Regeling vervallen per 01-01-2019

Beleidsregels van de Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht van 8 november 2011, nummer 809793C6, voor het verlenen van ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik in de zin van artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart (TUG)

Geldend van 08-11-2011 t/m 31-12-2018

Intitulé

Beleidsregels van de Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht van 8 november 2011, nummer 809793C6, voor het verlenen van ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik in de zin van artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart (TUG)

Beleidsregels van de Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht van 8 november 2011, nummer 809793C6, voor het verlenen van ontheffingen voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik in de zin van artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht, Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; Gelet op artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart, het Besluit burgerluchthavens, de Regeling burgerluchthavens en de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen, Gelet op de Natuurbeschermingswet; Gelet op artikel 1.2, lid 2 onder b, van de Wet milieubeheer. Overwegende dat de bevoegdheden ten aanzien van het landzijdig gebruik zijn overgedragen naar de provincies, omdat de provincies het beste zicht hebben op het omgevingsbeleid. Besluiten:

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    terrein: een terrein waarvoor geen luchthavenregeling of -besluit is vastgesteld;

  • b.

    luchtvaartuig: een luchtvaartuig als bedoeld in artikel 21 van het Besluit burgerluchthavens;

  • c.

    GS: Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht;

  • d.

    TUG-ontheffi ng: ontheffi ng voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik in de zin van art. 8a.51 van de Wet luchtvaart;

  • e.

    vliegbeweging: één landing óf één start;

  • f.

    geluidgevoelige bestemming: zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder;

  • g.

    KLPD: Korps Landelijke Politiediensten.

Artikel 2. TUG

Voor een terrein dat maximaal 12 dagen per kalenderjaar gebruikt wordt, of gebruikt zal gaan worden, voor luchtverkeer met één of meer luchtvaartuigen is een TUG-ontheffing vereist.

Artikel 3. Soorten ontheffing

  • 1 GS onderscheiden twee soorten TUG-ontheffingen:

    • a.

      een generieke ontheffing voor meerdere terreinen binnen de provincie Utrecht, met een melding aan GS 48 uur voor het gebruik van het terrein, voor maximaal vier vliegbewegingen per dag en maximaal 12 dagen per kalenderjaar per terrein, af te geven voor maximaal 1 kalenderjaar;

    • b.

      een locatiegebonden ontheffing met een melding aan GS 24 uur voor het gebruik van het terrein, voor meerdere vliegbewegingen op één dag, met een maximum van 12 dagen per kalenderjaar per terrein.

  • 2 In afwijking van het eerste lid, onderdelen a en b, moet een vliegbeweging op zondag uiterlijk op de voorafgaande vrijdag vóór 12.00 uur zijn gemeld.

  • 3 De houder van de TUG-ontheffing doet een melding, zoals bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, met een daarvoor speciaal bestemd meldingsformulier.

Artikel 4. Eisen aan de aanvraag

  • 1 GS stellen een aanvraagformulier vast.

  • 2 De aanvraag vermeldt in ieder geval:

    • a.

      het fabricaat, type, en registratienummer van het (de) te gebruiken luchtvaartuig(en);

    • b.

      de reden of redenen voor het gevraagde gebruik van het terrein, indien het een locatiegebonden ontheffing betreft;

    • c.

      de gemeente waarin het betrokken terrein is gelegen, en, door middel van een kaart of een plattegrond, de geografische ligging van het terrein in die gemeente, waaruit in ieder geval de ligging van het terrein blijkt ten opzichte van woningen in de buurt, indien het een locatiegebonden ontheffing betreft;

    • d.

      de exacte ETRS89 lengte- en breedtecoördinaten van het terrein, indien het een locatiegebonden ontheffing betreft;

    • e.

      het specifieke aantal en soort vlucht(en), indien het een locatiegebonden ontheffing betreft;

    • f.

      de datum of data van de vlucht(en), indien het een locatiegebonden ontheffing betreft, en

    • g.

      het tijdstip van de vlucht, indien het een locatiegebonden ontheffing betreft.

    • h.

      voor zover van toepassing de informatie, genoemd in artikel 5, vijfde lid, en artikel 6.

