Regeling vervallen per 17-07-2008

Vrijstellingsverordening horeca

Geldend van 05-10-1998 t/m 16-07-2008

Intitulé

Vrijstellingsverordening horeca

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Vrijstellingsverordening Horeca (op basis van voorschrift

1.1.9 van de bijlage behorend bij het Besluit horeca-,

sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer)

(raadsbesluit van 1 oktober 1998)

De raad der gemeente Utrecht gelet op het voorstel van b. en w. d.d.

Besluit

vast te stellen de volgende

Vrijstellingsverordening Horeca

(op basis van voorschrift 1.1.9 van de bijlage behorend bij het Besluit

horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    besluit: het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer;

  • b.

    horeca-inrichting: een horecabedrijf als bedoeld in artikel 2, eerste lid sub a onder 10 van het Besluit;

  • c.

    houder van een horeca-inrichting: de ondernemer van een horeca-inrichting;

  • d.

    individuele en collectieve festiviteit: een festiviteit waarvoor door de burgemeester overeenkomstig deze verordening vrijstelling kan worden verleend of geweigerd.

Artikel 2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1.

    De voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 uit de bijlage van het Besluit gelden niet voor horeca-inrichtingen, voor zover de naleving ervan redelijkerwijs niet kan worden gevergd, op jaarlijks nader door de burgemeester ten behoeve van collectieve festiviteiten aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2.

    In een aanwijzing als in het eerste lid bedoeld, wordt door de burgemeester tevens bepaald, dat de daar genoemde voorschriften niet gelden in de gehele gemeente of in een of meer delen daarvan, of dat, gelet op de aard en omvang, een festiviteit als een collectieve festiviteit wordt aangewezen voor een beperkt aantal inrichtingen.

  • 3.

    Aan een aanwijzing kunnen algemene voorwaarden worden verbonden om overmatige geluidshinder te voorkomen.

  • 4.

    De burgemeester publiceert na de vaststelling als bedoeld in het eerste lid in een of meer huis-aan-huis-bladen welke festiviteiten worden aangemerkt als collectieve festiviteiten.

  • 5.

    De burgemeester kan wanneer een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet was te voorzien, een festiviteit terstond als collectieve festiviteit aanwijzen.

Artikel 3 Ontheffing incidentele festiviteiten

  • 1.

    Het is een horeca-inrichting, indien daartoe overeenkomstig deze verordening door de burgemeester ontheffing is verleend, toegestaan maximaal twee dagen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de voorschriften 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 uit de bijlage van het Besluit niet gelden, voor zover de naleving ervan redelijkerwijs niet kan worden gevergd.

  • 2.

    Aan een ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden om overmatige geluidshinder te voorkomen.

  • 3.

    Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid dient door de ondernemer, die voornemens is een incidentele festiviteit te houden, ten minste vier weken voor aanvang schriftelijk te worden aangevraagd bij de burgemeester.

  • 4.

    De burgemeester stelt een formulier vast voor het aanvragen van een in het eerste lid bedoelde ontheffing.

  • 5.

    Een ontheffing wordt geweigerd hetzij op grond van het overschrijden van het maximum aantal dagen als genoemd in het eerste lid, hetzij wanneer naar het oordeel van de burgemeester de woon- en leefsituatie in de omgeving van de horeca-inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze zal worden beïnvloed.

  • 6.

    Een ontheffing als bedoeld in het eerste lid wordt tevens geacht te zijn gedaan, wanneer de burgemeester op verzoek van de houder van een horeca-inrichting een incidentele festiviteit, die redelijkerwijs niet was te voorzien, terstond toestaat.

Artikel 4 Verboden t.a.v. festiviteiten

Onverminderd het bepaalde in de Wet milieubeheer is het verboden een festiviteit te organiseren, toe te laten en/of feitelijk te leiden indien:

  • a.

    voor de individuele festiviteit de ontheffing niet is aangevraagd met een formulier als bedoeld in artikel 3, vierde lid of het formulier niet volledig en naar waarheid is ingevuld of niet tijdig is ingeleverd op de plaats die op dat formulier is vermeld, tenzij de individuele festiviteit door de burgemeester terstond is toegestaan als bedoeld in artikel 3, vijfde lid;

  • b.

    niet aan één of meerdere aan de ontheffing of aanwijzing verbonden voorwaarden wordt voldaan;

  • c.

    de houder van de horeca-inrichting verzuimt te doen of na te laten hetgeen redelijkerwijs gevergd kan worden om overmatige geluidshinder te voorkomen;

  • d.

    de burgemeester voor het organiseren van een incidentele festiviteit een ontheffing heeft geweigerd, hetzij op grond van het overschrijden van het maximum aantal dagen als genoemd in artikel 3, eerste lid, hetzij wanneer naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van de horeca-inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze zal worden beïnvloed.

