Regeling vervallen per 23-07-2016

Verordening van gedeputeerde staten van 5 juli 2011, nummer 80938A45, en van provinciale staten van 19 september 2011, nummer PS2011BEM07, houdende regels voor bezwaar- en klachtprocedures

Geldend van 22-11-2011 t/m 22-07-2016

Intitulé

Verordening van gedeputeerde staten van 5 juli 2011, nummer 80938A45, en van provinciale staten van 19 september 2011, nummer PS2011BEM07, houdende regels voor bezwaar- en klachtprocedures

Verordening van gedeputeerde staten van 5 juli 2011, nummer 80938A45, en van provinciale staten van 19 september 2011, nummer PS2011BEM07, houdende regels voor bezwaar- en klachtprocedures

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op artikel 82 van de Provinciewet, hoofdstuk 7 en afdeling 9.1.3 van de Algemene wet  bestuursrecht;

Overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten behoeve van de behandeling van en advisering over bezwaarschriften en klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en voorzitters en leden te kunnen benoemen die geen deel uitmaken van gedeputeerde staten of hun commissies dan wel werkzaam zijn onder hun verantwoordelijkheid;

Provinciale staten van Utrecht;

Gelezen het voorstel van gedeputeerde staten van 5 juli 2011, nummer 80938A42;Gelet op de artikelen 105, eerste lid, en 145 van de Provinciewet, hoofdstuk 7 en afdeling 9.1.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat het wenselijk is regels te stellen ten behoeve van de behandeling van en advisering over bezwaarschriften en klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht en voorzitters en leden te kunnen benoemen die geen deel uitmaken van provinciale staten of hun commissies dan wel werkzaam zijn onder hun verantwoordelijkheid;

Besluiten, ieder voor zoveel het hun bevoegdheden betreft;

De volgende verordening vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie

    : de Awb-adviescommissie van PS en GS;

  • b.

    bezwaarschrift

    : bezwaarschrift als bedoeld in artikel 1:5, eerste lid, van de wet;

  • c.

    klacht

    : klacht als bedoeld in artikel 9.1 van de wet, die betrekking heeft op gedragingen van of toe te rekenen is aan provinciale staten onderscheidenlijk gedeputeerde staten;

  • d.

    verwerend orgaan

    : het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen of waartegen de klacht zich richt;

  • e.

    wet

    : Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2 Taak van de commissie

  • 1 Er is een commissie als bedoeld in artikel 7:13 en 9:14 van de wet belast met de behandeling van en advisering over bezwaarschriften op grond van de wet tegen besluiten van provinciale staten onderscheidenlijk gedeputeerde staten en de behandeling van en advisering over klachten als bedoeld in afdeling 9.1.2 van de wet.

  • 2 De commissie heeft geen taak:

    • a.

      voor zover provinciale staten onderscheidenlijk gedeputeerde staten een bijzondere adviescommissie hebben ingesteld;

    • b.

      ten behoeve van de beslissing op bezwaren tegen besluiten genoemd in artikel 3 van het Mandaatbesluit Programma Beheer provincie Utrecht;

    • c.

      ten behoeve van de beslissing op administratieve beroepen en geschillen.

Artikel 3 Benoeming en samenstelling

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en minimaal twee andere leden.

  • 2 Gedeputeerde staten benoemen een of meer voorzitters en twee of meer andere leden voor de commissie nadat de commissie Bestuur, Europa en Middelen uit provinciale staten kennis heeft kunnen nemen van de voordracht en hierover desgewenst opmerkingen heeft kunnen maken.

  • 3 De voorzitter en andere leden zijn geen lid van of werkzaam onder verantwoordelijkheid van een van de bestuursorganen van de provincie Utrecht.

  • 4 De voorzitters en andere leden regelen zelf de samenstelling van de commissie voor de behandeling van een bezwaarschrift of een klacht.

Artikel 4 Zittingsduur

  • 1 De benoeming van de voorzitter en de andere leden geldt voor ten hoogste vier jaar. Gedeputeerde staten kunnen hen schorsen en tussentijds ontslaan. Herbenoeming kan eenmaal plaatsvinden.

  • 2 Na afloop van hun benoemingstermijn blijven de voorzitter en de andere leden bevoegd totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 3 De voorzitter en de andere leden kunnen te allen tijde schriftelijk ontslag nemen, met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden.

Artikel 5 Secretaris

  • 1 De commissie wordt ondersteund door een ambtelijk secretaris.

  • 2 De secretaris is voor zijn taakvervulling als zodanig uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de commissie.

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen

Artikel 6 Ingediend bezwaarschrift of klaagschrift

  • 1 Op het ingediende bezwaarschrift of klaagschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2 Bij het bericht van ontvangst als bedoeld in artikel 6:14 van de wet wordt vermeld dat een commissie over het bezwaarschrift zal adviseren.

  • 3 Het bezwaarschrift of klaagschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt in handen gesteld van de commissie.

Artikel 7 Vooronderzoek

  • 1 De voorzitter van de commissie kan in verband met de voorbereiding van de behandeling van het bezwaarschrift of klaagschrift alle gewenste inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2 De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe ter zitting te verschijnen.

Artikel 8 De hoorzitting

  • 1 De secretaris van de commissie bepaalt, in overleg met de voorzitter, plaats en tijdstip van de zitting waarop de belanghebbende(n) in de gelegenheid wordt(en) gesteld zich door de commissie te doen horen. Het verwerend orgaan wordt uitgenodigd om ter zitting een toelichting te geven op het bestreden besluit of de klacht.

