Regeling vervallen per 22-06-2013

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 1 februari 2011, 2010INT264793 inzake het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie in verband met de inrichting van het landelijk gebied

Geldend van 26-03-2011 t/m 21-06-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 1 februari 2011, 2010INT264793 inzake het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie in verband met de inrichting van het landelijk gebied

Gedeputeerde Staten van Utrecht en de Commissaris van de Koningin in de Provincie Utrecht, Ieder voor zover zij daartoe bevoegd zijn, Gelet op de Wet inrichting landelijk gebied, de Regeling inrichting landelijk gebied, artikel 176, tweede lid van de Provinciewet, de geldende prestatieovereenkomst tussen de provincie Utrecht en DLG/BBL, de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied provincie Utrecht 2006, de Uitvoeringsverordening Inrichting Landelijk Gebied provincie Utrecht en de artikelen 10:3, 10:4 en 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht en het Burgerlijk Wetboek, Besluiten:

Artikel 1 Wet inrichting landelijk gebied

De directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie is gemandateerd c.q. gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten beslissingen te nemen en stukken te ondertekenen inzake aangelegenheden als bedoeld in de volgende artikelen van de Wet inrichting landelijk gebied:

  • a.

    artikel 21, lid 2 (overleg met het bestuur van de Dienst voor het Kadaster en Openbare Registers);

  • b.

    artikel 22, lid 2 en lid 3 (toekennen van schadevergoedingen alsmede voorschotten dienaangaande);

  • c.

    artikel 31, lid 2 (bepalen van het tijdstip van overgang van beheer en onderhoud van openbare wegen, waterlopen, dijken of kaden met de daartoe behorende kunstwerken);

  • d.

    artikel 32, lid 2 en lid 3 (beheer en onderhoud van voorzieningen in de overgangssituatie);

  • e.

    artikel 34, lid 1 (aanwijzing van de notaris voor opmaken akte);

  • f.

    artikel 34, lid 3 (mededeling doen aan het desbetreffende kantoor van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers van de uitspraak in beroep tegen het inrichtingsplan);

  • g.

    artikel 35, lid 1 (verlenen van ontheffing voor het verrichten van handelingen die de verwezenlijking van het inrichtingsplan ernstig belemmeren);

  • h.

    artikel 38, lid 1 (besluit tot uitvoering van werken door openbare lichamen die met beheer en/of onderhoud zullen worden belast);

  • i.

    artikel 40, lid 3 (beslissing omtrent noodzaak werkzaamheden ter verwezenlijking inrichtingsplan);

  • j.

    artikel 41, lid 2 en lid 3 (toekennen van schadevergoedingen alsmede voorschotten dienaangaande);

  • k.

    artikel 64, lid 3 (in kennis stellen van belanghebbenden van de terinzagelegging en de zakelijke inhoud van het ontwerp besluit tot vaststelling ruilplan);

  • l.

    artikel 65, lid 1 en lid 2 (de bepaling van het uiterste tijdstip voor inzending van pachtovereenkomsten ter registratie);

  • m.

    artikel 65, lid 4 (de afgifte van het bewijs van registratie van pachtovereenkomsten);

  • n.

    artikel 65, lid 5 (de verzending van het bericht van inzending ter registratie aan de wederpartij van degene die een pachtovereenkomst ter registratie heeft ingezonden);

  • o.

    artikel 65, lid 6 en lid 7 (de ontvangst van bedenkingen alsmede de vaststelling van die bedenkingen en de uitnodiging aan partijen tot toezending van hetzij een akte van overeenstemming hetzij een door de griffier gewaarmerkt afschrift van een verzoekschrift aan de pachtkamer van de bevoegde rechtbank ter beslechting van het geschil)

  • p.

    artikel 65, lid 8 (de opdracht aan partijen tot inroeping van de beslissing van de grondkamer);

  • q.

    artikel 65, lid 9 (de opdracht aan partijen tot inroeping van de beslissing van de pachtkamer van de rechtbank);

  • r.

    artikel 66 (het in de gelegenheid stellen wensen terzake van het plan van toedeling kenbaar te maken)

  • s.

    artikel 67, lid 3 (het in kennis stellen van belanghebbenden van de terinzagelegging en de zakelijke inhoud van het ontwerpbesluit tot vaststelling van de lijst der geldelijke regelingen);

  • t.

    artikel 68, lid 1 (het verstrekken van een opdracht aan schatters, alsmede het bepalen van het tijdstip van schatten);

  • u.

