Regeling vervallen per 01-01-2009

Verordening op de heffing en invordering van leges 2008, alsmede de bijbehorende tarieventabel

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2008

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van leges 2008, alsmede de bijbehorende tarieventabel

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2008 Nr. 58

Richtlijn Reserveringstoeslag(b. en w.-besluit van 10 oktober 2006)

Het college van burgemeester en wethouders;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende

RICHTLIJN Reserveringstoeslag

Artikel 1 Definitiebepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    huishouden: de alleenstaande of het gezin, inclusief inwonende meerderjarige kinderen of ouders, waarvan het hoofd, of één van hen, op de peildatum inwoner van de gemeente Utrecht was;

  • b.

    het hoofd van het huishouden: de alleenstaande of de alleenstaande ouder die niet bij een ander inwoont of de gehuwden die niet bij een ander inwonen;

  • c.

    alleenstaande: de ongehuwde die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

  • d.

    alleenstaande ouder: de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meerdere tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad;

  • e.

    gezin:

    • 1.

      de gehuwden tezamen;

    • 2.

      de gehuwden met de tot hun last komende kinderen;

    • 3.

      de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen;

  • f.

    kind: het in Nederland woonachtige eigen kind of stiefkind;

  • g.

    ten laste komend kind: het kind jonger dan 18 jaar voor wie de alleenstaande ouder of de gehuwde aanspraak op kinderbijslag kan maken;

  • h.

    gehuwde: degene die ingevolge artikel 4 van de Wet werk en bijstand als gehuwd kan worden aangemerkt;

  • i.

    inwoner van de gemeente Utrecht: de Nederlander die op de peildatum ingezetene was van de gemeente Utrecht, en op die datum ingeschreven was in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Utrecht en bovendien feitelijk zijn woonplaats in de gemeente Utrecht had in de zin van artikel 10 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Bij gebreke van een woonplaats in de zin van artikel 10 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt ook als inwoner van de gemeente Utrecht aangemerkt de dak- of thuisloze die op de peildatum ingeschreven was in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Utrecht;

  • j.

    Nederlander: de Nederlander of degene die daarmee gelijk te stellen is als bedoeld in artikel 11 van de Wet werk en bijstand;

  • k.

    inkomen: inkomsten uit arbeid of sociale uitkering genoten door het hoofd van het huishouden terwijl deze in Nederland een huishouding voerde;

  • l.

    inkomensgrens

Aanvragers jonger dan 65 jaar

Categorie

2003

2004

2005

Alleenstaande

EUR 14.852,00

EUR 14.997,00

EUR 15.116,00

Alleenstaande ouder

EUR 17.664,00

EUR 17.824,00

EUR 17.951,00

Gezin, beide partners< 65 jaar

EUR 19.506,00

EUR 19.656,00

EUR 19.726,00

Aanvragers 65 jaar en ouder

Categorie

2003

2004

2005

Alleenstaande

EUR 12.731,00

EUR 12.884,00

EUR 13.042,00

Alleenstaande ouder

EUR 17.559,00

EUR 17.749,00

EUR 17.958,00

Gezin, tenminste 1 partner 65 jaar of ouder

Toesingsinkomen: het totaal belastbaar loon over het desbetreffende jaar

Belastbaar loon is het loon aangegeven op de jaaropgaaf

  • m.

    peildatum: de eerste dag van het kalenderjaar waarin de aanvraag wordt gedaan.

  • n.

    aanvraagformulier: een door de gemeente beschikbaar gesteld formulier waarmee de Reserveringstoeslag moet worden aangevraagd.

  • o.

    aanvraagperiode: een door de gemeente vastgestelde periode waarbinnen de aanvaag kan worden gedaan.

Artikel 2 Kring van rechthebbenden

Lid 1 Aan huishoudens, waarvan het hoofd, of één van hen, op de peildatum de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt, waarvan het hoofd, of één van hen, in de drie kalenderjaren voorafgaande aan de peildatum een inkomen heeft genoten in de zin van deze regeling, en waarvan het gezamenlijk inkomen op jaarbasis op de peildatum gedurende drie jaar zonder onderbreking lager is geweest dan de inkomensgrens, wordt een budget toegekend. Voor de berekening van de hoogte van het inkomen worden inkomsten als bedoeld in artikel 32 en 33 van de Wet werk en bijstand bij het inkomen geteld, voor zover die niet al tot het inkomen als bedoeld in deze regeling zijn gerekend. Inkomsten van inwonende kinderen en andere inwonende die niet tot het gezin behoren, blijven hierbij buiten beschouwing.