  • 2 De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de wet.

  • 3 Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan.

Artikel 9 Uitnodiging zitting

  • 1 De secretaris nodigt de belanghebbende(n) en het verwerend orgaan tenminste 12 dagen voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2 De secretaris is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken van de termijn als genoemd in het eerste lid.

Artikel 10 Niet deelneming aan de behandeling

Een voorzitter of een ander lid maakt geen deel uit van de commissie, indien hij bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest, een persoonlijk belang heeft bij de zaak of in een bijzondere relatie tot de indiener van het bezwaar of de klacht staat.

Artikel 11 Openbaarheid hoorzitting

  • 1 De hoorzitting van de commissie is openbaar.

  • 2 De deuren worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3 Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 12 Schriftelijke verslaglegging

  • 1 Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 en 9:15, vierde lid, van de wet vermeldt de namen van de aanwezigen, met daarbij een vermelding van hun hoedanigheid.

  • 2 Het verslag bevat een beknopte weergave van het ter hoorzitting verhandelde.

  • 3 Indien de hoorzitting geheel of gedeeltelijk niet openbaar was, of indien belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, wordt hiervan melding gemaakt in het verslag.

  • 4 Het verslag verwijst naar de tijdens de hoorzitting overgelegde bescheiden. Deze worden aan het verslag gehecht.

  • 5 Het verslag wordt, nadat dit door de commissie is vastgesteld, ondertekend door de secretaris.

Artikel 13 Nader onderzoek

  • 1 Indien na afloop van de hoorzitting en voordat het advies is uitgebracht naar het oordeel van de commissie een nader onderzoek wenselijk is, geschiedt dit door of onder leiding van de voorzitter van de commissie.

  • 2 De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) gezonden.

  • 3 De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbende(n) kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo’n verzoek.

  • 4 Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 14 Raadkamer en advies

  • 1 De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2 De commissie beslist bij unanimiteit.

Artikel 15 Uitbrengen advies

  • 1 De commissie brengt advies uit aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift of klaagschrift dient te beslissen.

  • 2 Het advies is gemotiveerd en gaat voor zover mogelijk vergezeld van een ontwerp voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift of het klaagschrift.

  • 3 Het advies wordt, nadat dit door de commissie is vastgesteld, ondertekend door de secretaris.

  • 4 Het advies wordt met inachtneming van de termijnen van de wet zo spoedig mogelijk uitgebracht.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 16 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks een verslag uit van haar werkzaamheden aan provinciale staten en gedeputeerde staten. Artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Intrekken

De Verordening bezwaar, beroep en klachten provincie Utrecht 1996 en het Besluit adviescommissie bezwaarschriften GS worden ingetrokken.

Artikel 18 Overgangsrecht

De leden van de commissie die zijn benoemd onder de werking van de Verordening bezwaar, beroep en klachten provincie Utrecht 1996 en het Besluit adviescommissie bezwaarschriften GS worden geacht te zijn benoemd onder de werking van deze verordening.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bezwaarschriften en klachten provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 5 juli 2011 R.C. ROBBERTSEN, voorzitter. H. GOEDHART, secretaris a.i. Uitgegeven 21 november 2011 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen H. GOEDHART, secretaris a.i. Aldus vastgesteld in de vergadering van provinciale staten van Utrecht van 19 september 2011 R.C. ROBBERTSEN, voorzitter. L.C.A.W. GRAAFHUIS, griffier. Uitgegeven 21 november 2011 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen H. GOEDHART, secretaris a.
 

ToelichtingIn deze verordening is geregeld dat de behandeling (horen en adviseren) van bezwaarschriften en klachten wordt opgedragen aan de Awb-adviescommissie van PS en GS. Ieder bevoegd orgaan stelt zelf zijn eigen commissies in. Daarom is in de aanhef van deze verordening bepaald dat PS en GS, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Op deze manier is het mogelijk dat PS en GS samen één en dezelfde commissie instellen en de behandeling van bezwaarschriften en klachten opdragen aan deze commissie. Artikelen 4 en 18De ingangsdatum van de benoemingstermijn genoemd in de desbetreffende benoemingsbesluiten van de voorzitter en de leden zijn bepalend voor hun zittingsduur. Om te voorkomen dat de voorzitter en de leden met de vaststelling van deze verordening opnieuw moeten worden benoemd is in artikel 18 geregeld dat zij worden geacht te zijn benoemd onder de werking van deze verordening. Overigens wijkt de procedure in deze verordening niet af van de in te trekken Verordening bezwaar, beroep en klachten provincie Utrecht 1996 en het in te trekken Besluit  adviescommissie bezwaarschriften GS. Derhalve behoeft niet te worden voorzien in overgangsbepalingen die zich richten op bezwaren en klachten die zijn ingediend ten tijde van de nog in werking zijnde voornoemde regelingen.Artikel 6Voor de behandeling van klachten geldt dat de klacht in handen van de commissie wordt gesteld indien niet naar tevredenheid van de klager aan diens klacht is tegemoetgekomen. Vervolgens zal de wettelijke procedure gevolgd worden. Indien het bestuursorgaan naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen is het niet meer noodzakelijk om de wettelijke procedure te volgen (artikel 9:5 Awb). Artikel 13Dit artikel moet gelezen worden tegen de achtergrond van de plicht van het bestuursorgaan om ex nunc op het bezwaarschrift te beslissen.