    Artikel 69, derde lid (toezending informatie en bescheiden aan griffier inzake verzoekschrift volmacht);

  • v.

    artikel 73 (de kennisgeving inzake het onherroepelijk zijn van het ruilplan aan Dienst voor het Kadaster en Openbare Registers en Dienst Landelijk Gebied);

  • w.

    artikel 75 (het in kennis stellen van de grondkamer met betrekking tot de gehandhaafde, opgeheven en nieuw gevestigde pachtverhoudingen in het ruilplan);

  • x.

    artikel 81, lid 1 (aanwijzing van de notaris voor opmaken ruilakte);

  • y.

    artikel 83, lid 1 (de gelijktijdige terinzagelegging ontwerp ruilplan en lijst der geldelijke regelingen).

Artikel 2 Subsidies herverkaveling en ruilverkaveling

De directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie is gemandateerd c.q. gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten beslissingen te nemen en stukken te ondertekenen inzake subsidies met betrekking tot herverkaveling en ruilverkaveling bij overeenkomst als bedoeld in de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied provincie Utrecht 2006 (met ingang van 1 januari 2011: de Uitvoeringsverordening Inrichting Landelijk Gebied).

Artikel 3 Subsidies POP2  

De directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie is gemandateerd c.q. gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten beslissingen te nemen en stukken te ondertekenen inzake POP2-subsidies als bedoeld in de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied provincie Utrecht 2006 (met ingang van 1 januari 2011: de Uitvoeringsverordening Inrichting Landelijk Gebied provincie Utrecht), met uitzondering van de besluiten tot subsidieverlening, besluiten tot herziening van subsidieverlening en besluiten tot subsidievaststelling.

Artikel 4 Lopende verplichtingen

De directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie is gemandateerd c.q. gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten beslissingen te nemen en stukken te ondertekenen betreffende nakoming van de verplichtingen als bedoeld in artikel 4, lid 1 van de Regeling inrichting landelijk gebied voor zover deze verplichtingen voortvloeien uit:

  • a.

    de Landinrichtingswet;

  • b.

    de Regeling bedrijfshervestiging en –beëindiging;

  • c.

    de Regeling subsidiëring landinrichting;

  • d.

    de Regeling kavelruil;

  • e.

    de Regeling subsidiëring gebiedsgericht beleid en reconstructie concentratiegebieden.

  • f.

    de Regeling versterking recreatie

  • g.

    de Regeling subsidiëring kwaliteit Groene Hart.

Artikel 5 Overige beslissingen

Aan de directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie wordt volmacht dan wel machtiging verleend:

  • a.

    om privaatrechtelijke rechtshandelingen en overige handelingen te verrichten ter voorbereiding en uitvoering van landinrichting als bedoeld in de Wet inrichting landelijk gebied, van opdrachten opgenomen in de prestatieovereenkomst en van natuurontwikkeling buiten landinrichting.

  • b.

    om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen in procedures tegen besluiten als bedoeld in artikel 22, lid 2, artikel 35, lid 1, artikel 41, lid 2 en artikel 44 Wet inrichting landelijk gebied en in procedures als bedoeld in artikel 70 Wet inrichting landelijk gebied en daarvoor de vereiste informatie en bescheiden toe te zenden aan de griffier van de betrokken rechtbank zoals bedoeld in artikel 69, lid 3 Wet inrichting landelijk gebied;

  • c.

    tot het laten opmaken en namens Gedeputeerde Staten ondertekenen van een akte ter zake van de toewijzing van onroerende zaken als bedoeld in artikel 28, onderdeel a Wet inrichting landelijk gebied, een en ander voor zover het toewijzing betreft van onroerende zaken buiten het blok, als bedoeld in artikel 34, lid 1 Wet inrichting landelijk gebied;

  • d.

    om namens de provincie Utrecht betalingen te verrichten betreffende schadevergoedingen en voorschotten als hiervoor vermeld in artikel 1, sub b en k (resp. artikel 22, lid 2 en lid 3 en artikel 41, lid 2 en lid 3 Wet inrichting landelijk gebied);

  • e.

