Regeling vervallen per 19-03-2009

Beleidsregels pro forma en ambtshalve bezwaarschriften tegen Gemeentelijke belastingaanslagen en waardebeschikkingen ingevolge de Wet waardering onroerende zaken die niet voldoen aan de eisen die de Algemene wet bestuursrecht aan een bezwaarschrift stelt.

Geldend van 12-08-1999 t/m 18-03-2009

Beleidsregelsproformaenambtshalve bezwaarschriftentegenGemeentelijkebelastingaanslagen enwaardebeschikkingeningevolgedeWetwaardering onroerendezakendienietvoldoenaandeeisendie deAlgemenewetbestuursrechtaaneenbezwaarschriftstelt.

(besluitvanburgemeesterenwethoudersvan22juni1999)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

gelet op het bepaalde in de artikelen 1:3, het vierde lid, 4:83 en 6:6

van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUIT:

vast te stellen de

BELEIDSREGELSproformaenambtshalve bezwaarschriftentegengemeentelijkebelastingaanslagenenwaardebeschikkingeningevolge deWetwaarderingonroerendezaken,dieniet voldoenaandeeisendiedeAlgemenewet bestuursrechtaaneenbezwaarschriftstelt.

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op bezwaarschriften gericht tegen beschikkingen genomen op grond van een op de voet van artikel 219 van de Gemeentewet vastgestelde verordening, waartegen ingevolge de wet de mogelijkheid van bezwaar is geopend en op bezwaarschriften gericht tegen waardebeschikkingen, genomen op grond van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2 Termijn tot herstel van vormverzuimen

Voldoet het bezwaarschrift niet aan de eisen die artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (: AWB) hieraan stelt, dan wordt de termijn tot het instellen van bezwaar als bedoeld in artikel van de 6:8 AWB, juncto

artikel 22j van de Algemene wet inzake rijksbelastingen met zes weken verlengd om de indiener gelegenheid te bieden het vormverzuim te herstellen.

Artikel 3 Mededeling

  • 1. Aan de indiener wordt de ontvangst van zijn bezwaarschrift meegedeeld.

  • 2. De ontvangstbevestiging bevat:

    • a.

      de vermelding van het verzuim;

    • b.

      de termijn van verlenging tot het indienen van een bezwaarschrift tot twaalf weken na de dagtekening van de bestreden beschikking;

    • c.

      de vermelding dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk wordt verklaard bij overschrijding van de termijn genoemd onder b, in het geval dat het verzuim niet is hersteld.

Artikel 4 Termijnverlenging

  • 1. In aanvulling op het bepaalde in artikel 3, tweede lid, letter b, kan de gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, eerste lid, letter b, van de Gemeentewet, die bevoegd is een bezwaarschrift in ontvangst te nemen en daarop te beslissen, in daartoe aanleiding gevende gevallen de termijn om het verzuim te herstellen verlengen, doch niet langer dan tot tien maanden na dagtekening van de beschikking. De indiener wordt omtrent deze beslissing schriftelijk geïnformeerd.

  • 2. Het bepaalde van artikel 3, tweede lid, letter c, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Ontvankelijkheid van het bezwaarschrift

Een bezwaarschrift is ontvankelijk indien:

  • a.

    een bezwaarschrift tijdig is ingediend, doch niet geheel aan de eisen die de wet er aanstelt voldoet, maar waarvan het verzuim een goede behandeling van het bezwaarschrift niet in de weg staat en belanghebbende niet in zijn belangen wordt geschaad;

  • b.

    1. een bezwaarschrift niet tijdig is ingediend of

    • 2.

      een verzuim niet binnen de termijn, gesteld in de ontvangstbevestiging van artikel 3, tweede lid, letter b, hersteld wordt indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener ten aanzien van de termijnoverschrijding in verzuim is geweest.

Artikel 6

  • 1.

    De beleidsregels, vastgesteld bij besluit van 5 maart 1997 nr. DB&G 1997-55734, gewijzigd bij

    besluit van 10 april 1997, nr. DB&G 1997-55788, worden ingetrokken met ingang van het in het

    tweede lid genoemde tijdstip van inwerkingtreding.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking op de achtste dag volgende op die van de bekendmaking.

  • 3.

    Zij kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels bezwaarschriften gemeentelijke belastingen en waardebeschikkingen Wet WOZ 1999.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 22 juni 1999.

De secretaris, De burgemeester (l.b.)

Drs. A. Vermeulen Dr. G. Mik

Publicatieisgeschiedop4augustus1999.

Dezeverordeningisinwerkinggetredenop12augustus1999.

Artikelsgewijze toelichting

Algemeen

In het fiscale recht worden veel beschikkingen genomen waartegen een bezwaarschrift kan worden ingediend. Artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat de vereisten waaraan een bezwaarschrift behoort te voldoen. In een aantal gevallen voldoen bezwaarschriften niet aan de eisen die deze wet er aan stelt. Dit kan veroorzaakt zijn door onbekendheid met de desbetreffende wettelijke regels, dan wel dat belanghebbenden of hun vertegenwoordigers meer tijd nodig hebben dan de wettelijk termijn van zes weken om een bezwaarschrift dat wel aan de eisen

van de wet voldoet in te zenden. Artikel 6:6 Awb biedt dan de mogelijkheid een nadere termijn te stellen aan belanghebbenden om een verzuim te herstellen. Het gaat dan om pro forma-bezwaarschriften, bezwaarschriften met een begin van motivering en bezwaarschriften met andere vormverzuimen. Omdat een gemeentelijk beleid over deze gevallen direct de belanghebbenden (: belastingplichtigen) treft behoort dit beleid in publiekelijk bekend te maken beleidsregels vastgelegd te worden.