Artikel 5 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde onder artikel 4 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 6 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Vrijstellingsverordening Horeca.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de maandag na vaststelling.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 1 oktober 1998.

De secretaris, De burgemeester,

drs A. Vermeulen mr I.W. Opstelten

Publicatie is geschied op 3 oktober 1998.

Dit besluit is in werking getreden op 5 oktober 1998.

TOELICHTING

Algemeen

De voorschriften met betrekking tot geluidshinder 1.1.1, 1.1.5, 1.1.7 en 1.1.8 uit de bijlage van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer zijn zo stringent dat deze al snel overtreden zullen worden, wanneer een festiviteit wordt gehouden in een horeca-inrichting met bijv. levende muziek.

Gezien de maatschappelijke functie die horeca-inrichtingen vervullen, biedt het Besluit de mogelijkheid van de voorschriften af te wijken. In het Besluit is bepaald dat, voor zover de naleving ervan niet redelijkerwijs kan worden gevergd, de voorschriften niet van toepassing zijn op dagen of delen van dagen in verband met festiviteiten. Deze festiviteiten dienen bij of krachtens deze gemeentelijke verordening te zijn aangewezen (collectieve festiviteiten) of voor individuele inrichtingen bij of krachtens een gemeentelijke verordening voor een beperkt aantal maal per jaar te zijn toegestaan (ontheffingen).

Een collectieve festiviteit houdt in dat jaarlijks voor de gehele gemeente, voor een deel daarvan of voor een benoemd aantal horecabedrijven dagen worden aangewezen. Het laatste doet zich voor met betrekking tot de introductiedagen voor studenten en een festival met een regionale of landelijke uitstraling.

Een incidentele festiviteit is een festiviteit die aan één of slechts een klein aantal horeca-inrichtingen is gebonden, bijv. een optreden met levende muziek bij een café, een jubileum, buurtfeest, etc. In tegenstelling tot de collectieve festiviteiten is hier bij een klein aantal horeca-inrichtingen sprake van een buurtgebonden karakter.

Het maximale aantal individuele ontheffingen is per horecabedrijf beperkt tot twee dagen per jaar.

De vrijstellingen, zowel de collectieve als individuele, zijn beperkt tot de "echte" horeca-gelegenheden. In het Besluit zijn deze onder artikel 2, eerste lid sub a onder 10 omschreven als hotel, restaurant, café, discotheek, buurthuis e.d. Andere dan de daar genoemde inrichtingen zijn naar hun aard of bestemming in beginsel niet geschikt voor festiviteiten waar geluidsnormering wordt overschreden. Voor vergunningplichtige bedrijven wordt het één en ander binnen de vergunning geregeld.

Een voorbeeld van inrichtingen die niet onder artikel 2, eerste lid sub a onder 10 van het Besluit worden gerekend en dus in beginsel buiten deze verordening vallen zijn sporthallen, zwembaden e.d. Indien een beheerder van zo'n inrichting toch festiviteiten wil organiseren, zal de bestemming zo moeten worden aangepast, dat de inrichting tevens onder artikel 1 onder b van de verordening kan worden gebracht.

Voor de Wet milieubeheer betekent dit dat deze wijziging wordt gemeld met overlegging van een geluidsrapport, aangezien het produceren van muziekgeluid dan tot de bedrijfssituatie van de inrichting wordt gerekend (artikel 6, vijfde lid an het Besluit).