Artikel 5. Weigering van een aanvraag voor een TUG-ontheffing

  • 1 GS weigeren de aanvraag voor een TUG-ontheffing als het aantal gevraagde gebruiksdagen van één of meer gebruikers op één en hetzelfde terrein de 12 dagen per kalenderjaar overstijgt;

  • 2 GS weigeren de aanvraag voor een TUG-ontheffing als op twee of meer in elkaars directe omgeving liggende terreinen een TUG-ontheffing wordt aangevraagd en als door de aard en omvang van het beoogde gebruik de gehinderde gebieden van het gebruik van deze percelen feitelijk als hetzelfde gebied kunnen worden aangemerkt, en de aanvragen tezamen de 12 dagen per kalenderjaar overstijgen. Hierbij geldt dat locaties die minder dan 1000 meter hemelsbreed van elkaar verwijderd zijn, in beginsel als in elkaars directe omgeving liggende terreinen worden beschouwd.

  • 3 GS weigeren de aanvraag voor een TUG-ontheffing voor een gemotoriseerd luchtvaartuig als de beoogde locatie is gelegen in een stiltegebied en/of een Natura2000-gebied. GS weigeren de aanvraag voor een TUG-ontheffing voor een ongemotoriseerd luchtvaartuig als de beoogde locatie is gelegen in een stiltegebied en/of een Natura2000-gebied en het starten en landen in het broedseizoen plaatsvindt.

  • 4 GS weigeren de aanvraag voor een TUG-ontheffing als sprake is van landen en/of opstijgen van een gemotoriseerd luchtvaartuig binnen 500 meter van woningen en/of andere geluidsgevoelige bestemmingen en met de gegevens uit de aanvraag niet kan worden aangetoond dat het piekniveau bij de woning of andere geluidsgevoelige bestemming niet meer is dan 70 dB(A) Lmax gedurende de dagperiode (van 7.00-19.00 uur) en 65 dB(A) Lmax gedurende de avondperiode (19.00-23.00 uur).

  • 5 Het vierde lid is niet van toepassing als het een woning betreft van de persoon die toestemming geeft tot het gebruik van het terrein waar wordt opgestegen en geland, en deze persoon in de betreffende woning woont. Deze uitzondering geldt alleen indien de woning ligt op, of grenst aan het terrein waar de TUG-ontheffing op ziet.

    De woning moet uitdrukkelijk zijn aangegeven in de aanvraag van een locatiegebonden TUG-ontheffing of in de melding zoals genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a van deze beleidsregels.

  • 6 GS weigeren de aanvraag voor een TUG-ontheffing als de aanvraag om ontheffing betrekking heeft op de nachtperiode (23.00-07.00). Dit geldt niet voor maatschappelijke helikoptervluchten.

Artikel 6. Toetsingscriteria TUG-ontheffing

Onverminderd artikel 5 kunnen GS bij het beoordelen van een aanvraag voor een ontheffing een belangenafweging maken. De daarbij in het bijzonder af te wegen belangen betreffen de volgende aspecten waarvoor de aanvrager de informatie dient aan te leveren:

  • a.

    het belang van de aanvrager (zowel maatschappelijk, economisch als vervoerstechnisch);

  • b.

    het belang van omwonenden van het terrein, woonachtig in woningen en/of andere geluidsgevoelige bestemmingen, waaronder in ieder geval begrepen de geluidbelasting;

  • c.

    het belang voor natuur en milieu in omgeving, in het bijzonder de Ecologische Hoofdstructuur, Natura2000, natuurbeschermingswetgebieden en stiltegebieden;

  • d.

    het gebruik van een gemotoriseerd of ongemotoriseerd luchtvaartuig;

  • e.

    de verkeersaantrekkende werking, en

  • f.

    de geluidproductie van het betreffende luchtvaartuig.

Artikel 7. Intrekking eerdere beleidsregels

De beleidsregels ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik luchtvaart provincie Utrecht van 14 juni 2011, nummer 80885659 (Provinciaal blad 2011, 30) worden ingetrokken.

Artikel 8. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels ontheffingen tijdelijk en uitzonderlijk gebruik luchtvaart provincie Utrecht.

Artikel 9. Inwerkingtreding en publicatie

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Ondertekening

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in het provinciaal blad van de provincie Utrecht worden geplaatst.
R.C. ROBBERTSEN, voorzitter. H. GOEDHART, secretaris a.i.
Uitgegeven 7 november 2011 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen H. GOEDHART, secretaris a.i.

