Regeling vervallen per 30-06-2020

BELEIDSREGEL ONDERWIJS GEMEENTE UTRECHT 2020 Goed onderwijs voor de Utrechtse jeugd

Geldend van 04-07-2019 t/m 29-06-2020

Intitulé

BELEIDSREGEL ONDERWIJS GEMEENTE UTRECHT 2020 Goed onderwijs voor de Utrechtse jeugd

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

gelet op:

• artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3 lid 2 Algemene subsidieverordening 2014 (ASV 2014)

• beleidsnota van de raad

besluit vast te stellen de volgende beleidsregel: BELEIDSREGEL ONDERWIJS GEMEENTE UTRECHT 2020, Goed onderwijs voor de Utrechtse Jeugd.

Hoofdstuk 1 Inhoudsopgave

Artikel 1. Algemene begripsbepalingen

Artikel 2. Beleidsdoelstelling Goed onderwijs voor de Utrechtse jeugd

Artikel 3. Eisen aan de subsidieaanvrager

Artikel 4. Vaststelling subsidieplafond

Artikel 5. Eisen aan de subsidieaanvraag

Artikel 6. Indieningstermijn subsidieaanvraag

Artikel 7. Beoordeling subsidieaanvraag

Artikel 8. Voorbereiden op startkwalificatie 0-12

Artikel 9. Behalen startkwalificatie 12-23

Artikel 10. Cultuureducatie en Onderwijsimpuls

Artikel 11. Besluitvorming

Artikel 12. Monitoring & evaluatie

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

Hoofdstuk 2 Algemene artikelen

Artikel 1 Algemene begripsbepalingen

aanvrager: Een (rechts-)persoon die op de voorgeschreven wijze een aanvraag indient om subsidie te verkrijgen.

brede school PO: Een samenwerkingsverband van één of meer basisscholen met andere organisaties gericht op een zo optimaal mogelijke ontwikkeling van het kind. Speerpunten binnen deze samenwerking zijn Brede talentontwikkeling, een eenduidig pedagogisch klimaat en versterken van ouderbetrokkenheid

brede school VO: Is een VMBO school of VO school met VMBO als onderdeel die naast het schoolcurriculum in samenwerking met partners van zowel binnen als buiten het onderwijs brede talentontwikkeling aanbiedt/stimuleert, hetzij binnen schools hetzij buitenschools. De Brede School VO heeft daarbij indien mogelijk een relatie met de wijk.

combinatiefunctionaris (CF): Een combinatiefunctie is een functie waarbij een werknemer, de combinatiefunctionaris in dienst is bij één werkgever maar werkzaamheden verricht ten behoeve van een combinatie van minimaal twee werkvelden/sectoren, waaronder het onderwijs.

cultuureducatie: Een overkoepelend begrip voor kunsteducatie, literatuureducatie, erfgoededucatie en media-educatie.

doorgaande leerlijn: Verdeling van de lesstof over de schooljaren waarbij leerstof en het onderwijsresultaat van verschillende schooltypen (voorschoolse educatie, primair onderwijs, voortgezet onderwijs en vervolgonderwijs) naadloos op elkaar aansluiten.

jongeren in het voortgezet onderwijs: Jongeren die onderwijs volgen aan één van de scholen voor voortgezet onderwijs in Utrecht.

kerndoelen: Leerdoelen die aangeven wat de leerlingen moeten leren binnen de diverse leergebieden.

leerlingaantal: Het aantal leerlingen dat staat ingeschreven op een school bij de laatst bekende leerlingentelling van 1 oktober.

onderwijsinspectie; houdt toezicht op kwaliteit van onderwijs.

ouderbetrokkenheid: Ouders nemen hun rol in het ondersteunen van hun kind ten behoeve van de ontwikkeling van het kind thuis, op (voor)school en in de wijk.

penvoerder: Een schoolbestuur dat mede namens andere schoolbesturen subsidie aanvraagt.

psychosociale pedagogische interventie (PPI): Hulp aan en ondersteuning van jongeren in het voortgezet onderwijs die een aanzienlijk risico lopen om voortijdig school te verlaten

school: De school of onderwijsinstelling zoals bepaald volgens de Wet op het Primair Onderwijs (WPO) en de Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) en de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB).

schoolbestuur: Wettelijk erkend bevoegd gezag dat de school beheert en bestuurt.

schooljaar: Conform het schooljaar regio Midden Nederland.

schoolplan: Het vierjarenplan van een school waarmee zij de kwaliteit bewaakt en verantwoording aflegt aan de Inspectie van het Onderwijs.

UTC 1 en 2: Utrechts Taalcurriculum 1 (0-8 jarigen) en 2 (8-14 jarigen).

Artikel 2 Beleidsdoelstelling Goed onderwijs voor de Utrechtse jeugd

Goed onderwijs is de drijvende kracht achter de ontwikkeling en ontplooiing van ieder mens. Gelijke kansen zijn daarbij essentieel zoals onderstreept wordt in het coalitieakkoord ‘Ruimte voor iedereen’. “Gelijke kansen beginnen bij een goede start, in opvoeden en het voorkomen van taalachterstand. Kinderen ontmoeten elkaar, gaan samen naar school, kunnen veilig buiten spelen en krijgen allemaal een schooladvies dat past bij hun capaciteiten. Kansengelijkheid is ook belangrijk op latere leeftijd: bij het kiezen van een vervolgopleiding en bij het kunnen vinden van een stage of baan. Daarbij hebben kinderen die opgroeien in armoede en jongeren in een kwetsbare positie onze speciale aandacht“.

De komende jaren wordt samen met partners ingezet op de opgaven van de nieuwe Utrechtse Onderwijsagenda: kansengelijkheid en talentontwikkeling, het terugdringen van het tekort aan leraren, bouwen en verbinden voor de toekomst en de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt.

Ieder kind krijgt de kans om zijn talent te ontwikkelen. Dat vraagt om een brede scope en maatwerk: van het aanpakken van (taal)achterstand tot extra inzet op het gebied van bijvoorbeeld sport en cultuur. Het versterken van kansengelijkheid en het behoud van keuzevrijheid voor ouders en kinderen gaan daarbij hand in hand.

Artikel 3. Eisen aan de subsidieaanvrager

De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid. De aanvrager dient een bestuur van een onderwijsinstelling te zijn, dan wel een samenwerkingsverband van onderwijsinstellingen.

Afhankelijk van de aard van de activiteiten kan de subsidie worden aangevraagd door besturen van Primair Onderwijs scholen (hierna te noemen: schoolbesturen PO), besturen van Voortgezet Onderwijs scholen (hierna te noemen: schoolbesturen VO), samenwerkingsverbanden PO en VO (voor het primair onderwijs).

