Regeling vervallen per 01-08-2017

Nota Beleid melding bedrijf/beroep aan huis in Utrecht

Geldend van 30-09-2004 t/m 31-07-2017

Intitulé

Nota Beleid melding bedrijf/beroep aan huis in Utrecht

Paragraaf 3.1 Onttrekking, samenvoeging en omzetting

Nota Beleid melding bedrijf/beroep aan huis in Utrecht(besluit van b. en w. van 7 september 2004)

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

Besluit

vast te stellen de

Nota Beleid melding bedrijf/beroep aan huis in Utrecht

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 7 september 2004.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking is geschied op 22 september 2004.

Deze beleidsregels zijn in werking getreden op 30 september 2004.

Hoe zit dat in Utrecht?

Beleid melding bedrijf/

beroep aan huis in Utrecht

Beleid melding bedrijf/beroep aan huis in Utrecht

Dienst Stadsontwikkeling

Afdeling Bouwbeheer/Juridische Unit

L.J. Wijburg en J. van der Leij

Juli 2004

Inhoudsopgave

Aanleiding 5

Doelstelling 5

Bestaand kader 5

Juridisch kader 5

Toelichting artikel 3.1.6. van de Huisvestingsverordening Bestuur Regio Utrecht 2004 5

Wat is de relatie met het bestemmingsplan? 6

Voorwaarden waaronder de melding wordt verleend 6

Randvoorwaarden woonbestemming 7

  • 1.

    Welke beroepen vallen binnen de woonbestemming 7

  • 2.

    Blijft de woonfunctie van de woning in overwegende mate behouden? 8

Onttrekkingsvergunning 9

Reclamevergunning 9

Wet milieubeheer 9

Communicatie 10

Besluit 10

Bijlagen 11

Aan huis verbonden beroepen/bedrijven

Artikel 3.1.6. van de Huisvestingsverordening bepaalt dat middels een melding bedrijf/ beroep aan huis "vrijstelling" van het verbod tot woonruimteonttrekking kan worden verleend indien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    Het aantal m² dat t.b.v. de uitoefening van bedrijf/ beroep aan bestemming wordt onttrokken, beslaat niet meer dan een door burgemeester en wethouders te bepalen vloeroppervlakte;

  • b.

    Degene die het bedrijf uitoefent is ook de bewoner van de woning;

  • c.

    De uitoefening van het bedrijf vindt plaats zonder verbouwing van de woning;

  • d.

    De uitoefening van het bedrijf past binnen de woonbestemming van het pand, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders;

  • e.

    Voordat tot onttrekking aan de woonbestemming wordt overgegaan, wordt aan burgemeester en wethouders melding van het voornemen gedaan en is van hen bevestiging van ontvangst van de melding ontvangen.

De bovenstaande voorwaarden en de interpretatie daarvan, zullen in deze nota nader worden toegelicht.

Melding bedrijf aan huis

Aanleiding

In Utrecht bestaat geen duidelijk beleid inzake de melding bedrijf/beroep aan huis. Dit heeft tot gevolg dat er verschillende interpretaties aan worden gegeven en dat de beoordeling in sterke mate afhangt van de behandelend ambtenaar bij zowel Bouwbeheer (in eerste instantie) als bij Juridische Zaken (in het kader van bezwaarschriften). Er is een interne beleidsnotitie, maar deze is niet meer actueel. Om rechtsongelijkheid te voorkomen is het derhalve gewenst om de melding aan huis beleidsmatig in te kaderen.

Doelstelling

Met deze notitie wordt een beleidsmatige invulling gegeven aan de vrijstelling van artikel 3.1.6. van de Huisvestingsverordening Bestuur Regio Utrecht 2004. Discussies of een bepaald beroep/bedrijf nu wel onder de melding valt dan wel of er toch een onttrekkingsvergunning nodig is, kunnen hiermee worden beperkt.

Bestaand kader

In 1999 heeft de gemeenteraad ingestemd met de visie "Het behoud van functiemenging in Utrecht en daar waar mogelijk en gewenst een verhoging van functiemenging te realiseren". In deze visie en het bijbehorende rapport Gemengde Stad, Sterke Stad wordt een ruimer beleid qua omvang en aard van bedrijfs- en beroepsmatige activiteiten vanuit huis voorgestaan. De nota "Melding bedrijf/ beroep aan huis" sluit hierop aan.