ToelichtingSinds de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet luchtvaart op 1 november 2009 zijn Gedeputeerde Staten (hierna: GS) van elke provincie op grond van artikel 8a.51 van de Wet luchtvaart bevoegd tot het verlenen van een ontheffing voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (hierna:TUG-ontheffing) van een terrein voor luchtvaart. Hiervoor moet sprake zijn van een luchtvaartuig zoals genoemd in artikel 21 van het Besluit Burgerluchthavens. Het aanvragen van een TUG-ontheffing bij GS van de provincie Utrecht is mogelijk indien het terrein maximaal 12 dagen per kalenderjaar voor starts en landingen gebruikt wordt, of gebruikt gaat worden. Als een terrein meer dan 12 dagen per kalenderjaar gebruikt wordt, of gebruikt gaat worden, weigeren GS de aanvraag voor een TUG-ontheffing en kan mogelijk een luchthavenregeling of -besluit nodig zijn. Soorten TUG-ontheffingen 1. Generieke ontheffing: Deze bepaalde soort TUG-ontheffing komt voort uit de vraag om flexibiliteit vanuit de helikopterbranche. Deze soort ontheffingen kunnen mogelijk ook voor ballonnen of andere luchtvaartuigen gebruikt worden. In een dergelijk geval wordt een generieke ontheffing verleend voor het gehele grondgebied van de provincie, behalve daar waar het stijgen en eventuele landen met het specifieke luchtvaartuig is uitgezonderd in deze Beleidsregels. Bij de aanvraag voor een dergelijke ontheffing zal dus ook overleg met de burgemeester van alle betrokken gemeenten moeten plaatsvinden. Daarnaast gaat het om maximaal vier vliegbewegingen per dag voor maximaal 12 dagen per kalenderjaar per terrein. 2. De overige TUG-ontheffingen kunnen worden verleend voor terreinen waar bijvoorbeeld een evenement met een aantal rondvluchten plaatsvindt. Voor deze terreinen is het mogelijk om op maximaal 12 dagen per kalenderjaar méér dan maximaal vier vliegbewegingen per dag op het terrein te laten plaatsvinden. ProcedureDe aanvrager geeft één of meerdere geschikte terrein(en) in de provincie aan waar hij van een ontheffing gebruik wil maken en treedt voorafgaand aan het indienden van de aanvraag in overleg met GS. Na dit overleg kan de aanvraag worden ingediend. Het aanvraagformulier voor een TUG-ontheffing is te vinden op de website van de provincie Utrecht en dient 4 weken voorafgaand aan het evenement te zijn ingediend bij GS. De houder van ontheffing is verplicht een melding te geven aan GS wanneer gebruik gemaakt gaat worden van de ontheffing. Bij de generieke ontheffing moet dit minimaal 48 uur van voor het starten en landen gebeuren, bij de locatiegebonden ontheffing moet dit 24 uur van tevoren gebeuren. Bij de melding moet gebruikt worden gemaakt van een speciaal daarvoor bestemd meldingsformulier. Ook dit formulier is te vinden op: www.provincie-utrecht.nl. Een onjuiste of niet tijdige melding is in strijd met de voorwaarden waaronder een TUGontheffing wordt verleend. Toetsingscriteria TUG-ontheffingBij het beoordelen van een aanvraag voor een TUG-ontheffing wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de afwegingen uit de Provinciale Luchtvaartnota. Een TUG-ontheffing mag niet in strijd zijn met de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen. In de Memorie van Toelichting wordt over TUG-ontheffingen gesteld(1):. GS hebben hierbij aangesloten.GS hebben de afstand van 1000 meter tussen twee verschillende locaties vastgesteld om een invulling te geven aan het begrip tijdelijk en uitzonderlijk. Er moet een redelijke afstand tussen de verschillende locaties zitten. Voorkomen moet worden dat naastgelegen terreinen zodanig  worden gebruikt, dat in de praktijk vaker dan 12 dagen per jaar van een terrein gebruik wordt gemaakt (zogenaamd weilandhoppen). Het is de bedoeling dat hiermee de hinder van het starten en landen voldoende wordt verspreid en concentratie van deze mogelijke overlast wordt beperkt. Er is rekening gehouden met verschillende luchtvaartuigen waarvan binnen de provincie gebruik wordt gemaakt, van zware helikopters tot snorvliegtuigen. Wij achten een afstand van 1000 meter voldoende om het doel te bereiken.GS, als ook Provinciale Staten van Utrecht, hechten, met name vanwege het feit dat de provincie dichtbevolkt is, een groot belang aan de bescherming van de bewoners en de natuur in de provincie Utrecht vanwege het starten en landen van luchtvaartuigen. De maximale norm van 70 dB(A) op te beschermen geluidgevoelige bestemmingen is gebaseerd op verschillende onderzoeken. De Nederlandse Gezondheidsraad heeft geconcludeerd dat gezondheidsklachten verwacht kunnen worden bij lawaainiveau’s boven 70 dB(A). Dit wordt in latere onderzoeken steevast bevestigd. Deze norm wordt ook gehanteerd in de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening. Hierin wordt gesteld  dat op basis van de beschikbare kennis omtrent hinder dat het maximale geluidsniveau niet hoger mag zijn dan 70 dB(A) voor de dagperiode.(2)  Het hanteren van een maximaal geluidniveau van 70 dB(A), waarbij schrikreacties kunnen ontstaan, is terecht als het gaat om incidenteel gebruik van een terrein, niet zijnde een luchthaven. (1) TK 2005-2006, 30452, nr. 3, p. 10.