    om namens de provincie Utrecht betalingen te verrichten ter uitvoering van de subsidiebeschikkingen (vaststellingen en voorschotten) als hiervoor vermeld in de artikelen 2, 3 en 4, alsmede het uitvoeren van daarmee samenhangende terugvorderingen;

  • f.

    om namens de provincie Utrecht betalingen te verrichten ter uitvoering van grondtransacties voor rekening van de provincie Utrecht;

  • g.

    om namens de provincie Utrecht betalingen te verrichten ter uitvoering van de koopovereenkomsten gesloten in 2006 en 2007 op grond van de Beleidsregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderij Utrecht, binnen de door Gedeputeerde Staten bepaalde kaders.

  • h.

    om namens de Commissaris van de Koningin de provincie Utrecht in en buiten rechte te vertegenwoordigen voor zover het betreft de privaatrechtelijke rechtshandelingen die voortvloeien uit dit besluit, mits zulks binnen de grenzen van dit besluit.

Artikel 6 Beslissingen op bezwaar

De beslissing op een tegen een besluit ingediend bezwaarschrift valt niet onder het mandaat als bedoeld in de artikelen 1, 2, 3 en 4.

Artikel 7 Ondertekening

De bevoegdheid om op grond van dit besluit beslissingen te nemen impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens Gedeputeerde Staten onderscheidenlijk de Commissaris van de Koningin.

Artikel 8 Kaders

Bij het nemen van de beslissingen en het verrichten van de handelingen als bedoeld in dit besluit neemt de directeur de afspraken gemaakt in de voor dat jaar tussen de provincie Utrecht en de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie gesloten prestatieovereenkomst, waaronder begrepen handelingskader grond en managementafspraak POP2, in acht.  

Artikel 9 Ondermandaat

De directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie kan: - voor beslissingen bedoeld in de artikelen 1, 2, 3, 4 en 5, met uitzondering van artikel 5, onderdelen b en h, ondermandaat dan wel volmacht dan wel machtiging verlenen aan de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame regiodirecteuren, hoofden projecten en teamhoofden; - voor procesvertegenwoordiging als bedoeld in artikel 5, onderdelen b en h, volmacht verlenen aan de onder zijn verantwoordelijkheid werkzame juristen.

Artikel 10 Inwerkingtreding 

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2007, met uitzondering van artikel 3 dat terugwerkt tot en met 15 november 2010.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst Landelijk Gebied.

Ondertekening

Gedeputeerde staten van Utrecht, R.C. ROBBERTSEN, voorzitter. H.H. SIETSMA, secretaris. Uitgegeven 25 maart 2011 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen H. GOEDHART, secretaris a.i.

Bijlage Instemming Staatssecretaris van EL & I

Op 2 maart 2011 heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie conform het bepaalde in art. 10.4 en 10.12 van de Algemene wet bestuursrecht, mede namens de directeur Dienst Landelijk Gebied, schriftelijk ingestemd met het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst Landelijk Gebied van 1 februari 2011. Op grond van art. 9 van dit besluit heeft de directeur Dienst Landelijk Gebied gebruik gemaakt van de bevoegdheid ondermandaat te verlenen aan de regiodirecteuren van de Dienst Landelijk Gebied. Het besluit voor het ondermandaat is opgenomen als bijlage.

