Regeling vervallen per 22-07-2020

Beleidsregels Individuele inkomenstoeslag 2019 gemeente Utrecht

Geldend van 01-01-2019 t/m 21-07-2020

Intitulé

Beleidsregels Individuele inkomenstoeslag 2019 gemeente Utrecht

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

Gelet op:

artikel 8, eerste lid, van de Participatiewet;

de Verordening Individuele Inkomenstoeslag Utrecht 2019;

Overwegende dat:

de Participatiewet het college verplicht om bij de beoordeling van de aanspraak op een individuele inkomenstoeslag de omstandigheden en inspanningen van de persoon mede in overweging te nemen alsmede invulling geeft aan de wijze waarop het inkomen als bedoeld in artikel 36 van de wet wordt vastgesteld;

Besluit vast te stellen de Beleidsregels Individuele Inkomenstoeslag 2019 gemeente Utrecht

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Paragraaf 1 Definities

Artikel 1

Voor zover niet anders is bepaald, worden de begrippen in deze beleidsregel gebruikt in dezelfde betekenis en met dezelfde reikwijdte als in de Participatiewet. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. wet: Participatiewet

b. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

c. inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de wet, al dan niet aangevuld met algemene bijstand;

d. gezin: de gehuwden/samenwonenden tezamen en de alleenstaande met zijn of haar ten laste komende kind of kinderen;

e. individuele inkomenstoeslag: toeslag zoals bedoeld in artikel 36 van de wet;

f. peildatum: datum waarop een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

g. referteperiode: periode van drie jaar voorafgaand aan de peildatum;

Hoofdstuk 2 nadere regels voor de toekenning van de individuele Inkomenstoeslag

Paragraaf 1 nadere regels ten aanzien van de doelgroep

Artikel 2 Nadere regels ten aanzien van de doelgroep

Het college sluit de volgende categorieën personen, gelet op de omstandigheden waarin deze verkeren, uit van de aanspraak op een individuele inkomenstoeslag:

a. degenen die op de aanvraagdatum of in de referteperiode een inkomen op grond van de Wet op de Studiefinanciering of de Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten hebben genoten en/of een voltijd studie volgden;

b. degenen die op de aanvraagdatum geen vaste woon- of verblijfplaats hadden of in een instelling verbleven bedoeld voor de opvang van daklozen;

c. degenen die op de aanvraagdatum in een verpleeghuis verbleven.

d. degenen die gedurende de laatste 12 maanden van de referteperiode meer dan 31 dagen aaneengesloten in detentie hebben verkeerd.

Artikel 3 Laag inkomen

1. Voor de vaststelling of sprake is van een laag inkomen gedurende de referteperiode geldt niet als onderbreking: maximaal één aaneengesloten periode van 31 dagen in de twaalf maanden voorafgaand aan de peildatum, waarin een inkomen is ontvangen dat meer bedraagt dan het inkomen bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening.

2. De aanvrager dient aannemelijk te maken dat hij gedurende de referteperiode heeft geleefd van een laag inkomen, als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening.

Artikel 4 Omstandigheden van de persoon

1. In de beoordeling van het recht op de Individuele Inkomenstoeslag worden in ieder geval de omstandigheden van de betreffende persoon betrokken. Tot de omstandigheden worden in ieder geval gerekend:

a. de krachten en bekwaamheden van de persoon, en

b. de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

2. Personen die blijvend volledig arbeidsongeschikt zijn, dan wel ten tijde van de aanvraag zijn ingedeeld arrangement 4 worden geacht over onvoldoende krachten en bekwaamheden te beschikken die binnen een redelijke termijn uitzicht bieden op inkomensverbetering.

3.De volgende categorieën personen worden geacht zich in voldoende mate te hebben ingespannen om tot inkomensverbetering te komen:

a. personen zonder actieve arbeidsverplichtingen;

b. personen met een aan het recht op uitkering verbonden actieve arbeidsverplichting, die gedurende een periode van 12 maanden geen sanctie opgelegd hebben gekregen wegens schending van die verplichting;

c. alsmede personen die gedurende de referteperiode naar vermogen arbeid hebben verricht zonder reële kansen op uitbreiding van het aantal arbeidsuren.

Artikel 5 Aanvraag en toekenning

1. De Individuele Inkomenstoeslag dient schriftelijk te worden aangevraagd door middel van een daarvoor bestemd aanvraagformulier.

2. Op verzoek van het college verstrekt de aanvrager gegevens die naar oordeel van het college noodzakelijk zijn voor het vaststellen van het recht op de Individuele Inkomenstoeslag.

3. Het college neemt een besluit uiterlijk acht weken na de datum waarop de aanvraag is ingediend.

4. De Individuele Inkomenstoeslag kan slechts eenmaal per twaalf maanden worden toegekend. De periode van twaalf maanden vangt aan op de datum waarop eerder een inkomenstoeslag is aangevraagd.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 6 Intrekking

De Beleidsregel Individuele Inkomenstoeslag Utrecht 2015 komt op 1 januari 2019 te vervallen.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt op 1 januari 2019 in werking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Individuele Inkomenstoeslag 2019 gemeente Utrecht

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Utrecht, gehouden op 18 september 2018

De secretaris, De burgemeester,