veel externe effecten heeft op de nabij gelegen gevels;

  • 2.

    reclame op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door burgemeester en wethouders;

  • 3.

    reclame voor openbare verkoping, verkoop, verhuur of verpachting van een pand, voor zolang zij feitelijk betekenis hebben maar maximaal 26 weken, en niet groter zijn dan 0,8 m2;

  • 4.

    naamsaanduidingen, mits deze gezamenlijk geen groter oppervlak hebben dan 0,5 m2, geen van alle een grotere afmeting in één richting hebben dan 1,00 meter en geen van alle verder dan 0,1 meter uit de gevel steken;

  • 5.

    reclame, welke ter voldoening aan een wettelijke verplichting dan wel op grond van een wettelijk toegekende bevoegdheid worden aangebracht en, indien daarin geen maten zijn vastgesteld, deze gezamenlijk geen groter oppervlakte hebben dan 0,5 m2 en geen van alle een grotere afmeting in een richting hebben dan 1,00 meter

Hoofdstuk 3 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Handhaving door toezichthouders en/of opsporingsambtenaren

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders of de burgemeester aangewezen personen.

Artikel 14 Het binnentreden in woningen, andere gebouwen en terreinen

Het in verband met de handhaving van het bepaalde in deze verordening noodzakelijk geachte binnentreden van al dan niet afgesloten terreinen, ruimten en gebouwen, alsmede woningen, geschiedt met inachtneming van de Algemene wet op het binnentreden (Wet van 22 juni 1994, Stb. 572).

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking bij bekendmaking.

  • 2. Op dat tijdstip wordt de Reclameverordening Utrecht 2004 (Gemeenteblad van Utrecht 2004, nr. 15 incl. de wijzigingen opgenomen in het gemeenteblad van Utrecht 2010, nr. 59) ingetrokken.

Artikel 16 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen en ontheffingen -hoe dan ook genaamd- verleend krachtens de Reclameverordening 2004, voor zover het gebod of verbod, waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening, blijven van kracht.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning of ontheffing op grond van de Reclameverordening is ingediend en voor zover het gebod of verbod, waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op de aanvraag is beslist, wordt de overeenkomstige bepaling van deze verordening toegepast.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Reclameverordening gemeente Utrecht 2017

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 6 juli 2017.

De griffier, De burgemeester,