In de artikelen 8, 9 en 10 staan aanvullende eisen aan de aanvrager per onderdeel.

Het is toegestaan dat één schoolbestuur namens een ander(e) schoolbestuur/schoolbesturen, of namens scholen van een ander schoolbestuur (soms aangeduid als penvoerders) aanvraagt;

Voor zover de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die een school of onderwijsinstelling binnen de grenzen van de gemeente Utrecht betreft.

Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een aanvrager in ieder geval een bijdrage te leveren aan de doelstellingen van de Programmabegroting zoals die in de gemeentebegroting zijn opgenomen en het behalen van de doelstellingen zoals beschreven in deze beleidsregel.

Artikel 4 Vaststelling subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast middels de subsidiestaat. De subsidiestaat wordt bekendgemaakt en is te vinden op www.utrecht.nl/subsidie.

Artikel 5 Eisen aan de subsidieaanvraag

De aanvrager kan ervoor kiezen:

a. Voor subsidies waar de aanvrager bundelen wenselijk vindt, een gebundelde aanvraag in te dienen die van toepassing is op alle Utrechtse scholen die onder dit bestuur vallen. Of,

b. afzonderlijke aanvragen in te dienen voor de verschillende subsidies voor alle Utrechtse scholen die onder dit bestuur vallen.

Wij verwachten van u dat de inzet waarvoor u subsidie vraagt draagvlak heeft bij en uitvoerbaar is door de betreffende scholen

De aanvraag wordt op de voorgeschreven wijze ingediend ter attentie van het college en bevat in elk geval:

1. Een plan van aanpak voor de totale ontwikkeling van de leerlingen met een samenhangende visie waaruit de aansluiting van de activiteiten op de schoolplannen en de wijze waarop de activiteiten passen bij de te bereiken doelstellingen.

2. Een sluitende begroting voor de subsidies die u aanvraagt met een heldere onderbouwing van de kosten.

3. In de aanvraag geeft u de inzet voor social return aan.

4. Een overzicht op bestuursniveau van andere subsidieaanvragen en/of inkomstenbronnen voor dezelfde activiteit onder vermelding van de stand van zaken (bijv. rijksmiddelen, WAP-middelen, provinciale middelen, enzovoorts).

5. In de artikelen 8, 9 en 10 kunnen aanvullende dan wel afwijkende eisen aan de aanvraag staan.

6. Wanneer een aanvrager voor het eerst een subsidie aanvraagt, dient deze extra gegevens te overleggen zie hiervoor artikel 7, ASV 2014.

Aantal leerlingen en achterstandsscore

Bij sommige subsidiabele activiteiten wordt de hoogte van de subsidie bepaald door middel van een verdeelsleutel op basis van het aantal leerlingen en/of de schoolweging door het CBS.

De subsidieaanvraag voor 2020 is gebaseerd op het aantal leerlingen van de 1 oktobertelling van 2018.

De verwachte onderwijsachterstand van een leerling wordt voortaan door het CBS voor iedere leerling berekend op basis van een combinatie van een vijftal factoren. Voor meer informatie ga naar: https://vng.nl/files/vng/publicaties/2017/infographic-onderwijsachterstanden-cbs-indicator-interactief.pdf .

Social return

Wij vragen u om in uw aanvraag 2020 aan te geven welke inzet u binnen uw bestuur denkt te kunnen realiseren voor Social Return. De nadere detaillering door uw bestuur kan samen met de gemeente later worden ingevuld na het besluit tot verlening.

Artikel 6 Indieningstermijn subsidieaanvraag

Voor het subsidiejaar 2020 worden aanvragen uiterlijk 1 oktober ingediend. Aanvragen die tussen 1 oktober en 15 oktober zijn ingediend worden wel in behandeling genomen, maar het is mogelijk dat het besluit na 1 januari wordt genomen.

Voor aanvragen Onderwjjsimpuls (artikel 10.2) zijn er twee aanvraagmomenten met als uiterste datum 1 oktober en 1 mei.

Artikel 7 Beoordeling subsidieaanvraag

Bij de inhoudelijke beoordeling van de subsidieaanvraag wordt naar een aantal aspecten gekeken.

De volgende criteria worden gehanteerd bij de beoordeling van de aanvraag:

1. De mate waarin de activiteiten en werkwijzen aansluiten bij de doelstellingen die u heeft opgenomen in uw aanvraag

2. De mate waarin de geformuleerde doelstellingen in uw aanvraag aansluiten bij de ambitie op onderwijskansen

3. De wijze waarop u vorm geeft aan de doorontwikkeling en een lerende organisatie

4. De kwaliteit en samenhang van de samenwerking met partners

5. Het aangevraagde bedrag staat in redelijke verhouding tot de resultaten die u ermee wilt bereiken

In de artikelen 8, 9 en 10 kunnen aanvullende dan wel afwijkende criteria voor de beoordeling staan.

Hoofdstuk 3 beleidsregels per subsidiabele activiteit

Artikel 8 Voorbereiden op startkwalificatie 0-12

8.1. Versterken van taal

Versterken van taal maakt in Utrecht deel uit van het onderwijsachterstandenbeleid. Vanaf 2020 is deze subsidie flexibeler inzetbaar, passend bij de taalachterstandenproblematiek van elke afzonderlijke school. Tot nu toe moest deze subsidie voor specifieke activiteiten in bepaalde groepen worden ingezet. Daaraan komt nu een einde; de middelen worden bijeengevoegd tot een totaalbedrag voor taalachterstandenbestrijding en dienen te worden ingezet in de groepen en voor de leerlingen die deze intensiever/extra inzet het hardst nodig hebben.

Vanwege de doorgaande lijn met de voorschoolse educatie, verwachten wij dat u deze middelen in ieder geval inzet in de kleutergroepen.

Beoogd effect

Leerlingen met (een risico op) een taalachterstand optimaal toerusten om hun schoolloopbaan goed te kunnen vervolgen.

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door Utrechtse schoolbesturen primair onderwijs met een of meer scholen die volgens het CBS een achterstandsscore van minimaal 1,25 hebben.

Subsidiabele activiteiten

Activiteiten ter verbetering van de taalprestaties van leerlingen met (een risico op) een taalachterstand.

