Regeling vervallen per 21-05-2014

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob

Geldend van 01-06-2005 t/m 20-05-2014

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob

(besluit van 13 april 2005)

De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

overwegende, dat de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de artikelen 3, 27 en 31 van de van de Drank- en Horecawet, artikel 2 van de Horecaverordening Utrecht 2004, artikel 70 van de Algemene plaatselijke verordening, artikel 2 van de Verordening op de speelautomatenhallen en de nota Aanbestedingsbeleid 1999, artikel 40, eerste lid van de Woningwet, artikel 8.1 van de Wet Milieubeheer, de Algemene subsidieverordening 2002;

besluiten vast te stellen de volgende

Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: de aanvraag om een beschikking dan wel de inschrijving en/of aanbieding waarmee wordt deelgenomen aan een aanbestedingsproces;

  • b.

    advies: het advies bedoeld in artikel 9 van de wet;

  • c.

    beschikkingen en opdrachten: alle besluiten waarop de wet kan worden toegepast;

  • d.

    bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders alsmede degenen aan wie zij een mandaat hebben verleend tot het nemen van beschikkingen of het beslissen over het aangaan van overeenkomsten;

  • e.

    betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, respectievelijk de aanbieder die deelneemt aan een aanbestedingsproces, de partij aan wie een overheidsopdracht is gegund of de onderaannemer;

  • f.

    het onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, de gegadigde niet tot de aanbesteding toe te laten, de overeenkomst niet aan te gaan, respectievelijk de beschikking of opdracht in te trekken of te beeindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het bureau aan te vragen;

  • g.

    het bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de wet;

  • h.

    wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

Artikel 2 Toepassingsbereik van de wet Bibob in de gemeente Utrecht

  • 1. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, de wet in beginsel toepassen bij het zich voordoen van een of meer van de op de bijlage vermelde indicatoren met betrekking tot:

    • I.

      beschikkingen zoals vermeld in:

    • i.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming;

    • ii.

      artikel 2 van de Horecaverordening Utrecht 2004, indien sprake is van

    • iii.

      vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming;

    • iv.

      artikel 70 van de Algemene Plaatselijke Verordening, indien sprake is van

    • v.

      vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming;

    • vi.

      artikel 2 van de Verordening op de speelautomatenhallen indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming;

    • II.

      overheidsopdrachten zoals genoemd in artikel 1, eerste lid onder h. en j. van de wet;

    • III.

      bouwvergunningen als bedoeld in artikel 40, eerste lid van de Woningwet;

    • IV.

      vergunningen als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer

    • V.

      beschikkingen zoals vermeld in de Algemene subsidieverordening 2002;

  • 2. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, de wet eveneens toepassen met betrekking tot de intrekking van de in het eerste lid genoemde vergunningen en subsidies respectievelijk ontbinding van de in het eerste lid genoemde overeenkomsten.

  • 3. Bij overheidsopdrachten zal het bestuursorgaan bedingen dat de overeenkomst kan worden ontbonden op de gronden vermeld in artikel 3, eerste lid van de wet. Ook kan het bestuursorgaan bedingen dat onderaannemers alleen met toestemming van de gemeente kunnen worden gecontracteerd en dat in dat kader een advies kan worden gevraagd.

Artikel 3. Overige situaties waarin de wet in beginsel wordt toegepast

Behalve op de in artikel 2 genoemde besluiten zal het bestuursorgaan de wet in beginsel toepassen:

  • 1.

    ten aanzien van bijzondere gevallen waarbij aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de beschikking of opdracht mede zou kunnen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen;

  • 2.

    ten aanzien van een of meer in artikel 1 genoemde besluiten die betrekking hebben op delen van de gemeente zoals urgentiegebieden als bedoeld in de nota Utrecht Veilig ten aanzien waarvan een geïntensiveerd beleid wordt gevoerd ter vergroting van de veiligheid, het woon-, leef- en ondernemingsklimaat;

  • 3.

    in de gevallen waarin de officier van justitie op basis van artikel 26 van de wet wijst op de wenselijkheid een advies van het bureau aan te vragen.

Artikel 4 Onderzoek

  • 1. Het onderzoek naar het zich voordoen van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit:

    • a.

      het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking en de daarbij overgelegde gegevens, mede aan de hand van bij het bestuursorgaan bekende feiten en omstandigheden;

    • b.

      het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die al dan niet door middel van het in het volgende artikel bedoelde vragenformulier en de daarbij te voegen bijlagen is verstrekt door de aanvrager en gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die het bestuursorgaan volgens de wet kan raadplegen;

  • 2. Indien het onder b. bedoelde onderzoek onvoldoende uitsluitsel geeft over de mate van gevaar dat de in artikel 3 van de wet bedoelde feiten zich zullen voordoen, wordt een advies als bedoeld in artikel 9 van de wet ingewonnen bij het bureau.

Artikel 5 Informatieverstrekking

  • 1.

    In door of namens het bestuursorgaan bepaalde gevallen moet betrokkene naast de gebruikelijke aanvraagformulieren Bibob-vragenformulieren invullen en bij het bestuursorgaan indienen. Daarbij dienen de documenten te worden gevoegd die in de vragenformulieren zijn vermeld en/of die bij de uitreiking van de formulieren zijn door of namens het bestuursorgaan zijn genoemd. Ten aanzien van de gevallen waarin in beginsel om invulling en indiening van het vragenformulier zal worden verzocht, wordt verwezen naar de bij deze beleidsregel behorende en daarvan deel uitmakende indicatorenlijst.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vragenformulieren bevatten in elk geval de in artikel 30, tweede lid van de wet genoemde vragen en daarnaast aanvullende vragen die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen het onderzoek als bedoeld in artikel 4 te verrichten. De vragenlijsten worden door het bestuursorgaan bij in het gemeenteblad bekend te maken besluit vastgesteld.

