Beleidsregel Subsidie Amateurkunsteducatie gemeente Utrecht (overgangsregeling)

Geldend van 02-05-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Subsidie Amateurkunsteducatie gemeente Utrecht (overgangsregeling)

Het college van burgemeester en wethouders van Utrecht;

- gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 lid 2 van de Algemene subsidieverordening 2014 (ASV 2014);

- gelet op de door de raad vastgestelde nota Open Ruimte, cultuurvisie 2012 – 2022, waarin enerzijds wordt gestreefd naar topcultuur en anderzijds naar participatie van zoveel mogelijk inwoners van de gemeente;

- gelet op de door de raad (op 28 maart 2019) vastgestelde Nota van Uitgangspunten Amateurkunsteducatie, ‘Op weg naar nieuw beleid amateurkunsteducatie voor de periode 2019-2021’, waarin wordt gestreefd naar een aanbod van amateurkunsteducatie om er zo aan bij te dragen dat alle inwoners van de gemeente Utrecht (van jong tot oud) hun creatieve vermogens en talenten kunnen ontwikkelen.

Besluit vast te stellen de beleidsregel Subsidie Amateurkunsteducatie gemeente Utrecht (overgangsregeling).

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder

1. Amateurkunst: kunstactiviteiten die (niet beroepsmatig) worden beoefend. De regeling heeft betrekking op de disciplines: muziek, muziektheater, dans, theater, beeldende kunst, audiovisueel en fotografie, nieuwe media, literatuur en mengvormen (interdisciplinaire cross overs) van deze disciplines.

2. Amateurkunsteducatie: educatie van amateurkunstenaars die kunstactiviteiten niet beroepsmatig beoefenen. De regeling heeft betrekking op de disciplines: muziek, muziektheater, dans, theater, beeldende kunst, audiovisueel en fotografie, nieuwe media, literatuur en mengvormen (interdisciplinaire cross overs) van deze disciplines.

3. Doorlopende leerlijn: een doorlopende leerlijn is een uitwerking van het beoogde leerproces waarbij wordt aangegeven hoe de beoefenaars van een beginnersniveau tot hogere niveaus komen.

Hoofdstuk 2 Regeling

Artikel 2 Subsidiedoelstelling

De beleidsregel Subsidie Amateurkunsteducatie (overgangsregeling) valt onder de beleidsdoelstelling Cultuur en heeft als specifiek doel het stimuleren van gevarieerd en over verschillende wijken gespreid aanbod van amateurkunsteducatie voor inwoners van de gemeente Utrecht.

Artikel 3 Vaststelling subsidieplafond

Voor deze periode is een budget voor de beleidsdoelstelling Amateurkunsteducatie beschikbaar van: € 407.000 is (976.000 * (5/12)) in 2019 , € 976.000 in 2020 en € 976.000 in 2021 (eventuele loon- en prijscompensatie kan worden toegevoegd aan de voor 2020 en 2021 genoemde budgetten).

Artikel 4 Eisen aan de aanvragers

Aanvragers dienen aan de volgende eisen te voldoen om in aanmerking te komen voor subsidie binnen deze regeling:

1. Een aanvrager moet voldoen aan de eisen zoals die zijn vastgelegd in het Uitvoeringskader Subsidieverstrekking gemeente Utrecht 2018-2020 en de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Utrecht 2014 (ASV 2014).

2. De aanvrager is actief op het gebied van amateurkunsteducatie in de gemeente Utrecht.

3. De aanvrager is een rechtspersoon (stichting of vereniging) zonder winstoogmerk, die in Utrecht is gevestigd, aantoonbaar bijdraagt aan de Utrechtse culturele infrastructuur en die staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel Midden Nederland of een rechtspersoon die kan aantonen zich binnen 2 maanden te vestigen in Utrecht en vanaf dat moment aan voornoemde voorwaarden te voldoen.