 Bijlage Ondermandaat regiodirecteuren DLG

De directeur van de Dienst Landelijk Gebied van het Ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie, Gelet op het bepaalde in de Wet inrichting landelijk gebied (hierna: WILG), de Regeling inrichting landelijk gebied (hierna: RILG), de geldende prestatieovereenkomst tussen de provincie Utrecht en DLG/BBL, de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied provincie Utrecht 2006, de Uitvoeringsverordening Inrichting Landelijk Gebied provincie Utrecht, de Afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht, de Provinciewet en het Burgerlijk Wetboek, Gelet op het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst Landelijk Gebied zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Utrecht d.d. 1 februari 2011, Besluit: Artikel 1De regiodirecteur van de regio West van de Dienst Landelijk Gebied, en bij ontstentenis de overige regiodirecteuren van de Dienst Landelijk Gebied, zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten van Utrecht beslissingen te nemen en stukken te ondertekenen inzake aangelegenheden betreffende: a. overleg met het bestuur van de Dienst voor het Kadaster en Openbare Registers als bedoeld in artikel 21, lid 2 WILG; b. bepalen van het tijdstip van overgang van beheer en onderhoud van openbare wegen, waterlopen, dijken of kaden met de daartoe behorende kunstwerken, als bedoeld in artikel 31, lid 2 WILG; c. het beheer en onderhoud van voorzieningen in de overgangssituatie als bedoeld in artikel 32, lid 2 en lid 3 WILG; d. subsidies met betrekking tot herverkaveling en ruilverkaveling bij overeenkomst als bedoeld in de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied Utrecht en de Uitvoeringsverordening Inrichting Landelijk Gebied provincie Utrecht (vanaf 1 januari 2011); e. nakoming van de verplichtingen als bedoeld in artikel 4, lid 1 en lid 2 RILG voor zover deze verplichtingen voortvloeien uit de: i. Landinrichtingswet; ii. Regeling bedrijfshervestiging en -beëindiging; iii. Regeling subsidiëring landinrichting; iv. Regeling kavelruil; v. Regeling subsidiëring gebiedsgericht beleid en reconstructie concentratiegebieden; vi. Regeling subsidiëring kwaliteit Groene Hart; vii. Regeling versterking recreatie, voorzover het betreft verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2b van genoemde regeling. Artikel 2De regiodirecteur en de hoofden projecten van de regio West van de Dienst Landelijk Gebied  zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten van Utrecht beslissingen te nemen en stukken te ondertekenen inzake aangelegenheden betreffende: a. het toekennen van schadevergoedingen alsmede voorschotten dienaangaande als bedoeld in resp. artikel 22, lid 2 en lid 3 WILG; b. mededeling doen aan het desbetreffende kantoor van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers van de uitspraak in beroep tegen het inrichtingsplan als bedoeld en nader beschreven in artikel 34, lid 3 WILG; c. het verlenen van ontheffing voor het verrichten van handelingen die de verwezenlijking van het inrichtingsplan ernstig belemmeren, als bedoeld in artikel 35, lid 1 WILG; d. het besluit tot uitvoering van werken door openbare lichamen die met beheer en/of onderhoud zullen worden belast, als bedoeld in artikel 38, lid 1 WILG; e. het toekennen van schadevergoedingen alsmede voorschotten dienaangaande als bedoeld in resp. artikel 41, lid 2 en lid 3 WILG; f. het in kennis stellen van belanghebbenden van de terinzagelegging en de zakelijke inhoud van het ontwerp besluit tot vaststelling ruilplan, als bedoeld in artikel 64, lid 3 WILG; g. de registratie van pachtovereenkomsten: i. de bepaling van het uiterste tijdstip voor inzending van pachtovereenkomsten ter registratie als bedoeld in artikel 65, lid 1 en lid 2 WILG; ii. de ontvangst van bedenkingen als bedoeld in artikel 65, lid 6 WILG alsmede de vaststelling van die bedenkingen en de uitnodiging aan partijen tot toezending van hetzij een akte van overeenstemming hetzij een door de griffier gewaarmerkt afschrift van een verzoekschrift aan de pachtkamer van de bevoegde rechtbank ter beslechting van