Aanvullende eisen aan de aanvraag

In uw aanvraag geeft u aan (desgewenst in het format):

a. uw algemene visie op het bestrijden van taal/onderwijsachterstanden;

b. hoeveel subsidie u voor dit beleid van het rijk ontvangt in het jaar waarin u hiervoor subsidie bij de gemeente aanvraagt;

c. wat deze visie betekent voor de inzet van deze rijksmiddelen; denk hierbij aan de verdeling van de middelen over de scholen en welk type activiteiten scholen hiervan (doorgaans) betalen;

d. wat deze visie betekent voor de verdeling van de subsidie Versterken van taal over de scholen; en

e. welke scholen, op basis van door uw bestuur goedgekeurde aanvragen, hoeveel subsidie voor welke activiteiten gaan ontvangen en hoeveel leerlingen met (een risico op) een taalachterstand met deze activiteiten worden bereikt; we verwachten per school een beschrijving van het aanbod aan activiteiten op hoofdlijnen.

Verdeelsleutel subsidie

Het voor deze activiteiten beschikbare budget wordt verdeeld onder de aanvragers op basis van de optelsom van alle achterstandsscores van alle scholen die volgens het CBS een minimale gemiddelde achterstandsscore van 1,25 hebben (de gemiddelde achterstandsscore wordt berekend door de achterstandsscore [ zonder drempel] te delen door het aantal leerlingen).

8.2. Brede School Academie

De Brede School Academie maakt onderdeel uit van het onderwijsachterstandenbeleid in Utrecht.

Beoogd(e) effect(en)

• De taal en/of de rekenprestaties van leerlingen met een taalachterstand en talentvolle leerlingen die onderpresteren op taal in PO en 1e klas VO zijn verbeterd.

• Hogere doorstroom naar havo/vwo van leerlingen met een achterstand door betere leerprestaties.

Aanvullende eisen aanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door één Utrechts schoolbestuur primair onderwijs met een of meer scholen die volgens het CBS een achterstandsscore van minimaal 1,25 hebben, dat namens een ander(e) schoolbestuur/schoolbesturen (soms aangeduid als penvoerder) aanvraagt.

Verdeelsleutel subsidie

Op jaarbasis is maximaal 27.500 euro per BSA PO en op jaarbasis 25.000 euro per BSA PO+ groep beschikbaar, met een maximum van 25 groepen in de stad Utrecht.

Subsidiabele activiteiten

Schoolbesturen, vertegenwoordigd in de stuurgroep BSA, vragen per locatie subsidie aan voor de uitvoering van de Brede School Academie. De subsidie is voor het realiseren van Brede School Academie groepen PO en/of PO+ door middel van:

• Het aanbieden van extra lesuren op wijkniveau

• Het uitvoeren van het programma en het geven van lessen op basis van het vastgestelde beleidsplan

• Coördinatie: algemeen en per locatie;

• huisvestingskosten met een maximum van €5.000 per groep

Aanvullende eisen aan de brede school academie

• het aanbod is voor talentvolle leerlingen met een taalachterstand uit groep 6, 7, 8 en brugklas voortgezet onderwijs;

• biedt een academische leeromgeving;

• heeft heldere en eenduidige selectiecriteria voor deelname aan de BSA;

• heeft 16 leerlingen per groep;

• toont de prestaties aan met een relevante toets, een nulmeting voor de start van de deelname aan de BSA en een eindmeting na afloop van deelname aan de BSA;

• sluit aan bij het reguliere onderwijs curriculum en de onderwijsvisie van de participerende school/scholen;

• hanteert een sluitend leerlingvolgsysteem en zorgt voor een (warme) overdracht naar de participerende scholen in het PO en VO;

• hanteert een helder beleid met betrekking tot ouderbetrokkenheid die past binnen de onderwijsvisie van de participerende school/scholen.

Aanvullende informatie aan te leveren bij de aanvraag

Een overzicht van:

• welke scholen betrokken zijn;

• het aantal te bereiken leerlingen met een taalachterstand

• een begroting waarin onderscheid wordt gemaakt naar personeelskosten, lesmateriaal, programmakosten, huisvesting.

8.3 Taalschool

Beoogd effect

Nieuwkomers (leerlingen in het PO) leren de Nederlandse taal zodat zij na ca. 1½ jaar Taalschool bij uitstroom naar het reguliere onderwijs Nederlands spreken, lezen en schrijven – passend bij het vastgestelde uitstroomniveau.

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Deze subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door één schoolbestuur Primair Onderwijs dat namens de andere schoolbesturen de voorziening Taalschool in Utrecht in stand houdt.

Subsidiabele activiteiten

Het aanbieden van (taal)onderwijs) en adequate begeleiding) aan 4 tot 12 jarige nieuwkomers gericht op het leren van de Nederlandse taal, met als doel Nederlands kunnen spreken, lezen en schrijven – passend bij het vastgestelde uitstroomniveau.

8.4 Begeleiding zorgpeuter-kleuter bij overgang naar (speciaal) Primair Onderwijs

Beoogd(e) effect(en)

• Een vloeiende overgang van peuter-kleuter van voorschoolse voorziening naar het primair (speciaal) onderwijs. Het betreft hier peuters- kleuters met specifieke ontwikkelings- en/of gedragsproblemen en/of een verhoogd risico op leerproblemen en/of achterstanden in de schoolvaardigheden.

• Het vergroten van de handelingsbekwaamheid van leidsters/leerkrachten en ouders van deze peuter- kleuter.

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Voor deze subsidie komen uitsluitend in aanmerking: Samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs zoals gesteld in artikel 3.

Subsidiabele activiteiten

1. coördinatie van het onderdeel 0-4 jaar binnen zorgplatform;

2. ambulante begeleiding, dit houdt in:

• het in beeld brengen van begeleidingsbehoeften van de bijna 4-jaar oude kleuter,

• het formuleren van handelingssuggesties voor de leerkrachten van groep 1 van de school die het kind gaat ontvangen;

• het tijdig signaleren van frictie tussen de onderwijs ondersteuningsbehoefte van het kind en het ondersteuningsprofiel van de school en het vinden van een passend vervolg. Dit in overleg met het Samenwerkingsverband en Buurtteam Jeugd en Gezin.

3. psychologisch onderzoek van 0-4 jarigen kinderen die een verhoogd risico lopen op latere leer- en gedragsproblemen en ernstige achterstanden in de schoolvaardigheden, gericht op individuele handelingsgerichte diagnostiek.