4. De aanvrager werkt uitsluitend met professionele en aan een erkende kunstvakopleiding geschoolde docenten (waaronder ook MBO-geschoolde docenten ) die in het bezit zijn van een VOG. Bij voorkeur hebben de docenten drie jaar relevante praktijkervaring.

Aanvullend kan er gewerkt worden met aan een kunstvakopleiding afgestudeerde docenten met minder dan drie jaar ervaring en/of stagiairs. Met ‘aanvullend’ wordt hier bedoeld: maximaal 20 % van de fte.

5.Bij de aanvrager zijn meerdere docenten op het gebied van amateurkunsteducatie betrokken. De aanvrager kan zorgdragen voor vervanging bij uitval en tijdelijke afwezigheid.

6. De aanvrager kan aannemelijk maken dat gezorgd wordt voor: scholing van docenten; intervisie met andere docenten en een veilige omgeving voor docenten en cursisten.

7. De aanvrager past de Code Culturele Governance en de Code Culturele Diversiteit toe.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

1. Het opstarten, ontwikkelen, realiseren en uitvoeren van aanbod op het gebied van amateurkunsteducatie, verzorgd door professionele docenten in één van de kunstdisciplines: muziek, muziektheater, dans, theater, beeldende kunst, audiovisueel en fotografie, nieuwe media, literatuur en mengvormen (interdisciplinaire cross overs) van deze disciplines; gericht op de periode 2019 - 2021.

2. Het huren van ruimte voor amateurkunsteducatie-activiteiten in groepsverband, onder leiding van professionele docenten in één van de kunstdisciplines: muziek, muziektheater, dans, theater, beeldende kunst, audiovisueel en fotografie, nieuwe media, literatuur en mengvormen (interdisciplinaire cross overs) van deze disciplines; gericht op de periode 2019 - 2021.

3. Activiteiten (of het opstarten van activiteiten) die zich richten op afstemming en samenwerking binnen het werkveld, zoals intervisie, het gezamenlijk ontwikkelen van doorlopende leerlijnen en/of gezamenlijke publiciteit, gericht op de periode 2019 - 2021. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een door de sector gedragen samenwerkingsverband zoals een netwerkorganisatie of een andersoortig platform.

Artikel 6 Eisen aan de subsidieaanvraag

1. Een aanvraag voor de Subsidie Amateurkunsteducatie wordt alleen in behandeling genomen als deze:

• tijdig is ingediend. De indientermijn voor deze subsidie is 3 juni 2019;

• gericht is op de periode 2019 - 2021;

• gericht is op subsidiabele activiteiten (zoals genoemd onder artikel 5);

• door middel van een volledig ingevuld en ondertekend digitaal aanvraagformulier Amateurkunsteducatie is ingediend via www.utrecht.nl/subsidie.

2. Om in aanmerking te komen voor de subsidie amateurkunsteducatie, dient te worden voldaan aan ALLE onderstaande eisen:

• De activiteiten waarvoor de aanvrager subsidie aanvraagt zijn primair gericht op doelgroepen in Utrecht en vinden plaats in de gemeente Utrecht.

• De activiteiten waarvoor de aanvrager subsidie aanvraagt vinden plaats in de periode 2019 – 2021. De uitvoering van de amateurkunsteducatie-activiteiten start uiterlijk vanaf 1 november 2019 of zoveel eerder indien mogelijk voor de aanvrager. De aanvrager neemt de startdatum voor activiteiten voor amateurkunsteducatie op in zijn aanvraag.

• De aanvrager verklaart in de aanvraag bereid te zijn mee te zullen werken aan het gezamenlijk met andere aanbieders publiceren van (gesubsidieerde) activiteit(en) op het gebied van amateurkunsteducatie, bijvoorbeeld via een online platform.

• De behoefte aan subsidiëring en de hoogte van de gevraagde subsidie kan aannemelijk gemaakt worden. Daarbij wordt uitgelegd waarom er sprake is van een onrendabele top (hogere kosten dan opbrengsten). De onrendabele top kan incidenteel (eenmalige opstartkosten/investeringen) en/of structureel zijn.