Juridisch Kader

Het onttrekken van woonruimte is zonder een onttrekkingsvergunning van ons college verboden (artikel 30, lid 1a Huisvestingswet en hoofdstuk 3 van de Huisvestingsverordening Bestuur Regio Utrecht 2004). Woonruimte mag alleen gebruikt worden voor het huisvesten van een huishouden, zoals een gezin. Dit verbod heeft als doel, zoveel mogelijk woonruimte te behouden voor de Utrechtse woonruimtevoorraad. Er is in de gemeente Utrecht immers nog altijd een groot tekort aan alle soorten woonruimten in alle prijsklassen.

Artikel 3.1.2. van de Huisvestingsverordening Bestuur Regio Utrecht 2004 bepaalt de voorwaarden en voorschriften die burgemeester en wethouders kunnen verbinden aan het verbod om zonder vergunning van burgemeester en wethouders woonruimte aan de bestemming tot bewoning te onttrekken (zie bijlagen).

Artikel 3.1.6. van de Huisvestingsverordening geeft een vrijstelling van deze verplichting tot het aanvragen van een woonruimteonttrekkingsvergunning, de zogenaamde melding beroep/bedrijf aan huis (zie bijlagen).

Het hoofd van de afdeling Bouwbeheer alsmede diens plaatsvervanger bij afwezigheid, heeft het mandaat om namens het college te beslissen over het verlenen of weigeren van vrijstelling als bedoeld in artikel 3.1.6 van de Huisvestingsverordening. Dit mandaatbesluit is door het college tegelijkertijd genomen met de vaststelling van deze beleidsnotitie.

Toelichting op artikel 3.1.6. van de Huisvestingsverordening Bestuur Regio Utrecht 2004

Deze vrijstelling is bedoeld voor het uitoefenen van een beroep/ bedrijf aan huis dat zo kleinschalig is dat hiervoor geen woonruimteonttrekkingsvergunning noodzakelijk wordt geacht. Juist nu het economisch wat minder gaat, zal men eerder genegen zijn vanuit huis een bedrijf/beroep te starten (minder aanloopkosten/overhead en soort broedplaatsfunctie). De melding is een administratief "laagdrempelige regeling".

Hiermee wordt bij de gemeente wel bekend waar en tot hoeveel m² woonruimte wordt onttrokken, zodat de gemeente "zicht" heeft op de bedrijfsmatige activiteiten in de woningen in Utrecht. Door ook het legesbedrag laag te houden wil de gemeente het melden van de bedrijfsactiviteiten zo laagdrempelig mogelijk houden. Immers voor een woonruimteonttrekkingsvergunning wordt EUR 758,80 aan leges geheven en tevens een bedrag aan compensatiekosten per m² van EUR 371,00 voor het onttrekken van zelfstandige woonruimte en EUR 286,00 voor het onttrekken van onzelfstandige woonruimte. Voor een melding wordt slechts een legesbedrag van EUR 38,40 geheven.

Wat is de relatie met het bestemmingsplan?

De bedoeling is om initiatieven in de sfeer van de vrije beroepen die planologisch binnen de woonbestemming passen ook op grond van de Huisvestingswet mogelijk te maken. Er is hier dan ook een duidelijke koppeling met het planologisch regime. De bestuursrechter heeft geoordeeld dat vrije beroepen aan huis binnen de woonfunctie zondermeer mogelijk zijn. Dit waren aanvankelijk de meer academisch beroepen: huisarts, tandarts en advocaat. In de loop der tijd heeft het begrip aan huis gebonden beroep zich verder ontwikkeld c.q. verruimd.

In de nieuwe bestemmingsplannen wordt onder een melding aan huis verstaan:

‘Beroep of bedrijf, waarop de Wet milieubeheer niet van toepassing is, dat in een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling geeft die met de woonfunctie verenigbaar is’.

Hierbij mag geen sprake mag zijn van zodanig verkeersaantrekkende activiteiten dat als gevolg daarvan extra maatregelen, waaronder parkeervoorzieningen, noodzakelijk worden.

In de nieuwe bestemmingsplannen vallen ook zakelijke en commerciële dienstverlening onder een aan huis verbonden bedrijf/beroep. Mocht een bestemmingsplan een nog ruimere definitie geven dan zal hierbij aansluiting worden gezocht. Dit betekent dat de definiëring van aan huis gebonden beroep ruimer kan zijn en/of het aantal toegestane m² ruimer, afhankelijk van het bestemmingsplangebied.