Aanvullende eisen aan de aanvraag

In aanvulling op artikel 5 geeft u in uw aanvraag het volgende aan:

• wat de verwachte kosten per begeleidingstraject/per kind zijn

• het verwachte aantal kinderen dat een diagnostisch onderzoek en een individueel ondersteuningstraject krijgen

8.5 Tegemoetkoming loonkosten conciërges in vaste dienst PO

Aanvullende eisen aan de aanvrager

De subsidie kan worden aangevraagd door schoolbesturen die onder het Samenwerkingsverband PO Utrecht vallen voor scholen voor primair onderwijs en speciaal basis onderwijs (SBO) en daarnaast voor de Eben Haezer School Utrecht door het betreffende schoolbestuur.

Subsidiabele activiteiten

De subsidie is een tegemoetkoming voor de loonkosten van een conciërge in vaste dienst. Een conciërge draagt bij aan een veilige school.

Per PO locatie kan er voor maximaal 1 conciërge in vaste dienst subsidie worden aangevraagd. U komt niet in aanmerking voor deze subsidie als u een conciërge detacheert via het gemeentelijke contract met UW.

Het subsidiebedrag per conciërge is afhankelijk van het totale aantal aanvragen dat voor het subsidiejaar 2020 is ontvangen. Aanvragen die later worden ontvangen worden geweigerd.

De verlening geschiedt naar rato van de omvang van de aanstelling, met een max. van 0,8 fte. Het maximale subsidiebedrag per locatie is 6.468 euro op basis van 0,8 fte.

De verdeelsleutel van de subsidie is als volgt:

• subsidieplafond / aantal aangevraagde fte’s (maximaal 0,8 fte per locatie) = bedrag per locatie op basis van 0,8 fte

Afwijkende eisen aan de aanvraag

In afwijking van artikel 5 hoeft bij de aanvraag geen begroting te worden ingediend.

8.6 Combinatiefunctie Brede School en activiteiten Talentontwikkeling Primair Onderwijs

Beoogd effect

Een samenhangend aanbod van talentontwikkeling, ouderbetrokkenheid en pedagogische aanpak/burgerschap.

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door schoolbesturen Primair Onderwijs, die een aanvraag indienen ten behoeve van een of meer Brede Scholen PO die aan de daarvoor vastgestelde criteria kunnen voldoen en door schoolbesturen Primair Onderwijs, die een aanvraag indienen ten behoeve van een school met een schoolgewicht van 1.25 of hoger.

Subsidiabele activiteiten

Voor Brede Scholen:

• het streven van een bereik van minimaal 50 % van de leerlingen met brede school activiteiten voor sport, kunst, cultuur en techniek. De brede school stimuleert actief de deelname van achterstandsleerlingen;

• het implementeren van het meerjarenplan Brede School 2019-2022. Dit impliceert ook het verder ontwikkelen van de thema’s talentonwikkeling, ouderbetrokkenheid en pedagogische aanpak/ democratisch burgerschap;

• het jaarlijks actualiseren en uitvoeren van het activiteitenplan. Het laatste maakt deel uit van het meerjarenplan.

• het participeren in de voor de Brede School relevante relatienetwerken;

• het zichtbaar maken van de uitgevoerde brede schoolactiviteiten via de beschikbare communicatiekanalen;

• het meewerken aan de lokale en landelijke monitoring en evaluatie.

Voor de overige scholen:

• het uitvoeren van de activiteiten talentontwikkeling;

• het verder ontwikkelen van de thema’s brede talentonwikkeling ouderbetrokkenheid en pedagogische aanpak democratisch burgerschap.

Voor Brede Scholen is in totaal 11,8 fte combinatiefuncties beschikbaar. Deze worden ingezet voor brede school overstijgende activiteiten zoals deskundigheidsbevordering en verbetering van de kwaliteit en de samenhang van het brede schoolaanbod. Het gehanteerde normbedrag per fte (36 uur) bedraagt maximaal € 60.000 euro exclusief accres.

Daarnaast wordt een budget voor activiteiten talentontwikkeling ter beschikking gesteld aan alle Brede Scholen op basis van de schoolweging.

Voor de overige scholen met veel achterstandsleerlingen wordt een budget ter beschikking gesteld voor activiteiten- en coördinatie talentontwikkeling sport, kunst, cultuur en techniek ten behoeve van alle leerlingen van de school.

• De combinatiefuncties worden ingezet voor coördinatie;

• Binnen het totaal aantal fte combinatiefuncties mag, in onderling afstemming tussen de betrokken partijen (kernteams) geschoven worden met de (fte) inzet tussen de Brede Scholen.

Aanvullende eisen aan de aanvraag

In aanvulling op artikel 5 geeft u in uw aanvraag door middel van het jaaractiviteitenplan inzicht in de wijze waarop talentontwikkeling wordt georganiseerd in termen van:

• periodes van de activiteiten en de plaats (binnen en/of buiten schooltijd);

• soort activiteiten (sport, kunst, cultuur en techniek), eventueel in samenhang met aanpalende activiteiten (bijv. cultuureducatie), en rekening houdend met de kerndoelen, de 21st skills en de doorgaande leerlijn sportief vermogen;

• de wijze van toeleiding naar sport- en/of cultuurverenigingen of andere vorm van vrijetijdsbesteding in de wijk/stad.

Artikel 9 Behalen startkwalificatie 12-23

9.1 Internationale Schakel Klassen (ISK): taal en onderwijs voor nieuwkomers (VO) van 12 t/m 18 jaar

Beoogd effect

Nieuwkomers (leerlingen in het VO), die in Utrecht of in de nabijgelegen gemeenten wonen, beheersen de Nederlandse taal na onderwijs te hebben ontvangen op het ISK zodat zij kunnen uitstromen naar het reguliere onderwijs op het niveau naar vermogen. Met het aanbieden van taal onderwijs aan jongeren die de Nederlandse taal onvoldoende machtig zijn om aan het regulier (Nederlandstalig) onderwijs deel te nemen wordt beoogd, dat de leerlingen zo snel mogelijk doorstromen naar het regulier (Nederlandstalig) onderwijs.

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Eén schoolbestuur Voortgezet Onderwijs, zoals gesteld in artikel 3, dat namens de ander schoolbesturen de Internationale schakelklassen, in Utrecht verzorgt.

Subsidiabele activiteiten

Het ISK:

• biedt taalonderwijs aan nieuwkomers (VO);

• heeft een regionale functie, dit betekent dat zij plek biedt aan leerlingen die in Utrecht of in de nabijgelegen gemeenten wonen;

• bereidt leerlingen voor op het Nederlandstalig onderwijs;

• signaleert leerachterstanden en sociaal-emotionele hulpvragen en biedt hier een passend onderwijsaanbod voor;

• begeleidt analfabete leerlingen in kleine groepen (tussen de 8-10 leerlingen);

• schakelt jaarlijks tussen de 1/3 en ½ van de leerlingen door naar een VO of MBO school.