Lid 2 Als onderbreking van deze periode geldt niet:

  • -

    maximaal één periode per kalenderjaar van niet meer dan 31 dagen waarin er geen inkomen in de zin van deze regeling is genoten;

  • -

    maximaal één periode van niet meer dan drie maanden in de drie kalenderjaren voorafgaand aan de peildatum waarin er geen inkomen in de zin van deze regeling is genoten ofwel waarin dit inkomen, vermeerderd met eventuele andere in aanmerking te nemen inkomsten, hoger is geweest dan de inkomensgrens. In dat laatste geval blijft het inkomen, vermeerderd met eventuele andere in aanmerking te nemen inkomsten, gedurende deze periode buiten beschouwing, en wordt de inkomensgrens over het toepasselijke kalenderjaar naar evenredigheid verlaag

Artikel 3 Vermogen

Bij de aanvraag Reserveringstoeslag vindt er geen vermogenstoets overeenkomstig artikel 34 lid 2

onder b en artikel 34 lid 3 WWB plaats.

Artikel 4 Geen recht

Lid 1 Geen recht heeft degene die op de peildatum de Langdurigheidstoeslag ontvangt of heeft ontvangen. Geen recht heeft degene die in het lopende kalenderjaar de Langdurigheidstoeslag ontvangt, heeft ontvangen of gaat ontvangen.

Lid 2 Geen recht heeft degene die op de peildatum of in de drie jaar daaraan voorafgaand een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering heeft genoten. Als het gaat om gehuwden, of degenen die daarmee gelijk te stellen zijn, waarvan één van beide een uitkering op grond van de Wet op de Studiefinanciering heeft genoten in een periode waarin beiden niet als gehuwd zijn aan te merken, komt het recht de ander toe, voor zover aan de overige voorwaarden is voldaan.

Lid 3 Geen recht heeft degene die op de peildatum in een verpleeghuis (= AWBZ instelling) verbleef.

Artikel 5 De aanvraag van de Reserveringstoeslag

Lid 1 De Reserveringstoeslag moet jaarlijks worden aangevraagd.

Lid 2 De aanvraag moet worden gedaan door het hoofd van de huishouding.

Lid 3 De aanvrager moet zo nodig bij de aanvraag de benodigde bewijsstukken verstrekken.

Artikel 6 Goederen waaraan de Reserveringstoeslag kan worden besteed

De Reserveringstoeslag kan worden besteed aan:

  • a.

    aanschaf, vervanging en / of reparatie van duurzame gebruiksgoederen;

  • b.

    aanschaf, vervanging en / of reparatie van woningstoffering en -meubilering;

  • c.

    aanschaf, vervanging en / of reparatie van huishoudelijke elektrische apparaten;

  • d.

    aanschaf, vervanging en / of reparatie van fietsen

Artikel 7 Controle van de besteding

Lid 1 De besteding van de Reserveringstoeslag wordt uiterlijk binnen een jaar na uitbetaling gecontroleerd. Lid 2 De besteding moet worden aangetoond door middel van door de gemeente vastgestelde bewijsstukken

Artikel 8 De hoogte van de Reserveringstoeslag

Lid 1

• alleenstaanden jonger dan 65 jaar: EUR 150,00;

• alleenstaande ouders jonger dan 65 jaar: EUR 225,00;

• gehuwden jonger dan 65 jaar zonder ten laste komende kinderen: EUR 175,00;

• gehuwden jonger dan 65 jaar met ten laste komende kinderen: EUR 350,00;

• alleenstaanden van 65 jaar en ouder: EUR 200,00;

• gehuwden van 65 jaar en ouder: EUR 300,00;

lid 2 Gehuwden waarvan een der partners jonger is dan 65 jaar, worden voor de bepaling van de hoogte van de uitkering gelijkgesteld aan gehuwden ouder dan 65 jaar.

lid 3 Voor de hoogte van de uitkering is de huishoudsituatie bepalend zoals die was op de peildatum.

Lid 4 De hoogte van de Reserveringstoeslag kan jaarlijks worden aangepast.

Artikel 9 Hardheidsclausule

B&W kunnen, in afwijking van de voorwaarden van deze richtlijn, besluiten tot toekenning van de Reserveringstoeslag als afwijzing daarvan naar het oordeel van B&W kennelijk onredelijk is.

Artikel 10 Terugvordering

Het college van burgemeester en wethouders kunnen het bedrag dat is verstrekt terugvorderen als de belanghebbende het niet heeft uitgegeven aan het doel waarvoor het bestemd is. Paragraaf 6.4 van de Wet werk en bijstand is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

Lid 1 Deze Richtlijn treedt in werking op 1 oktober 2006 en eindigt uiterlijk op 31 december 2008.