Overmatige geluidshinder behoeft tijdens een festiviteit niet te worden toegestaan. In het Besluit is bepaald dat degene die gedurende een festiviteit de inrichting drijft is gehouden te doen en te laten hetgeen redelijkerwijs kan worden gevergd om overmatige geluidshinder te voorkomen. Om naleving hiervan kracht bij te zetten is in de verordening ten aanzien van de individuele festiviteiten een ontheffingsregeling opgenomen, waarbij aan de ondernemer voorwaarden kunnen worden opgelegd. Voor collectieve festiviteiten kunnen bij de aanwijzing door de burgemeester algemene voorwaarden worden gesteld. Deze voorwaarden omvatten m.n. gedragsregels waar de ondernemer zich aan dient te houden.

Zowel aan de aanwijzingen als aan de ontheffingen worden maximale geluidwaarden verbonden.

Wanneer een festiviteit bij een horeca-inrichting wordt gehouden zonder aanwijzing, ontheffing of in strijd met een voorwaarde, is handhaving mogelijk op basis van de strafbepaling in artikel 5 van de verordening.

Overigens moeten de voorwaarden niet worden verward met de nadere eisen die op basis van het Besluit kunnen worden opgelegd. Nadere eisen worden gehandhaafd op basis van de Wet milieubeheer. In de ontheffing kan worden aangegeven dat van de nadere eisen, voor zover ze zijn opgelegd in verband de naleving van geluidsvoorschriften uit het Besluit, vrijstelling wordt gegeven.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Het begrip horeca-inrichting in artikel 1 onder b van de verordening is beperkt tot de inrichtingen die zijn genoemd in artikel 2, eerste lid sub a onder 10 van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Het zijn de "echte" horecagelegenheden, zoals hotels, restaurants, cafés, discotheken, buurthuizen en aanverwante inrichtingen die op basis van het besluit niet vergunning-plichtig zijn.

Artikel 2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

Door dit artikel is de uitvoering van de regeling opgedragen aan de burgemeester. Er behoeft dus niet jaarlijks een raadsbesluit te worden genomen om te bepalen welke festiviteiten als collectieve festiviteiten worden aangewezen. Daarbij wordt tevens door de burgemeester bepaald of deze festiviteiten gelden voor de gehele gemeente of in een of meer delen daarvan. Dit laatste kan beter niet in de verordening maar door de burgemeester worden vastgesteld, omdat de gebiedsdifferentiatie meestal afhankelijk is van de omvang van een collectieve festiviteit.

Gebiedsdifferentiatie betekent ook dat het aantal aangewezen dagen of dagdelen per gebied kan verschillen.

Naast de gebiedsdifferentiatie kan de burgemeester een festiviteit vanwege de aard en omvang als collectieve festiviteit aanwijzen voor een beperkt aantal nader aangegeven inrichtingen. Het verschil met de individuele en overige collectieve vrijstellingen is dat deze festiviteiten niet als buurtfeest zijn aan te merken, maar wel zijn gericht op een beperkte, aan specifieke inrichtingen gerelateerde doelgroep. De introductiedagen voor studenten zijn hiervan een voorbeeld: een collectieve vrijstelling die beperkt is tot de studentensociëteiten. Ook festivals die een regionale of landelijke uitstraling hebben kunnen door de burgemeester binnen deze categorie worden aangewezen. Door de festivalorganisatie zal voorafgaande aan de aanwijzing moeten aangegeven op welke horeca-inrichtingen dit betrekking heeft. Als voorbeeld kan de blues-route worden genoemd.

Omdat de collectieve vrijstellingen jaarlijks worden aangewezen behoeft de ondernemer hiervoor geen ontheffing aan te vragen.

Wanneer er een festiviteit plaatsvindt die niet te voorzien was, heeft de burgemeester de bevoegdheid het terstond aan te wijzen als collectieve festiviteit.

Jaarlijks zal de burgemeester vaststellen op welke data en voor welke festiviteiten de betreffende voorschriften niet van toepassing zijn. De burgemeester maakt dit spoedig na de vaststelling bekend in één of meer huis aan huisbladen.

Overeenkomstig het Besluit is er geen maximum aan het aantal collectieve dagen verbonden. Als collectieve dagen zullen in ieder geval worden aangewezen: Koninginnedag, bevrijdingsdag, de jaarwisseling en de studenten-introductiedagen.