Voorwaarden waaronder de melding wordt verleend

Artikel 3.1.6. van de Huisvestingsverordening bepaalt dat middels een melding vrijstelling van het verbod tot woonruimteonttrekking wordt verleend indien aan een viertal voorwaarden wordt voldaan:

  • 1.

    Het aantal m² dat t.b.v. de uitoefening van bedrijf/ beroep aan bestemming wordt onttrokken, beslaat niet meer dan een door burgemeester en wethouders te bepalen vloeroppervlakte.

    • -

      Indien bestemmingsplan hieromtrent nadere regelgeving heeft, is het bestemmingsplan bepalend;

    • -

      Indien het bestemmingsplan hieromtrent geen nadere regelgeving heeft wordt het volgende uitgangspunt gehanteerd: 1/3 van de woning met een maximum van 40 m².

  • 2.

    Degene die het bedrijf uitoefent is ook de bewoner van de woning;

  • 3.

    De uitoefening van het bedrijf vindt plaats zonder verbouwing van de woning. Hiermee wordt bedoeld elke verbouwing, dus niet alleen bouwvergunningplichtige verbouwingen in het huis.

  • 4.

    De uitoefening van het bedrijf past binnen de woonbestemming van het pand, dit ter beoordeling van Burgemeester en wethouders.

    • Met name de laatste voorwaarde, of het bedrijf/beroep aan huis past binnen de woonbestemming dient nader te worden omschreven. De randvoorwaarden die worden gehanteerd bij de beoordeling van de woonbestemming zullen hieronder worden verduidelijkt.

    • Randvoorwaarden woonbestemming

Volledigheidshalve wijzen wij er allereerst op dat het pand uiteraard wel een woonbestemming moet hebben, hetgeen allereerst nagegaan dient te worden. Indien is vastgesteld dat het een pand betreft met een woonbestemming worden de volgende twee criteria getoetst:

  • 1.

    Welke beroepen vallen binnen de woonbestemming?

  • 2.

    Blijft de woonfunctie van de woning in overwegende mate behouden?

    • 1.Welke beroepen vallen binnen de woonbestemming?

      Bij de melding gaan wij uit van de van oudsher traditionele vrije beroepen. Hierbij baseren wij ons op de jurisprudentie hieromtrent.

    • Ø

      Vrije beroepen: uitoefening aan huis van een beroep of een beroepsmatige verlening van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein.

    • In de loop der tijd is het type aanvraag voor de melding bedrijf/ beroep aan huis aan het veranderen. Het merendeel van de aanvragen heeft geen betrekking (meer) op de hierboven vermelde vrije beroepen, maar betreft het administratieve en dienstverlenende werkzaamheden vanuit huis.

    • Hieronder wordt een overzicht gegeven van aanvragen van meldingen bedrijf/ beroep aan huis die binnenkomen bij de afdeling Bouwbeheer waarbij is aangegeven of deze wel of niet binnen de melding passen. Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat het onderstaande overzicht niet uitputtend is. Met dit overzicht wordt richtinggevend aangegeven welke bedrijven/ beroepen zonder meer welof juist niet onder de melding vallen.

    • Bedrijven/ beroepen die zonder meer wel mogelijk zijn:

      • -

        medische en paramedische beroepen (arts, tandarts, fysiotherapeut en dierenarts);

      • -

        administratieve beroepen (advocaat, accountant);

      • -

        kantoor aan huis (het verrichten van administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden als verzekeringsagent, belastingadviseur, adviesbureau, reclamebureau, eenmanszaak);

      • -

        atelier t.b.v. beeldend kunstenaar.

      Bedrijven/ beroepen die zonder meer niet mogelijk zijn, gelet op hun aard, omvang en ruimtelijke uitstraling:

      • -

        detailhandel;

      • -

        verhuur van artikelen;

      • -

        cateringbedrijf;

      • -

        ambachtelijk bedrijf (bedrijf, alwaar overwegend door middel van handwerk producten worden vervaardigd of hersteld. Vb. lijstenmaker, boekbinder, vakslager);

      • -

        seks- en of pornobedrijf.