• Er wordt met de activiteiten bijgedragen aan een doorlopende leerlijn binnen het aanbod, waardoor amateurkunstbeoefenaars zich kunnen (blijven) ontwikkelen. Een doorlopende leerlijn geeft aan hoe de beoefenaars van het beginnersniveau tot hogere leerdoelen komen. Deze leerlijn komt tot stand binnen het aanbod van de aanvrager zelf en/of door middel van samenwerking met partners in het veld.

• De activiteiten beogen creativiteitsontwikkeling van amateurkunstbeoefenaars en stimulering van (jong) talent.

3: Een aanvraag moet bestaan uit een Activiteitenplan met daarin opgenomen:

a. Kwaliteit

• Ambitie en visie op het gebied van amateurkunsteducatie en samenwerking met partners.

• Beschrijving van het aanbod:

o Aantal contacturen tussen docent en cursist(en)/deelnemer(s).

o Type, vorm van de activiteit(en).

o Discipline(s), interdisciplinair, cross over.

o De structuur en opbouw van een cursus of andere amateurkunsteducatie-activiteit, met daarin aandacht voor receptieve, actieve en reflectieve aspecten van amateurkunsteducatie.

o De toegepaste leerstrategie(ën).

o Wijze waarop het creatieve vermogen van cursisten/deelnemers gestimuleerd wordt en feedback wordt gegeven op de cursisten/deelnemers.

o Wijze waarop de activiteiten inhoudelijk aansluiten op de behoefte van de cursisten/deelnemers.

• Beschrijving van de professionaliteit van de docenten, mede door toevoegen van cv’s.

b. Betekenis voor de stad

• Beschrijving van relatie met overig gemeentelijk beleid.

• Beschrijving van samenwerking met partners (op welk gebied, vorm en intensiviteit).

• Motivatie keuze voor wijk en/of centrum.

• Toelichting op wijze waarop de aanvrager betaalbaarheid van het aanbod voor doelgroepen waarborgt.

• Motivatie van de keuze voor locatie/accommodatie (in verband met fysieke toegankelijkheid).

c. Cultureel ondernemerschap

• Beschrijving van het cultureel ondernemerschap; organisatie, bedrijfsvoering, marketing (strategisch).

• Beschrijving van de doelgroep en het gewenste aantal deelnemers.

• Beschrijving van de wijze waarop de aanvrager zich ervan heeft vergewist dat er voldoende vraag naar de activiteiten is bij de beoogde doelgroep.

• Beschrijving van werving van en communicatie met cursisten/deelnemers.

• Begroting: prijs van het aanbod voor de amateurkunstbeoefenaar.

• Planning van de activiteiten, inclusief startdatum activiteiten.

• Realistische en sluitende begroting met een toelichting op de onrendabele top.

• Dekkingsplan. Een aanvrager moet kunnen aantonen dat er – naast de gevraagde subsidie – voldoende middelen zijn om de aangegeven activiteiten uit te voeren.

• Overzicht van andere subsidieaanvragen en -toekenningen.

• Ingevuld formulier ‘goed bestuur’ dat door de gemeente aan de subsidie-aanvrager zal worden verstrekt.

Artikel 7 Beoordelingscriteria

Indien aanvragers aan de eisen aan aanvragers voldoen (Artikel 4) en hun aanvragen tevens voldoen aan de eisen aan een subsidieaanvraag in het kader van deze regeling (Artikel 6) worden aanvragen in behandeling genomen en voorgelegd aan de ad hoc Adviescommissie Amateurkunsteducatie.

Ten behoeve van de beoordeling stelt het college van B&W een ad hoc Adviescommissie Amateurkunsteducatie 2019 – 2021 samen. Bij het instellen van deze adviescommissie zal de gemeente zorgdragen voor een diverse samenstelling.