Aanvullende eisen aan de aanvraag

In aanvulling op artikel 5 dient in de aanvraag inzicht te worden gegeven in het aantal extra fte dat wordt ingezet.

9.2 Psychosociale pedagogische interventie (PPI) in het voortgezet onderwijs

Beoogde effecten

• De psychosociale pedagogische interventie richt zich op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten door in groepsverband en waar nodig ook met individuele aandacht, passende hulp en ondersteuning te bieden aan jongeren met uiteenlopende (relatief lichte) psychosociale problemen, zoals gebrek aan motivatie, weinig zelfvertrouwen, geen vriend(inn)en, moeilijkheden thuis.

• Doel van de hulp en ondersteuning is het duurzaam versterken en verbeteren van het functioneren van de jongere (en zijn omgeving) zodat de schoolloopbaan kan worden voortgezet.

Aanvullende eisen aan de aanvrager

De subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door rechtspersonen die samenwerken met Samenwerkingsverbanden Voortgezet Onderwijs zoals gesteld in artikel 3.

Subsidiabele activiteiten

Activiteiten binnen PPI bestaan uit:

• Overleg met jongere, ouders, school en kernpartners (vooraf, tijdens en na het traject van hulpverlening).

• Een ondersteuningsplan (onderdeel van het onderwijsondersteuningsplan en een eventueel gezinsplan).

• Hulp en ondersteuning aan jongeren met psychosociale problemen in kleine groepen (8-10 jongeren).

• Professionaliseren medewerkers school ten behoeve van de omgang met de jongere(n).

Deelname van leerlingen aan PPI gebeurt:

• op verzoek van school en in nauwe samenwerking en afstemming met ouders/verzorgers, school en de kernpartners passend onderwijs (leerplicht, buurtteam Voortgezet Onderwijs, jeugdgezondheidszorg);

• direct na schooltijd.

De activiteiten van PPI:

• bevorderen het welbevinden van de /of leerlingen door de zelfredzaamheid en de competenties van leerlingen(en eventueel van ouders / verzorgers) te vergroten en te versterken;

• ondersteunen en versterken de mogelijkheden en handelingsvaardigheden van mentor/zorgcoördinator op school in de omgang met de jongere;

• versterken het sociaal netwerk;

• sluiten aan bij de vraag van de jongere, ouders en school.

Aanvullende eisen aan de aanvraag

In aanvulling op artikel 5 geeft u in de aanvraag een beschrijving van uw visie op de hulp en ondersteuning aan jongeren met psychosociale problemen in het voortgezet onderwijs. U geeft tevens aan welke rol u voor u zelf ziet in het Utrechts zorglandschap en hoe u samenwerkt met andere Utrechtse partijen rondom de jongeren in het voortgezet onderwijs.

9.3 Orthopedagogisch Didactisch Centrum (OPDC) Utrecht

Beoogd effect

Overbelaste jongeren met meervoudige problematiek die dreigen uit te vallen op school worden versterkt in hun gedragsrepertoire en duurzaam teruggeleid naar de school van herkomst, of doorgeleid naar een andere passende school, of naar de arbeidsmarkt.

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door het samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs.

Subsidiabele activiteiten

De subsidie kan worden aangevraagd voor het aanbieden van een Orthopedagogisch Didactisch Centrum (OPDC) met schakelfunctie als integraal onderdeel van het dekkend aanbod passend onderwijs in het voorgezet onderwijs. Scholen melden leerlingen voor het OPDC aan bij het Samenwerkingsverband VO. Het SWV VO beslist over plaatsing.

De activiteiten van het OPDC omvatten in elk geval:

1. maatwerktrajecten voor leerlingen

• elke leerling heeft een ontwikkelingsperspectiefplan

• zes keer per jaar leerling-oudergesprekken

• spoedplaatsingen

• leermiddelen op maat, examenaanbod, stageaanbod.

• nazorg en expertiseoverdracht: 8 weken nazorg en begeleiding voor leerling en school;

2. gedragsinterventies

• extra trainingen;

• coaching;

• crisisinterventie;

• preventieve groepsactiviteiten:

o extra inzet van (ortho)pedagogen;

o ontwikkeling en professionalisering van de bij het SWV VO aangesloten scholen;

o in samenwerking met het SWV VO ontwikkelen van passend aanbod;

o flexibele schil om wisselingen in leerlingaantallen op te vangen.

De activiteiten zijn een aanvulling op het regulier onderwijs, de financiering voor leerlingen in het regulier onderwijs wordt voor 95% overgedragen door de school van herkomst.

Op het OPDC:

• is plaats voor 160 leerlingen;

• is bij alle leerlingen sprake van gestapelde problematiek, waarbij in ieder geval 90% gedragsproblematiek heeft (zowel internaliserend als externaliserend);

• ontvangen de leerlingen onderwijs en begeleiding, inclusief eventuele stages op hun niveau;

• wordt gewerkt aan gedragsverandering, werkhouding en het wegwerken van leerachterstanden;

• stromen de leerlingen binnen 2 jaar uit;

• is het mogelijk eindexamen te doen;

• blijven de leerlingen ingeschreven op de school van herkomst;

• is de gemiddelde groepsgrootte 12 leerlingen;

• is tussentijdse in- en uitstroom mogelijk.

9.4 Overgang primair onderwijs (PO) naar voortgezet onderwijs (VO)

Beoogd effect

Alle Utrechtse leerlingen vinden een plek op het voortgezet onderwijs dat aansluit bij hun niveau

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door het samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs.

Subsidiabele activiteiten

De subsidie Overgang primair onderwijs (PO) naar voortgezet onderwijs (VO) (ook wel POVO) kan worden aangevraagd voor structurele stedelijke coördinatie POVO: er is één stedelijk coördinatiepunt POVO ingericht. Het stedelijk coördinatiepunt POVO heeft als taken:

• organiseren van de feitelijke overdracht van alle Utrechtse leerlingen van het PO naar het VO

• het coördineren van de aanmelding en waar nodig loting

• helpdeskfunctie voor scholen

• informatiefunctie voor scholen en ouders

• deskundigheidsbevordering: minimaal 3x per jaar themabijeenkomsten

• het faciliteren van de digitale overdracht

• het jaarlijks evalueren en verbeteren van de POVO-procedure.

9.5 Combinatiefuncties Brede School en activiteiten en Talentontwikkeling VO

Beoog(de) effect(en)

Een samenhangend aanbod van talentontwikkeling, ouderbetrokkenheid en pedagogische aanpak (burgerschap).