      Bedrijven/ beroepen die mogelijk zijn, afhankelijk van het bestemmingsplangebied:

      • -

        kapsalon, pedicure, hondentrimsalon, schoonheidsspecialiste, plaatsen zonnebank (de zgn. publiekverzorgende ambachtelijke beroepen);

      • -

        overige publiekgerichte dienstverlening, zoals reisbureaus, uitzendbureaus, makelaars, kinderdagverblijf.

      Belangrijke opmerking hierbij is dat enkel kantoorwerkzaamheden (administratie, bureauwerkzaamheden, computerwerk, tekenwerk, telefonische informatie) ten behoeve van de vorenstaande bedrijven en beroepen wel zijn toegestaan.

    • 2.Blijft de woonfunctie van de woning in overwegende mate behouden?

    • Ø

      Ruimtelijke uitstraling: waar mag de uitoefening van bedrijfsmatige of beroepsmatige activiteiten plaatsvinden.

Hieromtrent wordt wederom aansluiting gezocht bij het bestemmingsplan:

  • -

    Indien het bestemmingsplan geen nadere regelgeving heeft, wordt de uitoefening alleen toegestaan in het hoofdgebouw ;

  • -

    Indien het bestemmingsplan wel nadere regelgeving heeft , is de uitoefening van een bedrijf/ beroep ook in andere ruimten (bijgebouwen) mogelijk.

Voor alle duidelijkheid: slechts in de gevallen dat het bestemmingsplan uitdrukkelijk de mogelijkheid van een aan huis gebonden beroep in een bijgebouw toestaat kan volstaan worden met een melding. Indien dit niet het geval is, zal een onttrekkingsvergunning, veelal gecombineerd met een planologische vrijstelling, vereist zijn.

Het vorenstaande geldt wel met dien verstande dat bedoeld gebruik geen onevenredige hinder aan het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Hierbij valt te denken aan opslagactiviteiten, aan huis verbonden beroepen met onevenredige verkeersaantrekkende werking, het gebruik van machines ter plaatse dan wel het gebruik van en opslaan van gevaarlijke (milieuonvriendelijke) stoffen.

Valt het bedrijf/ beroep (dan wel de werkzaamheden ter plaatse) binnen de woonbestemming en blijft de woonfunctie behouden, dan past de aanvraag binnen de woonbestemming zoals bepaald door de afdeling Bouwbeheer.

Er zal een lijst worden bijgehouden met alle verleende meldingen bedrijf/ beroep aan huis (met daarin opgenomen het adres, de omschrijving van het beroep/ bedrijf, de werkzaamheden ter plaatse en of de melding wel of niet akkoord is). Deze lijst is ter wille van de rechtszekerheid en om te dienen als referentiekader bij de beoordeling van nieuwe relatief onbekende bedrijven/ beroepen aan huis.

Onttrekkingsvergunning

De melding bedrijf/beroep aan huis is een vrijstelling op de onttrekkingsvergunning. Dit betekent dat indien de aanvraag niet valt binnen de melding, de aanvrager een onttrekkingsvergunning dient aan te vragen. Bij het in behandeling nemen van een onttrekkingsvergunning wordt uiteraard ook gekeken naar het planologisch kader. Valtdeaanvraag niet binnen het bestemmingsplan, dan is naast een onttrekkingsvergunning tevens een vrijstelling van het bestemmingsplan (artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening) vereist.

Met name de nieuwe bestemmingsplannen geven specifieke gebruiksbepalingen voor aan huis verbonden beroepen. Aangezien deze bestemmingsplannen een ruimere interpretatie geven van het begrip aan huis verbonden beroep, zal veelal een vrijstelling van het bestemmingsplan niet vereist zijn, aangezien de aanvraag valt binnen het bestemmingsplan. In dat geval dient alleen een onttrekkingsvergunning te worden aangevraagd. Verlening hiervan is echter geen probleem nu er geen strijd is met het bestemmingsplan, mits de aanvrager bereid is reëel dan wel financieel te compenseren.