De individuele aanvragen worden door de Adviescommissie Amateurkunsteducatie 2019 – 2021 beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

A. Kwaliteit

B. Betekenis voor de stad

C. Cultureel ondernemerschap

A. Kwaliteit

De basis voor de beoordeling op kwaliteit is de door de aanvrager verstrekte informatie over de aanvrager en de beoogde activiteiten zoals die in het Activiteitenplan zijn beschreven. In dit activiteitenplan zijn op dit punt onder meer de volgende onderdelen uitgewerkt:

• Ambitie en visie op het gebied van amateurkunsteducatie en samenwerking met partners.

• Beschrijving van het aanbod:

o Aantal contacturen tussen docent en cursist(en)/deelnemer(s).

o Type, vorm van de activiteit(en).

o Discipline(s), interdisciplinair, cross over.

o De structuur en opbouw van een cursus of andere amateurkunsteducatie-activiteit, met daarin aandacht voor receptieve, actieve en reflectieve aspecten van amateurkunsteducatie.

o De toegepaste leerstrategie(ën).

o Wijze waarop het creatieve vermogen van cursisten/deelnemers gestimuleerd wordt en feedback wordt gegeven op de cursisten/deelnemers.

o Wijze waarop de activiteiten inhoudelijk aansluiten op de behoefte van de cursisten/deelnemers.

• Beschrijving van de professionaliteit van de docenten, mede door toevoegen van cv’s.

B. Betekenis voor de stad

De basis voor de beoordeling op ‘betekenis voor de stad’ is de door de aanvrager verstrekte informatie over de aanvrager en de beoogde activiteiten zoals die in het Activiteitenplan zijn beschreven.

In dit activiteitenplan zijn op dit punt onder meer de volgende onderdelen uitgewerkt:

• Beschrijving van relatie met overig gemeentelijk beleid.

• Beschrijving van samenwerking met partners (op welk gebied, vorm en intensiviteit).

• Motivatie keuze voor wijk en/of centrum.

• Toelichting op wijze waarop de aanvrager betaalbaarheid van het aanbod voor doelgroepen waarborgt.

• Motivatie keuze voor locatie (in verband met fysieke toegankelijkheid).

C. Cultureel ondernemerschap

Hierbij gaat het om het vermogen om de voorgestelde plannen professioneel uit te voeren. De basis voor de beoordeling op ‘cultureel ondernemerschap’ is de door de aanvrager verstrekte informatie over de aanvrager en de beoogde activiteiten zoals die in het Activiteitenplan zijn beschreven. In dit activiteitenplan zijn op dit punt onder meer de volgende onderdelen uitgewerkt:

• Beschrijving van het cultureel ondernemerschap; organisatie, bedrijfsvoering, marketing (strategisch).

• Beschrijving van de doelgroep en het gewenste aantal deelnemers.

• Prijs van het aanbod voor de amateurkunstbeoefenaar.

• Planning van de activiteiten, inclusief startdatum activiteiten.

• Beschrijving van de wijze waarop de aanvrager zich ervan heeft vergewist dat er voldoende vraag naar de activiteiten is bij de beoogde doelgroep.

• Beschrijving van werving van en communicatie met cursisten/deelnemers.

Binnen het criterium ‘cultureel ondernemerschap’ zullen ook de ingediende begroting, dekkingsplan en toelichting daarop worden beoordeeld:

• Is begroting realistisch?

• Is de begroting sluitend (en is de toelichting op de onrendabele top aannemelijk)?

• Kan de aanvrager aantonen dat er – naast de gevraagde subsidie – voldoende middelen zijn om de aangegeven activiteiten uit te voeren?

Na de individuele beoordeling van de aanvragen zal de commissie een integrale afweging maken om te komen tot een divers, samenhangend en pluriform aanbod in de stad dat een meerwaarde heeft ten opzichte van hetgeen reeds in Utrecht aangeboden aanbod op het gebied van amateurkunsteducatie.