Vastgesteld op 13 april 2005

Burgemeester en wethouders van Utrecht,

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A.H. Brouwer-Korf

Vastgesteld op 13 april 2005

De burgemeester van Utrecht,

Mr. A.H. Brouwer-Korf

Bekendmaking heeft plaatsgevonden op 25 mei 2005.

Deze beleidsregel is in werking getreden op 1 juni 2005.

BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2005, NR. 57

Indicatorenlijst bij beleidsregel toepassing Wet Bibob

Behoort bij de beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob (Stb. 2002, 347), vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht op 13 april 2005 en door de burgemeester van Utrecht op 13 april 2005. Indicatoren die aanleiding kunnen vormen tot het toepassen van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Deze lijst is niet limitatief, ook andere gronden kunnen aanleiding vormen tot het instellen van een onderzoek.

De bedrijfsstructuur

Inrichting/organisatie

  • ·

    onduidelijke, ondoorzichtige organisatiestructuur

  • ·

    niet duidelijk wie uiteindelijk verantwoordelijk is

  • ·

    onderneming biedt infrastructuren aan het illegale circuit, als een dekmantel voor allerlei activiteiten zoals illegaal gokken, illegale prostitutie, mensenhandel/smokkel, drugshandel, heling, verduistering, wapenhandel

  • ·

    melding van schietpartijen, vechtpartijen, harddrugs, illegale prostitutie, illegale vrouwen, drugsdealers

  • ·

    a-typische (oneigenlijke) activiteiten vinden plaats in en rond de inrichting

  • ·

    heropening van het pand

  • ·

    functiewijziging van pand of inrichting

  • ·

    ongebruikelijke plaats om exploitatie te starten

  • ·

    onduidelijk ondernemingsplan

Persoon aanvrager/exploitant

  • ·

    leidinggevende/beheerder is waarschijnlijk niet de officiële leidinggevende (katvanger of stroman)

  • ·

    aanvrager is geen officiële leidinggevende/beheerder

  • ·

    wijziging in exploitant

  • ·

    aanvrager/exploitant is vaak niet aanwezig

Overig

  • ·

    gedwongen overname van inrichting (bijv. door afpersing of wurgcontract)

  • ·

    geen recent uittreksel Kamer van Koophandel

De financiering

Inrichting

  • ·

    onduidelijke financiering (nieuwe) inrichting pand

  • ·

    huurder is bonafide maar huurt van een persoon met twijfelachtige integriteit

  • ·

    zeer hoge waarborgsom vereist

  • ·

    extreem hoge/lage huur, ongebruikelijke hoogte huurpenningen

  • ·

    aanvrager heeft veel panden in bezit

  • ·

    onduidelijke financiering van de panden

Persoon aanvrager/exploitant

  • ·

    uitkering Sociale Dienst

  • ·

    verdachte financiering

  • ·

    ongebruikelijke financieringsstructuur, afwijkend van de gangbare wijze van financieren

  • ·

    ongebruikelijke financier

  • ·

    slechte exploitatie vorige zaak

  • ·

    geen bedrijfsplan

Overig

  • ·

    a-typische (gezien de aard van de transacties ongebruikelijke) betalingswijzen

  • ·

    onduidelijke financiering van de exploitatie

Omstandigheden in de persoon van de aanvrager

Persoon aanvrager/exploitant

  • ·

    binnen de gemeente gebruikt de aanvrager het “lobbycircuit”

  • ·

    problemen met identificatie, alleen origineel is rechtsgeldig

  • ·

    exploitant/beheerder zelden aanwezig in de inrichting

  • ·

    minder voor de hand liggende personen vragen vergunning aan

  • ·

    minder voor de hand liggende aanvraag voor deze aanvrager

  • ·

    aanvrager heeft geen vakkennis

  • ·

    antecedenten in relatie tot openbare orde (heling, drugs, wapens, geweld)

  • ·

    aanvrager wordt vergezeld door een lijfwacht, privé-chauffeur of gecontroleerd door een branchevreemde adviseur/jurist

  • ·

    aanvrager is bekend uit criminele circuit, eventueel politie-informatie

  • ·

    aan de aanvrager is al vaker een vergunning geweigerd

Overig

  • ·

    formulieren onvolledig ingevuld

  • ·

    ‘verdacht’ woonadres, Leger des Heilsadres, gevangenis, postbus, veel mensen op één adres

  • ·

    aanvrager is een buitenlandse rechtspersoon

Algemeen geldende en beleidsindicatoren

Inrichting ligt in:

  • ·

    kwetsbare wijk, opeenstapeling van ‘probleem-inrichtingen’

  • ·

    aanvraag in een vastgesteld aandachtsgebied, geografisch gebied

  • ·

    aanvraag in een vastgesteld aandachtsgebied, bepaalde branche

Er is sprake van:

  • ·

    bedreiging behandelend ambtenaar

  • ·

    valsheid in geschrifte bij aanvraag

  • ·

    fraude (valse diploma’s, id-papieren, huurcontracten)

  • ·

    mishandeling, bedreiging van ambtenaar

  • ·

    steekpenningen, omkoping van ambtenaar

  • ·

    behandelend ambtenaar voelt zich bedreigd (subjectief)

Mogelijk samengestelde indicatoren voor een BIBOB-aanvraag

  • ·

    (bijstands)uitkering en geen bankgarantie voor de investering

  • ·

    (bijstands)uitkering en geen bedrijfsplan

  • ·

    onduidelijke financiering en extreem hoge of lage huur

  • ·

    slechte beheersing Nederlandse taal en identificatieprobleem

  • ·

    geen bedrijfsplan en a-typische aanvraag