Lid 2 Deze Richtlijn kan worden aangehaald als “Richtlijn Reserveringstoeslag”

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders op.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. M.J.C. Heeremans Mr. A. H. Brouwer-Korf

BIJLAGE BEHOREND BIJ GEMEENTEBLAD 2008, NR. 58: RESERVERINGSTOESLAG

Artikel 1, definitiebepalingen

Geprobeerd is om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij definities uit de Wet werk en bijstand, omdat deze wet, gezien haar aard, zoveel mogelijk aansluit bij de feitelijke situatie van degenen die tot de doelgroep van het gemeentelijk minimabeleid behoren.

a.

De Reserveringstoeslag is bedoeld voor inwoners van de gemeente Utrecht. Niet vereist is dat het huishouden in de drie jaren voorafgaand aan de peildatum in Utrecht woonde. Wel is vereist dat het huishouden in die periode in Nederland is gevoerd (zie ook artikel 1 onder k.).

b.

Het hoofd van het huishouden is gedefinieerd om te voorkomen dat van één huishouden meerdere personen aanspraak kunnen maken. Het uitgangspunt is dat per zelfstandig huishouden slechts eenmaal recht op de Reserveringstoeslag bestaat.

c.tot en met h.

De begripsbepalingen die betrekking hebben op de gezinssamenstelling zijn overgenomen uit de Wet werk en bijstand.

i.en j.

Om als inwoner van de gemeente Utrecht te worden beschouwd is vereist dat degene waar het om gaat op de peildatum Nederlander is of daarmee gelijk te stellen is, ingeschreven is in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Utrecht en bovendien feitelijk woonachtig is in Utrecht. Voor dak- en thuislozen geldt dat zij ingeschreven moeten staan in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente Utrecht, en dat zij bovendien niet als inwoner van een andere stad kunnen worden aangemerkt. Voor de definitie van Nederlander of daarmee gelijk te stellen, is aansluiting gezocht bij de Wet werk en bijstand. Hierdoor kan de Reserveringstoeslag in beginsel aan dezelfde mensen worden verstrekt als degenen aan wie de gemeente Utrecht ook -zo nodig- bijstand zou kunnen verlenen. Wel is de extra eis opgenomen dat de persoon waar het om gaat ook altijd in de Gemeentelijke Basisadministratie van Utrecht is opgenomen. Doordat, net als in de Wet werk en bijstand, voor het bepalen van de woonplaats aansluiting is gezocht bij artikel 10 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, wordt voorkomen dat iemand die op de peildatum, of in de drie jaren daarvoor, wegens bijvoorbeeld vakantie of verpleging tijdelijk buiten de gemeente Utrecht verbleef, niet meer in aanmerking komt voor de Reserveringstoeslag.

k.

Als inkomen wordt aangemerkt inkomsten uit arbeid of uit sociale uitkering. Om tot de doelgroep gerekend te kunnen worden moet in de drie hele kalenderjaren voorafgaand aan de peildatum onafgebroken een inkomen zijn genoten dat bestemd is om in het levensonderhoud te voorzien. Tevens is vereist dat dit inkomen is genoten terwijl het huishouden in Nederland werd gevoerd. De reden daarvan is dat het lokale minimabeleid zich richt op de Nederlandse situatie. Het beleid richt zich tot degenen die langdurig op een inkomen zijn aangewezen, dat gezien de kosten van levensonderhoud in Nederland als een laag inkomen kan worden aangemerkt. Het richt zich daarom niet tot startende huishoudens, of huishoudens die in hele andere omstandigheden hebben verkeerd.

l.

Hier wordt per categorie van personen aangegeven hoe hoog het toetsingsinkomen mag zijn om in aanmerking te kunnen komen. Jaarlijks zal het toetsingsinkomen over het afgelopen kalenderjaar worden vastgesteld.

m.

Hier wordt aangegeven op welke datum voldaan moet zijn aan een aantal vooraf vastgestelde voorwaarden, zoals inkomen of inwoner zijn van de gemeente Utrecht.

Gekozen is voor 1 januari van het kalenderjaar waarin de Reserveringstoeslag kan worden aangevraagd. Door te kiezen voor de eerste dag van het lopende kalenderjaar kan voor de bepaling of iemand aan de inkomensgrens voldoet worden aangesloten bij de fiscale jaren. Hiermee ontstaat eenheid voor het bepalen van de doelgroep. Door te kiezen voor een datum in het verleden kan ook onderzocht worden of de rechthebbende eventueel LDT heeft ontvangen. (zie hiervoor ook de toelichting bij artikel 3 lid 1).