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Deze subsidie kan worden aangevraagd door Schoolbesturen Voortgezet Onderwijs.

Subsidiabele activiteiten

Combinatiefuncties

Deze worden ingezet voor brede school overstijgende activiteiten zoals deskundigheidsbevordering en verbetering van de kwaliteit en de samenhang van het brede schoolaanbod.

Voor Brede Scholen voortgezet onderwijs is in totaal 7,4 fte combinatiefuncties beschikbaar.

Per Brede School VO is er als basis 0,4 fte beschikbaar. De resterende hoeveelheid fte wordt via de verdeelsleutel (per school het aantal leerlingen uit postcodecumulatiegebieden) over de scholen verdeeld. Bij de verdeling van de subsidie voor de combinatiefuncties gaan we uit van een maximaal bedrag van € 50.000 per fte bevoegde leerkracht en maximaal € 45.000 per fte onbevoegde leerkracht.

De subsidie voor talentontwikkeling kan worden aangevraagd voor een gevarieerd aanbod voor talentontwikkeling op het gebied van techniek, sport en cultuur in combinatie met burgerschap.

De activiteiten zijn een aanvulling op het bestaande curriculum en bieden een gevarieerd aanbod van talentontwikkeling zoals techniek, sport en cultuur in combinatie met democratisch burgerschap.

Per Brede School VO is er een basisbedrag beschikbaar. Voor Brede scholen met meer dan 120 leerlingen uit een cumulatiegebied is per extra leerling boven de 120 leerlingen uit een cumulatiegebied een extra bedrag beschikbaar. De bedragen worden op de website www.utrecht.nl gepubliceerd.

Aanvullende eisen aan de aanvraag

In aanvulling op artikel 5 dient in de aanvraag door middel van het jaaractiviteitenplan inzicht worden gegeven in:

• het aantal fte (combinatiefunctie) en het totaal budget op basis van het normbedrag en afhankelijk van de bevoegdheid van de professional;

• de wijze waarop talentontwikkeling wordt georganiseerd in termen van:

o periodes van de activiteiten (binnen-buiten schooltijd en periodes in schooljaar)

o soort activiteiten (sport, kunst, cultuur en techniek) en eventueel de relatie tot aanpalende activiteiten bijv. cultuur(educatie), jongerenwerk

o aantal deelnemende leerlingen

o de wijze van toeleiding naar en verbinding met sport- en/of cultuurvoorzieningen in de wijk/stad

• de wijze waarop aan de samenwerking met de partners invulling wordt gegeven;

• de wijze waarop wordt gewerkt aan de (gezamenlijke) pedagogische aanpak (burgerschap)

• m.b.t het jongerenwerk aangeven met welk doel en welke resultaten de activiteiten van het jongerenwerk worden uitgevoerd.

• eventuele inzet van overige budgetten.

De inzet op fte voor combinatiefuncties kan niet worden omgezet in activiteitenbudget

• Binnen de fte combinatiefuncties – met uitzondering van de basisinzet (0,4 fte) - mag in voorkomende gevallen en in overleg met de gemeente wel geschoven worden tussen Brede Scholen vallend onder hetzelfde bestuur. Deze bepaling is alleen van toepassing indien daar melding van wordt gemaakt in de subsidieaanvraag.

• De overige inzet mag naar eigen inzicht worden vertaald in een activiteitenplan, mits dit bijdraagt aan benoemde effecten en te herleiden is naar benoemde subsidiabele activiteiten.

9.6 Stedelijke coördinatie loopbaanoriëntatie Voortgezet Onderwijs (VO) naar Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO)

Beoogd(e) effect(en)

Het versoepelen (inhoudelijk én procedureel) van de overgang die leerlingen in de stad Utrecht aan het einde van het voortgezet onderwijs (VO) naar het middelbaar beroepsonderwijs (MBO) maken, voor een goede start op het MBO en om voortijdig schoolverlaten van een jongere tegen te gaan.

• 100% van de VO-scholen heeft beleid op Loopbaanoriëntatie en begeleiding(LOB) dat minimaal aan de eisen van de Utrechtse LOB-standaard van het Samenwerkingsverband Sterk VO voldoet.

• Bij alle probleemsituaties worden ouders en/of leerplicht betrokken;

Jongeren maken een bewuste(re) keuze voor een vervolgopleiding: waarbij in de keuze aandacht is voor de marktsectoren die een gunstig perspectief bieden op werk nu en in de nabije toekomst (kiezen met het hart én het hoofd).

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Voor deze subsidie komt/komen uitsluitend in aanmerking:

• Samenwerkingsverbanden Voortgezet Onderwijs, zoals gesteld in artikel 3.

Subsidiabele activiteiten

De subsidie kan worden aangevraagd voor:

• stedelijke coördinatie VO-MBO en implementatie van regionaal beleid op de scholen aangesloten bij het samenwerkingsverband Sterk VO;

• inzet begeleiders passend onderwijs op alle VO scholen ten behoeve van de implementatie van afspraken voortkomend uit de actielijnen van de SchoolWerkt agenda (m.n. actielijn 2 en 5 gericht op het verbeteren van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en het versterken van loopbaanoriëntatie en beroepsbeeldontwikkeling) en het convenant kwetsbare jongeren;

• deskundigheidsbevordering via het organiseren van netwerkbijeenkomsten, proeftafels en miniconferenties;

• ondersteunen LOB projecten van scholen inclusief trainingen; afstemming van LOB ontwikkelingen op scholen op gemeentelijk beleid en lob activiteiten van derden;

• uitvoeren van de aanpak ouderbetrokkenheid.

• kennisdeling tussen alle scholen aangesloten bij Sterk VO over het LOB beleid en overgang naar vervolgonderwijs, dagbesteding en/of arbeid ondersteunen LOB projecten van scholen inclusief trainingen.

9.7 Regionale aanpak schooluitval (aanpak VSV) en jongeren in kwetsbare positie

Beoogde effecten

Meer jongeren in RMC-regio 19 Utrecht worden begeleid op hun unieke pad naar kansrijke deelname aan de samenleving door het voorkomen van (tijdelijke) schooluitval en het stimuleren dat minimaal een startkwalificatie behaald wordt die kans biedt op werk.

Op basis van de regionale SchoolWerkt agenda zijn er vijf actielijnen en de specifieke doelgroep oud VSV’ ers te onderscheiden. Inzet hierop leidt tot het volgende:

• Elke jongere is in beeld.