het geschil als bedoeld in artikel 65, lid 7 WILG; iii. de opdracht aan partijen tot inroeping van de beslissing van de grondkamer als bedoeld in artikel 65, lid 8 WILG; iv. de opdracht aan partijen tot inroeping van de beslissing van de pachtkamer van de rechtbank als bedoeld in artikel 65, lid 9 WILG; h. het in de gelegenheid stellen wensen terzake van het plan van toedeling kenbaar te maken, als bedoeld in artikel 66 WILG; i. het in kennis stellen van belanghebbenden van de terinzagelegging en de zakelijke inhoud van het ontwerpbesluit tot vaststelling van de lijst der geldelijke regelingen, als bedoeld in artikel 67, lid 3 WILG; j. het verstrekken van een opdracht aan schatters, alsmede het bepalen van het tijdstip van schatten als bedoeld in artikel 68, lid 1 WILG; k. het in kennis stellen van de grondkamer met betrekking tot de gehandhaafde, opgeheven en nieuw gevestigde pachtverhoudingen in het ruilplan, als bedoeld in artikel 75 WILG; l. aanwijzing van de notaris voor opmaken akte, als bedoeld in artikel 34, lid 1 WILG danwel voor opmaken ruilakte, als bedoeld in artikel 81, lid 1 WILG; m. de gelijktijdige terinzagelegging ontwerp ruilplan en lijst der geldelijke regelingen, als bedoeld in artikel 83, lid 1 WILG. Artikel 3De regiodirecteur, de hoofden projecten en de teamhoofden inrichting van de regio West van de Dienst Landelijk Gebied zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten van Utrecht beslissingen te nemen en stukken te ondertekenen inzake aangelegenheden betreffende: a. de registratie van pachtovereenkomsten: i. de afgifte van het bewijs van registratie van pachtovereenkomsten als bedoeld in artikel 65, lid 4 WILG; ii. de verzending van het bericht van inzending ter registratie aan de wederpartij van degene die een pachtovereenkomst ter registratie heeft ingezonden als bedoeld in artikel 65, lid 5 WILG; b. de kennisgeving inzake het onherroepelijk zijn van het ruilplan aan Dienst voor het Kadaster en Openbare Registers en Dienst Landelijk Gebied als bedoeld in artikel 73 WILG. Artikel 4De regiodirecteur regio West van de Dienst Landelijk Gebied, en bij ontstentenis de overigeregiodirecteuren van de Dienst Landelijk Gebied, is respectievelijk zijn, gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten van Utrecht beslissingen te nemen en stukken te ondertekenen inzake POP2-subsidies als bedoeld in de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied provincie Utrecht 2006 (met ingang van 1 januari 2011 de Uitvoeringsverordening Inrichting Landelijk Gebied provincie Utrecht) voor zover het betreft het uitvaardigen van dwangbevelen met het oog op terugvordering van subsidiebedragen. Artikel 5De regiodirecteur, de hoofden projecten en het teamhoofd regelingen van de regio West van de Dienst Landelijk Gebied zijn gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten van Utrecht beslissingen te nemen en stukken te ondertekenen inzake POP2-subsidies als bedoeld in de Subsidieverordening inrichting landelijk gebied provincie Utrecht 2006 (met ingang van 1 januari 2011 de Uitvoeringsverordening Inrichting Landelijk Gebied provincie Utrecht) met uitzondering van de besluiten tot subsidieverlening, besluiten tot herziening van subsidieverlening en besluiten tot subsidievaststelling. Artikel 6Aan de regiodirecteur regio West van de Dienst Landelijk Gebied, en bij ontstentenis de overige regiodirecteuren van de Dienst Landelijk Gebied, wordt volmacht verleend betalingen te verrichten: a. ter uitvoering van de subsidiebeschikkingen als hiervoor vermeld in artikel 1, sub d en e en artikel 5, alsmede het uitvoeren van daarmee samenhangende terugvorderingen; b. ter uitvoering van grondtransacties voor rekening van de provincie Utrecht; c. ter uitvoering van de koopovereenkomsten gesloten in 2006 en 2007 op grond van de Beleidsregels Project Verplaatsing Intensieve Veehouderij Utrecht, binnen de door Gedeputeerde Staten bepaalde kaders. Artikel 7Aan de regiodirecteur regio West van de Dienst Landelijk Gebied, alsmede de hoofden projecten in de regio West, wordt volmacht verleend om betalingen te verrichten betreffende