Artikel 2 Kring van rechthebbenden

lid 1

In dit lid wordt vastgesteld welke huishoudens in aanmerking komen voor de Reserveringstoeslag. Door terug te grijpen naar de in artikel 1 gegeven definities als: huishouden, het hoofd van de huishouding, de peildatum, inkomen, kinderen en gezin, wordt gepoogd een sluitende definitie te geven. Utrechtse huishoudens die op de peildatum gedurende drie jaar zonder onderbreking in Nederland woonden en afhankelijk waren van inkomsten uit arbeid of sociale uitkering, waarvan het inkomen per kalenderjaar, vermeerderd met eventuele andere inkomsten, lager is dan de vastgestelde grenzen, worden onder de regeling gebracht.

lid 2

Voor het vereiste dat in de referteperiode zonder onderbreking een inkomen uit arbeid of sociale uitkering moet zijn genoten geldt een uitzondering: maximaal één periode van niet langer dan 31 dagen waarin er geen inkomen is genoten geldt niet als onderbreking. Hiermee wordt voorkomen dat degenen van wie een uitkering incidenteel onderbroken is geweest omdat hij wat langer dan toegestaan op vakantie is geweest, of degene die kort onbetaald verlof heeft opgenomen om wat langer op vakantie te gaan, niet meer in aanmerking komt.

Voor de bepaling of iemand gezien de hoogte van zijn inkomen tot de doelgroep behoort, wordt uitgegaan van het jaarinkomen. De inkomensgrens ligt ongeveer 10% boven bijstandsniveau. Iemand die een korte periode een inkomen boven het gestelde maximum heeft gehad, bijvoorbeeld door enkele weken uitzendwerk, zal dus vaak desondanks in aanmerking blijven komen. Voor degene die in één kalenderjaar desondanks net boven de gestelde inkomensgrens uitkomt, en er in de andere twee jaren onder zit, door een tijdelijke verhoging van de inkomsten, is een tweede uitzondering gemaakt: een inkomen dat korter dan drie maanden hoger is dan het minimuminkomen, kan buiten beschouwing worden gelaten bij de vaststelling van het jaarinkomen, waarbij de inkomensgrens over dat jaar naar evenredigheid wordt verlaagd.

Een voorbeeld: stel de inkomensgrens over een jaar is EUR 14.000,00. Iemand heeft een belastbaar loon van EUR 1.000,00 per maand (dat zou op jaarbasis EUR 12.000,00 zijn). Als iemand drie maanden uitzendwerk heeft gedaan, en in die drie maanden een belastbaar loon had van EUR 1.700,00 is zijn belastbaar loon op jaarbasis 9 x EUR 1.000,00 (EUR 9.000,00) plus 3 x EUR 1.700,00 (EUR 5.100,00) is EUR 14.100,00, dus EUR 100,00 boven de inkomensgrens. In dat geval kan het salaris van het uitzendwerk buiten beschouwing blijven, terwijl de inkomensgrens wordt gesteld op 9/12 van de geldende grens, dus op 9/12 x EUR 14.000,00 = EUR 10.500,00. Het belastbaar loon over de overige negen maanden is EUR 9.000,00, dus onder de gecorrigeerde inkomensgrens, zodat de betrokkene toch in aanmerking komt.

De eenmalige onderbreking van drie maanden geldt niet alleen voor het hebben van een tijdelijk hoger inkomen, maar eveneens voor het ontbreken van een inkomen. Als deze periode van maximaal drie maanden niet al is ingezet voor het buiten beschouwing laten van een tijdelijk hoger inkomen, kan deze periode ook ingezet worden voor een onderbreking in het hebben van een inkomen, waardoor samen met de jaarlijkse periode van één maand een extra onderbreking van drie maanden mogelijk is.

Artikel 3 Vermogen

Met dit artikel wordt gebruik gemaakt van de beleidsvrijheid die de gemeente heeft in bepaalde gevallen af te wijken van artikel 34 lid 2 onder b en lid 3 WWB. De vermogenstoets mag bij bepaalde aanvragen bijzondere bijstand buiten beschouwing worden gelaten. Voor het recht op Reserveringstoeslag wordt het vermogen van de aanvrager niet getoetst.

Artikel 4 Geen recht

lid 1

De groep die voor de Reserveringstoeslag in aanmerking komt, heeft op de peildatum geen langdurigheidstoeslag ontvangen. Bovendien heeft de groep die voor de Reserveringstoeslag in aanmerking komt in het lopende kalenderjaar geen recht op LDT. Een samenloop van deze beide regelingen is ongewenst.