• Meer jongeren behalen een startkwalificatie.

• Meer jongeren met ondersteuningsbehoefte zijn warm overgedragen.

• Jongeren maken een bewustere en realistischere opleidingskeuze.

• Meer jongeren vinden een stage en leerwerkbaan door goede samenwerking tussen VO, MBO, werkgevers en gemeenten.

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Voor deze subsidie komen in aanmerking:

• Samenwerkingsverbanden Voortgezet Onderwijs binnen RMC-regio 19 Utrecht;

• Besturen van een MBO-instelling RMC-regio 19 Utrecht voor de eigen organisatie of namens andere MBO-instellingen RMC-regio 19 Utrecht (penvoerder), aanvragende voor een of meer MBO-instellingen RMC- regio 19 Utrecht die voldoen aan de daarvoor vastgestelde criteria;

• Gemeenten Nieuwegein, Woerden en Zeist als kerngemeenten binnen de subregio’s in RMC-regio 19

Subsidiabele activiteiten

De subsidiabele activiteiten zijn opgenomen in het regionale programma VSV 2019-2020. De subsidie kan worden aangevraagd voor de volgende activiteiten:

• Creëren sterke basis voor de jongere: uitdagend onderwijs, eisen stellen aan de inzet van de jongeren en ondersteunende leefomgeving.

• Loopbaanoriëntatie organiseren in een doorlopende leerlijn.

• Sluitende overgangen en warme overdracht.

• Extra ondersteuning waar nodig en passende begeleiding voor jongeren in kwetsbare positie

• Goede aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.

• Versterking van toekomstkansen voor eerder uitgevallen jongeren.

De wijze van verdeling van beschikbare Rijksmiddelen voor de regionale aanpak VSV wordt vastgesteld door de regionale Stuurgroep SchoolWerkt en vastgelegd in het Regionaal Programma VSV voor 2019 en 2020. Dit is het regionale uitvoeringsplan van de SchoolWerkt agenda.

Aanvullende beoordeling

De beoordeling en toetsing van de aanvraag vindt plaats door de gemeente Utrecht, vanuit de rol als centrumgemeente in RMC regio 19 Utrecht. Uitvoering vindt plaats binnen de kaders die zijn afgesproken met de partners in RMC regio Utrecht en zijn vastgelegd in het regionale programma VSV 2019 – 2020.

9.8 Loopbaanoriëntatie in een doorgaande leerlijn in PO en VO

Beoogd(e) effect(en)

Het stimuleren van jongeren om díe ervaringen op te doen die helpen een realistisch toekomstbeeld te ontwikkelen leidend tot:

• een bewuste(re) keuze voor een vervolgopleiding: waarbij in de keuze aandacht is voor de kans op een baan na afronding van de vervolgopleiding (kiezen met het hart én het hoofd).

• gelijke kansen op een succesvolle toekomst.

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Voor deze subsidie komen uitsluitend in aanmerking organisaties met minimaal drie jaar aantoonbare ervaring met het organiseren van onder meer snuffelstages, sollicitatietrainingen en loopbaanoriëntatie voor po en vo en met een aantoonbaar relevant netwerk van scholen en werkgevers.

Subsidiabele activiteiten

De subsidie kan worden aangevraagd voor:

• Activiteiten gericht op competentieontwikkeling en persoonlijke begeleiding in het kader van loopbaanoriëntatie voor leerlingen in het basisonderwijs en voortgezet (speciaal) onderwijs;

• Bijdragen aan de uitvoering van het lob beleid van Utrechtse scholen, waaronder het ondersteunen van scholen met het vormgeven van het netwerk van stages;

• Het leveren van een bijdrage aan kennis en leernetwerken van het stedelijk LOB netwerk over het LOB beleid en overgang naar vervolgonderwijs, dagbesteding en/of arbeid.;

• Het samen met de scholen en samenwerkingsverbanden informeren van ouders over lob en kansrijke beroepsrichtingen;

• Periodiek rapporteren en adviseren over de lob ontwikkelingen op de scholen tbv gemeentelijk beleid.

Aanvullende eisen aan de aanvraag

Aanvullend op artikel 5 geeft u in de aanvraag een overzicht van de afspraken per school bestaande uit de geplande activiteiten en het verwachtte aantal te bereiken leerlingen.

Artikel 10 Cultuureducatie en onderwijsimpuls

10.1 Cultuureducatie, ‘Cultuur voor ieder kind’

Beoogde) effecten

• Alle leerlingen in het primair voortgezet (speciaal) onderwijs komen in aanraking met cultuur, zowel actief als receptief en reflectief.

• Cultuureducatie biedt leerlingen de kans om hun creatief talent te ontdekken en te ontwikkelen. Cultuureducatie kan worden vormgegeven als een apart vak. Het kan ook volledig worden geïntegreerd in het curriculum van de school: dan is er sprake van cultuuronderwijs.

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Voor deze subsidie komen uitsluitend in aanmerking:

• Schoolbesturen PO en schoolbesturen VO, zoals beschreven in artikel 3.

• Schoolbesturen speciaal onderwijs en schoolbesturen voortgezet speciaal onderwijs voor zover de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die een school of onderwijsinstelling binnen de grenzen van de gemeente Utrecht betreft.

• (Brede) Scholen die gezamenlijk met andere (brede) scholen vorm willen geven aan hun beleid op het gebied van cultuureducatie, kunnen een gezamenlijke aanvraag indienen. Deze aanvraag bestaat uit het formulier en een bijlage waarin het gezamenlijke karakter van de aanvraag wordt onderbouwd;

• Indien er een subsidie wordt ontvangen van het Rijk (of andere overheid) voor cultuureducatie, dient de gemeentelijke subsidie als aanvulling. U dient in uw aanvraag aan te geven welke activiteiten u financiert met de Rijkssubsidie en voor welke aanvullende activiteiten u de gemeentelijke subsidie aanvraagt.

Subsidiabele activiteiten

Deze subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die bijdragen aan het realiseren van de beoogde effecten. Het gaat hierbij om:

1. Activiteiten: het ontplooien van activiteiten die bijdragen aan het cultuuronderwijs of aan cultuureducatie op de school voor de looptijd van één kalenderjaar;

Met daarbinnen de mogelijkheid om 15% van de subsidie in te zetten ten behoeve van:

1.1 Innovatie: om voor de school in kwestie vernieuwende projecten/activiteiten/werkwijzen uit te proberen/uit te voeren op het gebied van cultuureducatie;

1.2 Expertise: om van kennis en/of deskundigheid op te bouwen op het gebied van cultuureducatie

De huisvestingskosten zijn niet subsidiabel. Materialen zijn alleen subsidiabel als cultuureducatie het hoofddoel is.