Voor collectieve festiviteiten kunnen bij de aanwijzing door de burgemeester algemene voorwaarden worden gesteld. De overtreding van deze voorwaarden betekent dat de ondernemer niet voldoet aan zorgplicht, zoals die is voorgeschreven in het Besluit. Overtreding van deze voorwaarden wordt echter gehandhaafd via de strafbepaling uit de verordening.

Artikel 3 Ontheffing incidentele festiviteiten

Het maximale aantal individuele ontheffingen is per horecabedrijf beperkt tot twee dagen per jaar. Een groter aantal zal bij voorbaat en met name in gebieden met veel horeca leiden tot een te grote cumulatie.

Door middel van het aanvraagformulier als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de verordening kan de burgemeester van de houder van de horeca-inrichting gegevens verlangen over de wijze waarop deze overmatige hinder tracht te voorkomen gedurende de festiviteit.

Deze gegevens kunnen het eventueel stellen van aan de ontheffing te verbinden voorwaarden vereenvoudigen.

Een aanvraag dient minimaal vier weken voor de aanvang van de festiviteit te worden ingediend. Deze termijn stelt de burgemeester in staat te beoordelen of de incidentele festiviteit doorgang kan vinden en welke voorwaarden er aan moeten worden verbonden.

Voorwaarden hebben betrekking op voorzieningen en gedragsregels binnen de inrichting. Een voorwaarde die vrijwel altijd wordt opgelegd is bijvoorbeeld het informeren van direct omwonenden. Daarnaast gelden bijvoorbeeld als specifieke voorwaarden: het gesloten houden van ramen en deuren, openingstijden van (een gedeelte) van de inrichting, gebruik van aanwezige toe-, in- of uitgangen, maatregelen met betrekking tot komende en gaande bezoekers (toezichthouders) en maximaal toelaat-bare overschrijdingsniveaus voor geluid.

Indien een individuele festiviteit niet was te voorzien, heeft de burgemeester de bevoegdheid voor dit evenement terstond ontheffing te verlenen. De horeca-exploitant zal echter gedegen moeten motiveren waarom het niet was te voorzien.

De ondernemer wordt, in verband met het mogelijk treffen van voorzieningen of maatregelen, die op grond van de voorwaarden worden opgelegd, tijdig over het besluit van de burgemeester geïnformeerd.

Artikel 4 Verboden t.a.v. festiviteiten

Het is de bevoegdheid van de burgemeester een incidentele festiviteit op basis van dit artikel niet toe te staan. Wanneer in een buurt net een feestweek achter de rug is, lijkt het aannemelijk dat in de week daarna een incidentele festiviteit niet wordt toegestaan. Andere afwijzingsgronden zijn het over-schrijden van het maximum aantal dagen en het naar zijn oordeel op ontoelaatbare wijze beïnvloeden van de woon- en leefsituatie in de omgeving van de horeca-inrichting en/of de openbare orde.

Dit artikel geeft tevens een grond om gedurende een festiviteit (zowel collectief als individueel) op te treden tegen overmatige geluidshinder. Het maakt het mogelijk festiviteiten te doen beëindigen indien overmatige overlast ontstaat, doordat de ondernemer niet de in de ontheffing aangegeven voor-zieningen of maatregelen (voorwaarden) heeft genomen. Dit geldt ook ten aanzien van hetgeen de horeca-exploitant op basis van het Besluit uit eigen beweging moet doen of nalaten om overmatige overlast te voorkomen.

Een verbod op grond van openbare orde is in deze verordening meegenomen omdat dit aspect onlos-makelijk aan deze vrijstellingen is verbonden.

Een verzoek om ontheffing voor een festiviteit, welke in het verleden overmatige geluidshinder heeft veroorzaakt wordt geweigerd, tenzij de ondernemer aannemelijk maakt dat er nu wel afdoende maatregelen (kunnen) worden genomen.

Artikel 5 Strafbepaling

Handhaving van de verordening geschiedt door middel van deze strafbepaling voor zover het overtreding van de onder artikel 4 genoemde verboden betreft. Dit betreft m.n. het organiseren van een incidentele festiviteiten waarvoor de ontheffing is geweigerd en het niet naleven van aan aanwijzingen en ontheffingen verbonden voorwaarden. Voor het overige vindt de handhaving plaats op basis van de Wet milieubeheer, bijv. indien voor een incidentele festiviteit geen ontheffing is aangevraagd.