Regeling vervallen per 20-07-2016

Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

Geldend van 30-12-2010 t/m 19-07-2016

Intitulé

Beleidsregel sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

artikel 2:46 Algemene plaatselijke verordening Utrecht (hierna: APV) hiertoe de bevoegdheid.

Sluiting op deze grond is niet mogelijk voor zover dat reeds mogelijk is op een andere grond genoemd in de APV, de Horecaverordening Utrecht 2004 of artikel 13b van de Opiumwet.

Seksinrichtingen kunnen worden gesloten op grond van hoofdstuk 3 van de APV. Horecagelegenheden kunnen worden gesloten op grond van de Horecaverordening Utrecht 2004. Als sprake is van drugs(handel) kunnen gebouwen worden gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet.

Bij de uitvoering van deze sluitingsbevoegdheid wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de uitvoering van de sluitingsbevoegdheid op grond van de Horecaverordening. Dit is uitgewerkt in het Beleid handhaving en vergunningen horeca (kenmerk 07.104764). Ook jurisprudentie over horecasluitingen en sluitingen op grond van artikel 13b van de Opiumwet wordt hier betrokken.

Criminaliteit die openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid aantast

De volgende criminele activiteiten zullen in ieder geval worden aangemerkt als aantasting van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid, wanneer zij in of vanuit een voor publiek toegankelijk gebouw plaatsvinden:

  • ·

    heling;

  • ·

    zedendelicten;

  • ·

    geweldsincidenten;

  • ·

    aantreffen vuurwapens;

  • ·

    handel in vuurwapens;

  • ·

    arbeidsuitbuiting.

Zware overlast

De sluitingsbevoegdheid kan ook worden toegepast in gevallen van zware overlast. Daarvan is sprake bij aanhoudende ontoelaatbare overlast. Voorbeelden van ontoelaatbare overlast zijn o.a.: hard dichtslaan van portieren, geschreeuw of gelal, toeteren, wegscheurende gemotoriseerde voertuigen, geruzie, licht handgemeen (duwen, trekken e.d.), het ledigen van maag- of blaasinhoud in de omgeving van het gebouw of bedrijf. De overlast moet aanhoudend zijn en te herleiden tot het betreffende gebouw of bedrijf.

Er moet onderscheid gemaakt worden met de effecten die redelijkerwijs van een voor publiek openstaand gebouw moeten worden verwacht, zoals het geluid van het op normale wijze komen en gaan van bezoekers, al dan niet met gebruik maken van (gemotoriseerde) vervoermiddelen. Nog afgezien van het feit dat met de aanwezigheid van bepaalde bedrijven in planologisch opzicht rekening gehouden dient te worden, kunnen op dit punt te treffen maatregelen worden opgenomen in een nadere eis op grond van de milieuregelgeving (Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer). Dit geldt ook voor geluidsoverlast veroorzaakt door muziek.

Bij meldingen van zware overlast is het van belang een zo goed mogelijk feitelijk beeld te hebben van de situatie en de gebeurtenissen. In geval van (klachten over) zware overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:

  • ·

    er moet sprake zijn van effecten op de woon- en leefomgeving die – gelet op de situering van het gebouw of bedrijf en het karakter van de omgeving – inderdaad als ontoelaatbaar moeten worden gekwalificeerd;

  • ·

    de overlast moet aanhoudend zijn. Het gaat hier niet om incidentele gevallen van overlast;

  • ·

    de overlast moet te herleiden zijn tot het gebouw of bedrijf waarop de klachten betrekking hebben en

  • ·

    het moet gaan om 'objectiveerbare' overlast, dat wil zeggen dat gemiddeld genomen ieder weldenkend mens dit als overlast zou beschouwen. Het gaat dus niet puur om de subjectieve beleving van een enkel individu.

Algemene beginselen van behoorlijk bestuur

Naast de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit moet ook voldaan zijn aan de beginselen van behoorlijk bestuur. De meeste van deze beginselen zijn neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Zo mag een bestuursorgaan bijvoorbeeld geen misbruik maken van een aan hem toegekende bevoegdheid (verbod op “détournement de pouvoir”). Ook geldt het gelijkheidsbeginsel. Gelijke gevallen moeten gelijk worden behandeld.

Zienswijze

De Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. Dit betekent dat een belanghebbende (lees ondernemer) in de gelegenheid wordt gesteld zijn of haar zienswijze weer te geven voordat de burgemeester zijn besluit neemt (artikel 4:8 Awb). In een aantal gevallen kan het horen achterwege blijven, bijvoorbeeld vanwege de vereiste spoed (4:11 Awb) of indien sprake is van het nemen van maatregelen ter onmiddellijke handhaving van de openbare orde.

Duur van de sluiting: stappenplan

De burgemeester kan een gebouw voor een bepaalde duur of gedeeltelijk sluiten. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de stappenplannen voor de horeca. Een sluiting voor de duur van zes maanden en intrekking van de (horeca)vergunning zijn daarbij de meest verregaande maatregelen. Omdat artikel 2:46 APV veelal niet-vergunningplichtige gebouwen betreft, zal er in deze gevallen vaak geen sprake zijn van intrekking van de vergunning. De stappenplannen voor de horeca zijn voor het overige wel van toepassing. Deze zijn uitgebreid beschreven in het Beleid handhaving en vergunningen horeca (kenmerk 07.104764). Voordat besloten wordt een volgende stap te zetten, wordt eerst onderzoek gedaan. Hieronder volgt ter illustratie een verkorte en schematische weergave.

Stappenplan bij criminele activiteiten

Stappenplan bij overlast

Als er sprake is van verzwarende omstandigheden (bijv. verwijtbaarheid van de eigenaar/ondernemer) of excessen kan een zwaardere maatregel worden genomen (bijv. verdubbeling van de sluitingstermijn) of kunnen stappen uit het stappenplan worden overgeslagen (bijv. direct overgaan tot sluiting zonder waarschuwing).

De burgemeester kan ambtshalve, of op verzoek van belanghebbenden, het sluitingsbevel intrekken. Uit feiten en omstandigheden moet dan blijken dat er geen sprake is van (dreiging van) herhaling van de gedragingen die tot de sluiting hebben geleid.

Overtreding

Het negeren of overtreden van het sluitingsbevel is een strafbaar feit en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Utrecht op 11 december 2010.

De burgemeester,

Mr. A. Wolfsen

Bekendmaking is geschied op 22 december 2010.

Deze aanwijzing treedt in werking met ingang van 30 december 2010.