Het geheel aan aanvragen zal door de adviescommissie integraal beoordeeld worden op basis van de volgende criteria:

• Differentiatie en pluriformiteit (verdeling over disciplines en interdisciplinair aanbod, aandacht voor talentontwikkeling).

• Onderscheidendheid (is het te subsidiëren totaalaanbod onderscheidend ten opzichte van hetgeen reeds binnen de gemeente Utrecht wordt aangeboden op het gebied van amateurkunsteducatie?)

• Mate waarin er sprake is van samenwerking met andere aanbieders ten behoeve van de doorlopende leerlijn en gezamenlijke promotie.

• Mate waarin er samenhang is in het aanbod (doorlopende leerlijn met mogelijkheden voor doorontwikkeling).

• Mate waarin er betaalbaar aanbod beschikbaar is voor doelgroepen in Utrechtse wijken.

• Mate waarin binnen het aanbod ingespeeld wordt op culturele diversiteit.

• Geografische spreiding van het aanbod over de stad. Het gaat om een gevarieerd en over verschillende wijken gespreid amateurkunsteducatie-aanbod.

Artikel 8 Besluitvorming

Bij de besluitvorming wordt de volgende procedure gehanteerd:

• U ontvangt een schriftelijke bevestiging van de ontvangst van uw subsidieaanvraag.

• Alle aanvragen worden getoetst aan de formele vereisten en voorwaarden zoals deze zijn opgenomen in de ASV 2014 en in de beleidsregel Subsidie Amateurkunsteducatie.

• Wanneer uw aanvraag niet volledig blijkt te zijn, krijgt u het verzoek om de gegevens binnen een week aan te vullen. Doet u dit niet, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

• Als uw aanvraag voldoet aan de formele voorwaarden wordt deze ter beoordeling voorgelegd aan de Adviescommissie Amateurkunsteducatie 2019 - 2021. Tijdens de behandeling van uw aanvraag wordt geen informatie gegeven over de voortgang.

• De Adviescommissie Amateurkunsteducatie 2019 – 2021 presenteert haar advies aan het college van burgemeester en wethouders. Voorafgaand ontvangt u een afschrift van het advies en wordt u in de gelegenheid gesteld om te reageren op feitelijke onjuistheden.

• De commissie zal op basis van consensus en binnen de kaders tot een eindadvies voor de subsidieaanvragen komen en aangeven of zij uw aanvraag ‘subsidiabel’ of ‘niet subsidiabel’ acht. Onderdeel van dit eindadvies is een advies over de hoogte van de subsidie.

Op basis van het advies van de Adviescommissie Amateurkunsteducatie neemt het college van burgemeester en wethouders een besluit over de subsidieverleningen in het kader van de beleidsregel Subsidie Amateurkunsteducatie. Aanvragers worden hier in juli 2019 over geïnformeerd.

Artikel 9 Evaluatie

Deze beleidsregel is een overgangsregeling naar nieuw, definitief beleid voor amateurkunsteducatie en dient als proeftuin. Het definitieve beleid voor amateurkunsteducatie zal onderdeel gaan uitmaken van de Cultuurnota van de gemeente Utrecht. Tijdens de uitvoering zal deze regeling geëvalueerd worden in samenspraak met de sector en de cursisten.

Artikel 10 Hoe dient u een aanvraag voor subsidie Amateurkunsteducatie in?

Alle aanvragen worden ingediend bij het college van B&W, via een elektronisch aanvraagformulier. Dit formulier kunt u vinden op de website: www.utrecht.nl/subsidie.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze regeling treedt in werking 1 dag na bekendmaking.

2. Deze subsidieregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Subsidie Amateurkunsteducatie’.

Ondertekening

Aldus is vastgesteld door burgemeesters en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 16 april 2019

De secretaris, De burgemeester,

G.G. H.M. Haanen Mr. J.H.C. van Zanen