Artikel 1 Toepassing

De beleidsregels zien op alle belastingverordeningen. Dit zijn de verordeningen die worden vastgesteld op grond van artikel 219 Gemeentewet. Het kunnen zijn de belastingen die in de Gemeentewet zelf zijn genoemd, maar ook de voor gemeentelijke belastingen gehouden heffingen gebaseerd op regelgeving in bijzondere wetten, zoals bijvoorbeeld de Wet milieubeheer, de Wet op de lijkbezorging en de Wet op de ruimtelijke ordening.

De beleidsregels zijn van toepassing op alle beschikkingen, genomen op basis van een belasting-verordening, waartegen in de Gemeentewet of de Algemene wet inzake rijksbelastingen de mogelijkheid van bezwaar is geopend.

Het betreft dus niet alleen de belastingen, waarvan de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij de Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen berust, maar ook voor alle overige diensten, belast met de uitvoering van enig gemeentelijke heffing (met name de retributieverordeningen). Voorts zijn de beleidsregels van toepassing op de beschikkingen tot vaststelling van de waarde van een onroerende zaak ingevolge de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 2 Termijn tot herstel van vormverzuimen

Een bezwaarschrift behoort aan een aantal vereisten te voldoen. Deze zijn opgenomen in artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb):

• naam en adres van de indiener:

• dagtekening van de brief;

• omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift is gericht;

• de gronden van het bezwaar;

• gesteld in de Nederlandse taal indien dit voor een goede behandeling van het bezwaar noodzakelijk is.

Voldoet het bezwaarschrift niet aan deze eisen, dan moet de indiener de gelegenheid krijgen het verzuim te herstellen. Veel voorkomend verzuim is het ontbreken van de gronden van het bezwaar. Artikel 6:6 Awb geeft aan dat voor het herstel van een verzuim een redelijke termijn geboden moet worden. Nergens is aangegeven wat een redelijke termijn is. Ten behoeve van de uniformiteit en een adequate afdoeningstermijn van bezwaarschriften is voor een regeling gekozen waarbij naast de termijn van zes weken te rekenen vanaf de dagtekening van de beschikking een extra, hierop aansluitende, termijn van nog eens zes weken geboden

wordt om een rechtsgeldig bezwaarschrift in te dienen. In de praktijk blijkt dat in bijna alle gevallen een voldoend lange termijn om een gemotiveerd bezwaar-schrift in te dienen. Het voordeel van een uniforme termijn is dat indieners, ongeacht bij welke gemeentelijke dienst zij een bezwaarschrift tegen een gemeentelijke belasting indienen, qua termijnen duidelijk en uniform behandeld worden.

Artikel 3 Mededeling

De ontvangst van het (onvolledige) bezwaarschrift wordt medegedeeld. Overigens een verplichting van de Awb.

In deze ontvangstbevestiging wordt aangegeven dat het bezwaarschrift niet conform artikel 6:5 Awb is ingediend en dat de indiener de gelegenheid, conform artikel 2, wordt geboden het verzuim te herstellen. Aan vormfouten in het bezwaarschrift en overschrijding van de termijn zijn wettelijke gevolgen verbonden, namelijk dat het bezwaarschrift niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Hierdoor kan voor een inhoudelijke toetsing van de uitspraak geen beroep bij de onafhankelijke belastingrechter meer worden ingesteld. Om de belastingplichtigen op deze consequentie te attenderen, wordt het “niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar”, expliciet in de mededeling genoemd.

Artikel 4 Termijnverlenging

In verreweg de meeste gevallen is een termijnverlenging met zes weken voldoende om een verzuim te herstellen. Er zijn echter uitzonderlijke situaties denkbaar waarbij ook deze termijn te kort is om een goed onderbouwd bezwaarschrift in te zenden. Hierbij kan worden gedacht aan

(grote) industriële complexen, waarbij een derde (externe deskundige) ingeschakeld wordt in de poging de juistheid van de aanslag/beschikking of nota te weerleggen.

De gemeenteambtenaar, die bevoegd is een bezwaarschrift in ontvangst te nemen en te behandelen, moet dan de ruimte hebben om afhankelijk van de omstandigheden op basis van eigen inzicht en kennis een andere, in het specifieke geval redelijk te achten, termijn te stellen voor het indienen van het bezwaarschrift.

Artikel 5 Ontvankelijkheid van het bezwaarschrift

Dit artikel ziet op twee situaties.

In onderdeel a. gaat het om bezwaarschriften die wel tijdig zijn ingediend, doch niet geheel aan de eisen die aan een bezwaarschrift worden gesteld voldoen. Indien dit kleine verzuimen zijn, bijvoorbeeld het ontbreken van een dagtekening, of het niet vermelden van het aanslagbiljetnummer behoeft dat een goede behandeling van het bezwaarschrift niet in de weg te staan, mits voldoende duidelijk is waarom en waartegen bezwaar

wordt gemaakt. Zo’n bezwaarschrift is ondanks het vormverzuim toch ontvankelijk te beschouwen en kan “normaal” behandeld worden. Onderdeel b. ziet op de situaties dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingekomen, dan wel de termijn om het verzuim te herstellen verstreken is zonder dat herstel heeft plaatsgevonden, omdat kan worden gezegd dat het de indiener niet kan worden aangerekend dat hij door bijzondere omstandigheden, die hem persoonlijk betreffen, niet tijdig van het rechtsmiddel om in bezwaar te gaan, gebruik heeft kunnen maken. Van geval tot geval moet beoordeeld worden of van zodanige bijzondere omstandigheden sprake is. Deze bepaling sluit aan bij artikel 6:11 Awb.