Reclamevergunning

Om openbare bekendheid te geven aan de bedrijfsmatige activiteiten aan huis, wordt geregeld een verzoek ingediend voor het aanbrengen van een reclame-uiting of naamsaanduiding bij de woning. Enige regulering hierin is gewenst om een wildgroei aan reclames op en nabij woningen te voorkomen. Als beleidsuitgangspunt wordt voorgesteld om naamsaanduidingen onverlicht toe te staan (geen reclame waarvoor een vergunning op grond van Reclameverordening Utrecht 2004 is vereist). Dit om ook in visueel opzicht een aantasting van de primaire woonfunctie te voorkomen. Een te dominante bedrijfsmatige uitstraling door middel van (opvallende) reclame-uitingen is uit stedenbouwkundig/planologisch oogpunt ongewenst. Naamsaanduidingen tot een maximale oppervlakte van 0,5 m² zijn echter wel mogelijk. Die uiting mag aan de gevel of op het perceel bij de woning worden geplaatst. Deze mogelijkheid is als richtlijn in de welstandsnota vermeld.

Wet milieubeheer

Bij alle bedrijven/ beroepen aan huis dient te worden bezien of deze onder de Wet milieubeheer vallen. Voor de vestiging van de meeste aan huis verbonden beroepen (administratieve/ zakelijke dienstverlening) zal de Wet milieubeheer niet van toepassing zijn. Dit kan anders worden indien er gebruik wordt gemaakt van motorisch vermogen bijv. in het geval er een airco wordt geplaatst of een specifiek aangewezen categorie zoals bijv. een tandarts -in verband met kwiklozingen-.

Voordat bedrijven/beroepsuitoefenaars hun activiteiten mogen starten, kan naast de melding bedrijf/ beroep aan huis derhalve tevens een milieuvergunning vereist zijn of dient een melding te worden gedaan op grond van de Wet milieubeheer. Bij de Wet milieubeheer is met name het begrip inrichting (artikel 1.1.) van belang. Dit artikel geeft een inhoudelijke omschrijving van het begrip inrichting (bedrijf), waarop de Wet milieubeheer van toepassing is.

Deze omschrijving luidt:

"Elk door de mens bedrijfsmatig of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht."

Bij bedrijven/beroepen aan huis zal het begrip bedrijfsmatig in enkele gevallen tot discussie kunnen leiden. Als randvoorwaarden aan bedrijfsmatig handelen kunnen worden genoemd:

  • -

    het oogmerk tot het maken van winst;

  • -

    het verkrijgen van wezenlijke inkomsten;

  • -

    niet zijnde een particulier huishouden.

Ook indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan kan er nog van bedrijfsmatig handelen sprake zijn door de omvang van de activiteiten.

Er is verder pas sprake van een inrichting wanneer tevens is voldaan aan het bepaalde in artikel 1.1. , derde en vierde lid van de Wet milieubeheer, nl. het moet gaan om een inrichting die nadelige gevolgen voor het milieu kan veroorzaken en als zodanig behoort tot een categorie van inrichtingen welke is aangewezen bij AMvB. De activiteiten zijn aangewezen in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb). Hierin worden vergunningplichtige categorieën van activiteiten genoemd waarbij een of meer elektromotoren aanwezig zijn, bijvoorbeeld: een compressor, airconditioning, zaagmachine (bij een vermogen van meer dan 1,5 kW), hoeveelheden van brandbare (vloei)stoffen en gassen. Ook kunnen activiteiten als zodanig meer specifiek zijn aangewezen bijvoorbeeld: het bewerken van hout of houtachtige voorwerpen in een atelier.

Vanuit de Wet milieubeheer zal de vestiging van aan huis verbonden bedrijven/beroepen doorgaans niet tot obstakels leiden. Zo deze wet al van toepassing is, kan in de meeste gevallen worden volstaan met een melding. De aanvrager zal hierop zonodig worden gewezen. In de procesbeschrijving is dit opgenomen.

Communicatie

Na vaststelling door het college zal publicatie van de notitie plaatsvinden. Tevens zal de notitie worden gecommuniceerd zowel intern binnen Dienst Stadsontwikkeling: de infobalie en de Bedrijvenwinkel (Economische Zaken), als extern: de Kamer van Koophandel.

Besluit

Deze beleidsnotitie is door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld op 7 september 2004.

Publicatie van de nota alsmede het mandaatbesluit heeft plaatsgevonden op 22 september 2004.

Bijlagen

HUISVESTINGSVERORDENING BESTUUR REGIO UTRECHT 2004

HOOFDSTUK 3 WIJZIGING VAN DE SAMENSTELLING VAN DE WOONRUIMTEVOORRAAD

Artikel 3.1.1 Werkingsgebied

Het bepaalde in dit hoofdstuk is van toepassing op alle woonruimten.