Bij de beoordeling van de aanvraag van de Reserveringstoeslag moet daarom beoordeeld worden of er tot het eind van het lopende kalenderjaar mogelijk nog recht ontstaat op LDT. Mocht dat zo zijn dan moet de Reserveringstoeslag worden afgewezen maar kan de belanghebbende wel recht hebben op de LDT. Het van toepassing zijnde bedrag voor de LDT is hoger dan het van toepassing zijnde bedrag van de Reserveringstoeslag. Belanghebbenden worden op die manier niet financieel benadeeld.

lid 2

Studenten, of zij die dat tot voor kort waren, worden niet tot de doelgroep gerekend. Studiefinanciering is geen inkomen in de zin van deze regeling (zie ook artikel 1 onder k.). Studenten die in de referteperiode, of in een deel daarvan, uitsluitend studiefinanciering hebben genoten, komen daardoor niet voor deze regeling in aanmerking. Om te voorkomen dat de student met studiefinanciering en daarnaast een (vast) bijbaantje onbedoeld wel in aanmerking zou komen, zijn degenen die in de referteperiode studiefinanciering hebben ontvangen uitdrukkelijk uitgesloten.

Om te voorkomen dat degene met een baan met een minimuminkomen, die zijn positie middels avondstudie probeert te verbeteren, niet in aanmerking zou komen, is bepalend of de studerende in de referteperiode studiefinanciering heeft genoten. Studiefinanciering is immers alleen mogelijk bij een dagstudie en bij studenten beneden een bepaalde leeftijd. Voor de situatie van twee gehuwden of samenwonenden, waarvan één partner voor het huwelijk of de samenwoning en in de referteperiode studiefinanciering had, terwijl de ander wel tot de doelgroep behoorde, is een uitzondering gemaakt.

Artikel 5 De aanvraag

De doelgroep die door de afdeling SoZaWe geselecteerd kan worden krijgt een aanvraagformulier automatisch toegestuurd. In het laatste kwartaal van het kalenderjaar zal een bestand worden geselecteerd aan wie de aanvraag voor de Reserveringstoeslag wordt toegestuurd. Diegene die de aanvraag niet automatisch ontvangen, moeten deze zelf aanvragen. Dat kan tot en met de laatste dag van het laatste kwartaal van het lopende kalenderjaar.

Pas nadat de aanvraag volledig is ingevuld en is teruggestuurd aan SoZaWe is de aanvraag definitief geworden. Op basis van het terug ontvangen aanvraagformulier wordt een beslissing genomen.

Om dubbele aanspraken van verschillende leden van een huishouding te voorkomen, is bepaald dat het hoofd van de huishouding de Reserveringstoeslag moet aanvragen. Dat is de alleenstaande, de alleenstaande ouder of dat zijn de gehuwden of samenwonenden samen (zie ook artikel 1 onder b.).

De hoogte van de Reserveringstoeslag bedraagt het voor het betreffende huishoudtype vastgestelde bedrag.

Artikel 6 Goederen waaraan de Reserveringstoeslag kan worden besteed.

De Reserveringstoeslag kent een ruim bestedingsdoel maar is toch begrensd. Hiermee wordt enerzijds tegemoetgekomen aan gebleken behoeften van de doelgroep. Terwijl anderzijds de besteding blijft binnen de wettelijk toegestane ruimte. Er is geen sprake van ongerichte generieke inkomensondersteuning. Bij de gekozen doelgroep bestaat de noodzaak de goederen waarvoor de Reserveringstoeslag bestemd is aan te schaffen, te vervangen of te repareren. Bovendien moet de Reserveringstoeslag worden aangevraagd en wordt gecontroleerd waaraan deze is besteed.

Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling de Reserveringstoeslag te besteden aan die kosten die als algemeen noodzakelijk worden aangemerkt en uit het reguliere inkomen moeten worden voldaan.

Artikel 7 Controle van de besteding.

Binnen een jaar na uitbetaling van de Reserveringstoeslag zal de besteding worden gecontroleerd. Dat zal gebeuren op basis van een statistisch verantwoorde steekproef. De belanghebbende die in de steekproef valt zal maximaal 6 weken voordat de controle plaatsvindt een schriftelijk bericht ontvangen van de gemeente. Hierin zal worden aangekondigd dat de controle gaat plaatsvinden en welke bewijsstukken zullen worden gevraagd. De belanghebbende zal aan alle voorwaarden die de gemeente stelt moeten voldoen. Als dat niet het geval is kan de Reserveringstoeslag worden teruggevorderd.