schadevergoedingen en voorschotten als hiervoor vermeld in artikel 2, sub a en e (resp. artikel 22, lid 2 en lid 3 en artikel 41, lid 2 en lid 3 WILG). Artikel 8 Aan de regiodirecteur regio West van de Dienst Landelijk Gebied, alsmede de hoofden projecten in de regio West, wordt volmacht verleend tot het laten opmaken en namens Gedeputeerde Staten ondertekenen van een akte ter zake van de toewijzing van onroerende zaken als bedoeld in artikel 28, onderdeel a WILG, een en ander voor zover het toewijzing betreft van onroerende zaken buiten het blok, als bedoeld in artikel 34, lid 1 WILG. Artikel 9Aan de regiodirecteur regio West van de Dienst Landelijk Gebied, de hoofden projecten in de regio West, alsmede de teamhoofden inrichting in de regio West van de Dienst Landelijk Gebied, wordt volmacht dan wel machtiging verleend om privaatrechtelijke rechtshandelingen en overige handelingen te verrichten ter voorbereiding en uitvoering van landinrichting als bedoeld in de WILG, van opdrachten opgenomen in de prestatieovereenkomst en van natuurontwikkeling buiten landinrichting. Artikel 10 Aan de juristen van de Dienst Landelijk Gebied wordt volmacht verleend om Gedeputeerde Staten te vertegenwoordigen in procedures tegen besluiten als bedoeld in de artikel 22, lid 2, artikel 35, lid 1, artikel 41, lid 2 en artikel 44 WILG en in procedures als bedoeld in artikel 70 WILG en daarvoor de vereiste informatie en bescheiden toe te zenden aan de griffier van de betrokken rechtbank zoals bedoeld in artikel 69, lid 3 WILG. Artikel 11 Bij het nemen van besluiten en bij het verrichten van betalingen worden de afspraken, gemaakt in de voor dat jaar tussen de provincie Utrecht en de Dienst Landelijk Gebied gesloten prestatieovereenkomst, waaronder begrepen handelingskader grond en managementafspraak POP2, in acht genomen. Artikel 12De ondertekening, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 5 luidt: ‘GEDEPUTEERDE STATEN VAN UTRECHT, namens dezen, DE DIRECTEUR DIENST LANDELIJK GEBIED, voor deze: DE REGIODIRECTEUR DIENST LANDELIJK GEBIED,’ gevolgd door handtekening en naam functionaris onderscheidenlijk ‘GEDEPUTEERDE STATEN VAN UTRECHT, namens dezen, DE DIRECTEUR DIENST LANDELIJK GEBIED, voor deze: HET HOOFD PROJECTEN DIENST LANDELIJK GEBIED,’ gevolgd door handtekening en naam functionaris onderscheidenlijk ‘GEDEPUTEERDE STATEN VAN UTRECHT, namens dezen, DE DIRECTEUR DIENST LANDELIJK GEBIED, voor deze: HET TEAMHOOFD INRICHTING DIENST LANDELIJK GEBIED,’ gevolgd door handtekening en naam functionaris onderscheidenlijk ‘GEDEPUTEERDE STATEN VAN UTRECHT, namens dezen, DE DIRECTEUR DIENST LANDELIJK GEBIED, voor deze: HET TEAMHOOFD REGELINGEN DIENST LANDELIJK GEBIED,’ gevolgd door handtekening en naam functionaris. Artikel 13De ondertekening, bedoeld in de artikelen 6 tot en met 9 luidt: ‘DE PROVINCIE UTRECHT, namens deze, DE COMMISSARIS VAN DE KONINGIN, voor deze: DE REGIODIRECTEUR DIENST LANDELIJK GEBIED,’ gevolgd door handtekening en naam functionaris onderscheidenlijk ‘DE PROVINCIE UTRECHT, namens deze, DE COMMISSARIS VAN DE KONINGIN, voor deze: HET HOOFD PROJECTEN DIENST LANDELIJK GEBIED,’ gevolgd door handtekening en naam functionaris onderscheidenlijk ‘DE PROVINCIE UTRECHT, namens deze, DE COMMISSARIS VAN DE KONINGIN, voor deze: HET TEAMHOOFD INRICHTING DIENST LANDELIJK GEBIED, gevolgd door handtekening en naam functionaris. Artikel 14De ondertekening, bedoeld in artikel 10 luidt: ‘GEDEPUTEERDE STATEN VAN UTRECHT, namens dezen, DE DIRECTEUR DIENST LANDELIJK GEBIED, voor deze: DE JURIST DIENST LANDELIJK GEBIED,’ gevolgd door handtekening en naam functionaris onderscheidenlijk ‘DE PROVINCIE UTRECHT, namens deze, DE COMMISSARIS VAN DE KONINGIN, voor deze: DE JURIST DIENST LANDELIJK GEBIED,’ gevolgd door handtekening en naam functionaris. Artikel 15 Dit besluit wordt aangehaald als Besluit ondermandaat en volmacht EL&I Dienst Landelijk Gebied provincie Utrecht. Artikel 16 Dit besluit treedt tegelijk met het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst Landelijk Gebied in werking. Utrecht, 14 februari 2011, DIRECTEUR DIENST LANDELIJK GEBIED, Drs. P.R. Heij