Artikel 3.1.2 Vergunningvereiste

Het is verboden om zonder vergunning een woonruimte, aangewezen in artikel 3.1.1:

  • a.

    aan de bestemming tot bewoning te onttrekken, of voor een zodanig gedeelte aan die bestemming te onttrekken, dat die woonruimte daardoor niet langer geschikt is voor bewoning door een huishouden van dezelfde omvang als waarvoor deze zonder zodanige onttrekking geschikt is;

  • b.

    met andere woonruimte samen te voegen;

  • c.

    van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten.

Artikel 3.1.3 Aanvragen van een vergunning

  • 1.De aanvraag van een vergunning wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en gaat vergezeld van de volgende informatie en bewijsstukken:

    • a.

      naam en adres van de eigenaar of diens gemachtigde;

    • b.

      gegevens over de huidige situatie:

      • -

        adres van de woonruimte waarop de aanvraag betrekking heeft;

      • -

        huur- of koopprijs;

      • -

        aantal kamers;

      • -

        woonoppervlak;

      • -

        woonlaag;

      • -

        staat van onderhoud;

    • c.

      gegevens over de beoogde situatie:

      • -

        bestemming;

      • -

        bouwtekening/bouwvergunning;

      • -

        compensatievoorstel;

    • d.

      gegevens bij voorgenomen samenvoeging:

      • -

        verwachte huur- of koopprijs;

      • -

        naam van de toekomstige bewoner(s);

      • -

        omvang van het huishouden van de toekomstige bewoners;

      • -

        schriftelijke verklaring van toestemming van huidige verhuurder.

        • 2.

          Burgemeester en wethouders kunnen bij de beoordeling van aanvragen tot onttrekking ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf advies inwinnen bij de Kamer van Koophandel.

        • 3.

          Bij de beoordeling van aanvragen tot onttrekking ten behoeve van de praktijkuitoefening door officieel erkende medici of paramedici kunnen burgemeester en wethouders het advies inwinnen van de Adviescommissie Huisvesting Beoefenaars van Medische en Paramedische Beroepen.

        • 4.

          Op of bij de vergunning vermelden burgemeester en wethouders de volgende informatie:

    • a.

      de mededeling dat binnen een jaar van de vergunning gebruik gemaakt moet worden;

    • b.

      de woonruimte waarop de vergunning betrekking heeft;

    • c.

      de opgelegde compensatie;

    • d.

      de mededeling dat pas nadat voldoende is gecompenseerd, gebruik gemaakt mag worden van de vergunning;

    • e.

      overige voorwaarden.

      5.Indien aanvrager een tijdelijke behoefte kan aantonen, kunnen burgemeester en wethouders een tijdelijke vergunning voor maximaal vijf jaar verlenen.

Artikel 3.1.4 Criteria voor vergunningverlening

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning, indien naar hun oordeel het met de onttrekking, samenvoeging of omzetting gediende belang groter is dan het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad.

  • 2. Indien burgemeester en wethouders hebben vastgesteld, dat het met de onttrekking, samenvoeging of omzetting gediende belang minder zwaar weegt dan het belang van het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad, wordt de vergunning verleend indien aanvrager:

  • a. bereid is compensatie te bieden als bedoeld in artikel 3.1.5 en;

  • b. aan de door burgemeester en wethouders in het belang van de voorziening in de behoefte aan woonruimte verband houdende voorwaarden en voorschriften is voldaan.

Artikel 3.1.5 Compensatie

  • 1.

    Compensatie moet worden geboden door het toevoegen aan de woningvoorraad van andere, vervangende woonruimte die naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelijkwaardig is aan de te onttrekken woonruimte.

  • 2.

    Voor het berekenen van de vloeroppervlakte van de te compenseren woonruimte wordt uitgegaan van de binnenwerks kernoppervlakte als bedoeld in NEN 2580.

  • 3.

    Indien en voor zover de compensatie als bedoeld in het eerste lid niet mogelijk is, is de aanvrager een financiële bijdrage verschuldigd. Daarbij gelden de volgende prijzen (per vierkante meter), als een vergunning voor onbepaalde tijd wordt verleend:

  • a.

    EUR 371,00in geval van het geheel of gedeeltelijk onttrekken aan de woonbestemming van zelfstandige woonruimte;

  • b.