Aanvullende subsidiecriteria cultuureducatie

Uit de aanvraag en de begroting dient te blijken:

• Hoe het cultuureducatieprogramma op de school opgebouwd is in relatie tot de visie van de school op cultuureducatie en de meerjaren visie van de school in het algemeen

• Hoe de school voort bouwt op voorgaande jaren danwel een nieuwe weg in slaat

• Hoe het programma er gaat zien (welke activiteiten op hoofdlijn)

• Hoe dit programma gekoppeld is aan de begroting en hoe de samenhang is met eventueel andere gebruikte subsidieregelingen t.b.v. cultuureducatie

10.2 Onderwijsimpuls voor kwaliteit en ontwikkeling

Beoogd effect

Scholen en schoolbesturen in het funderend onderwijs kunnen met een eenmalige subsidie een professionele lerende cultuur op school stimuleren en onderwijsontwikkeling versnellen, gericht op de leeftijdsgroep 10-18 jaar.

Aanvullende eisen aan de aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door Utrechtse besturen voor primair onderwijs, voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs als:

• initiatiefnemer;

• penvoerder voor een initiatief van één of meerdere scholen van uw schoolbestuur;

• penvoerder voor samenwerking met derden;

• penvoerder voor samenwerking tussen schoolbesturen of scholen van verschillende schoolbesturen.

Subsidiabele activiteiten

Activiteiten richten zich op tenminste twee van de onderstaande thema’s.

• Toekomstgericht onderwijs

Initiatieven die bijdragen aan onderwijs voor de toekomst. Denk bijvoorbeeld aan het leren werken met nieuwe technologische ontwikkelingen en experimenten om het onderwijs anders te organiseren.

• Professionalisering

Initiatieven die ruimte geven aan docenten voor reflectie, teamontwikkeling, collegiale consultatie, kennisdeling, om samen te werken aan geïnspireerde onderwijsteams.

• Differentiatie

Werkwijzen ontwikkelen die de leerbehoeften en capaciteiten van leerlingen en van onderwijsprofessionals aanspreken.

Kosten voor lesmaterialen en ICT komen in principe niet in aanmerking voor subsidie.

De activiteiten hebben een heldere startdatum en looptijd.

De looptijd van de subsidie is maximaal 18 maanden.

Het subsidiebedrag onderwijsimpuls is maximaal € 150.000 per aanvraag. Een school mag deelnemen aan meerdere aanvragen. Het subsidiebedrag onderwijsimpuls per school is maximaal € 100.000 per twaalf maanden.

Aanvullende criteria bij de beoordeling

Naast de criteria in artikel 7 gelden aanvullend de volgende criteria:

• de impuls aan de kwaliteit van het onderwijs voor de leeftijdsgroep 10-18 jaar.

• De eigen inzet of cofinanciering (in geld of in uren of anderszins)

• de verhouding van het subsidiebedrag tot het aantal leerlingen dat ermee wordt bereikt

• De borging van de voortzetting van de inzet na afloop van de subsidieperiode

• De borging van kennis en ervaring (duurzaamheid).

• de kennisdeling over het project met andere Utrechtse scholen.

Als er meer aanvragen zijn dan het budget toelaat, worden de volgende kwalitatieve criteria gebruikt voor het onderling wegen en prioriteren van de aanvragen.

• De inzet draagt bij aan de doelstellingen van de Utrechtse Onderwijs Agenda.

• De inzet draagt bij aan gelijke kansen in het onderwijs

• De inzet vindt plaats in samenwerking tussen twee of meer Utrechtse scholen

• De inzet komt rechtstreeks ten goede aan leerlingen en/ of docenten.

• De inzet ondersteunt een met het Ministerie afgesproken verbetertraject.

• De inzet is innovatief.

Om aanvragen onderling te wegen en hierop te kunnen besluiten kan de gemeente zich laten adviseren door (externe) deskundigen.

Afwijkende indieningstermijn

De aanvragen kunnen worden ingediend in twee tijdvakken:

• Tot 1 oktober voor projecten die starten in de eerste helft van het volgend kalenderjaar.

• Tot 1 mei voor projecten die starten in de eerste helft van het volgende schooljaar.

Het beschikbare budget per kalenderjaar wordt verdeeld in twee delen voor de twee aanvraagperiodes, zodat ook inzet met ingang van het schooljaar mogelijk is.

Artikel 11 Besluitvorming

De aanvragen worden door het college op basis van de genoemde criteria beoordeeld.

Het college besluit voor 1 januari over alle aanvragen die voor 1 oktober volledig zijn ontvangen. Bij aanvragen waarvoor een latere indieningstermijn geldt, besluit het college binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvragen.

Artikel 12 Monitoring en evaluatie

Om de ambities zoals benoemd in artikel 2 te realiseren wordt de subsidie vanuit de gemeente ingezet voor goed Onderwijs en gelijke kansen voor alle Utrechtse leerlingen om hen goed voor te bereiden en een goede start te bezorgen door een goede schoolloopbaan. De inzet van de subsidie is voornamelijk bedoeld om achterstanden in het onderwijs te voorkomen en te bestrijden.

De monitoring vindt plaats op zowel inspanning als effect.

Inspanning: Er wordt op meetbare inspanning gemonitord. De evaluatie van de inspanning kan gevolgen hebben voor de hoogte van de verleende subsidie.

Effect: gebaseerd op de ambities in artikel 2 worden over een termijn van 4 jaar de effectiviteit geëvalueerd. De evaluatie van effectiviteit heeft geen gevolgen voor de hoogte van de verleende subsidie.

Bepalend zijn, onder andere, gemeentelijke, rijks- ambities en gezamenlijke ambities en ervaring (gemeente en veld), de Utrechtse Onderwijs Agenda, onderzoek, en de schooljaarcyclus van het onderwijs.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag van publicatie van deze beleidsregel. Hiermee worden de volgende beleidsregels ingetrokken:

• Beleidsregel Onderwijs gemeente Utrecht 2019- Goed onderwijs voor de Utrechtse Jeugd.

• Beleidsregel Utrechtse Onderwijsimpuls voor kwaliteit en excellentie 2019

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Onderwijs gemeente Utrecht 2020 - Goed onderwijs voor de Utrechtse Jeugd.

Ondertekening

Aldus is vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 2 juli 2019.

De secretaris,

Drs. G. Haanen De burgemeester,

Mr J.H.C. van Zanen