    EUR 286,00 in geval van het geheel of gedeeltelijk onttrekken aan de woonbestemming van niet-zelfstandige woonruimte;

  • c.

    EUR 201,00 in geval van samenvoeging of omzetting van woonruimte.

Als een tijdelijke vergunning als bedoeld in artikel 3.1.3, vijfde lid wordt verleend, wordt tien procent (10%) per jaar van het bedrag genoemd onder respectievelijk a, b of c (afhankelijk van welke situatie van toepassing is) gehanteerd.

  • 4.

    Het fonds dat door deze compensatiegelden wordt gevormd, kan uitsluitend in het kader van de volkshuisvesting worden aangewend.

  • 5.

    Bij het als compensatie toevoegen van woonruimte dient door de aanvrager binnen vier weken na de verzenddatum van het besluit van burgemeester en wethouders een waarborgsom te worden betaald, ter grootte van een door burgemeester en wethouders vast te stellen bedrag.

  • 6.

    De waarborgsom vervalt aan het in het vijfde lid bedoelde fonds wanneer niet binnen een jaar na het besluit tot vergunning andere, vervangende woonruimte aan de woningvoorraad is toegevoegd. Zonodig kan deze termijn telkens met een jaar worden verlengd tot maximaal drie jaar.

  • 7.

    Voor elk jaar of gedeelte van een jaar waarin de woonruimte onttrokken is geweest, vervalt een derde deel van de bankgarantie aan het in het vijfde lid bedoelde fonds.

Artikel 3.1.6 Vrijstelling

Vrijstelling van het verbod als bedoeld in artikel 3.1.2 a wordt verleend wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    het aantal vierkante meters dat ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf aan de bestemming wordt onttrokken, beslaat niet meer dan een door burgemeester en wethouders te bepalen vloeroppervlakte;

  • b.

    degene die het bedrijf uitoefent is ook de bewoner van de woning;

  • c.

    de uitoefening van het bedrijf vindt plaats zonder verbouwing van de woning;

  • d.

    de uitoefening van het bedrijf past binnen de woonbestemming van het pand, dit ter beoordeling van burgemeester en wethouders;

  • e.

    voordat tot onttrekking aan de woonbestemming wordt overgegaan, wordt aan burgemeester en wethouders melding van het voornemen gedaan én is van hen bevestiging van ontvangst van de melding ontvangen.

Artikel 3.1.7 Intrekking

Burgemeester en wethouders kunnen een onttrekkingsvergunning intrekken, indien:

  • a.

    niet binnen een jaar nadat de beschikking onherroepelijk is geworden, is overgegaan tot onttrekking, samenvoeging of omzetting;

  • b.

    de vergunning is verleend op grond van door de vergunninghouder verstrekte gegevens waarvan deze wist of redelijkerwijs kan vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren.

Gemeente Utrecht

Nota Melding bedrijf/beroep aan huis.

Burgemeester en Wethouders maken bekend dat er nader beleid is vastgesteld met betrekking tot de "melding bedrijf/beroep aan huis". Het betreft hier een invulling van de vrijstellingsmogelijkheid op grond van de Huisvestingsverordening Bestuur Regio Utrecht 2004 voor kleinschalige bedrijvigheid vanuit huis. De uitvoering van deze regeling is gemandateerd aan de Dienst Stadsontwikkeling, afdeling Bouwbeheer.

In dit beleid is vastgesteld onder welke voorwaarden het uitoefenen van een bedrijf/ beroep aan huis is toegestaan. Hierin wordt een relatie gelegd met het bestemmingsplan. Het beleid past binnen de visie van het gemeentebestuur voor een ruimer vestigingsklimaat vanuit huis voor startende ondernemers. Hierbij dient wel de woonfunctie in overwegende mate behouden te blijven.

De beleidsnota en het mandaatbesluit liggen vanaf heden voor een ieder ter inzage bij de informatiebalie van de Dienst Stadsontwikkeling, Rachmaninoffplantsoen 61 te Utrecht, telefonisch bereikbaar op (030) 286 4802 en (030) 286 4803.

De nota alsmede het daaraan gekoppelde mandaatbesluit treden daags na publicatie in werking.

Publicatie in:

Ons Utrecht d.d. 22 september 2004

Utrechts Nieuwsblad d.d. 22 september 2004