(2) Handreiking industrielawaai en vergunningverlening, p. 16.Bij het beoordelen van een aanvraag voor een TUG-ontheffing wordt het belang van de persoon die toestemming geeft gebruik te maken van het terrein (en hiertoe ook het recht heeft) als te beschermen omwonende niet meegenomen, als diens woning ligt op, of grenst aan het terrein waar de TUG-ontheffing op ziet, en de woning uitdrukkelijk is aangegeven in de aanvraag. Deze persoon heeft immers ingestemd met het gebruik van zijn terrein en daarmee geaccepteerd dat vliegbewegingen in de nabijheid van zijn woning op het terrein zullen plaatsvinden.Naar mening van de provincie Utrecht moeten stiltegebieden en Natura2000-gebieden gewaarborgd worden. GS weigeren de aanvraag voor een TUG-ontheffing voor een gemotoriseerd luchtvaartuig als de beoogde locatie is gelegen in een stiltegebied en/ of een Natura2000-gebied. GS weigeren de aanvraag voor een TUG-ontheffing voor een ongemotoriseerd luchtvaartuig als de beoogde locatie is gelegen in een stiltegebied en/of een Natura2000-gebied èn het starten en landen in het broedseizoen plaatsvindt. Hierbij is gekozen voor een integrale benadering, zodat het best kan worden aangesloten bij de praktijk.In de nachtperiode (23.00-07.00 uur) is het verboden met een gemotoriseerd luchtvaartuig op te stijgen of te landen met uitzondering van maatschappelijke helikoptervluchten. Onder maatschappelijke vluchten vallen alle vluchten met een directe maatschappelijke functie, waaronder vluchten ten behoeve van spoedeisende medische hulpvluchten (HEMS), Search en Rescue (SAR) vluchten en politievluchten. Mogelijke andere geldende wet- en regelgevingHet is mogelijk dat ook de toetsingskaders van de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en de Zondagswet van toepassing zijn. Afhankelijk van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente waar wordt gestart en geland, is het tevens mogelijk dat een evenementenvergunning moet worden aangevraagd. Degene die de, eventueel verstorende, activiteit wil uitvoeren zal zelf moeten onderzoeken of ook een ontheffing of een vergunning op grond van deze wetgeving nodig is. HandhavingGS handhaven op de voorwaarden die bij de betreffende ontheffing zijn gesteld. GS kunnen bij niet-naleving van de voorwaarden of beperkingen die bij een TUG-ontheffing zijn gesteld een bestuurlijke boete opleggen. Bij herhaaldelijk en opzettelijk overtredingen van de voorwaarden die opgesteld zijn in de TUG ontheffing kunnen GS, indien aan de orde, de ontheffing intrekken voor de overige looptijd van het kalenderjaar. Het gebruik van het luchtruim door het  luchtvaartuig en de regels met betrekking tot de vliegveiligheid uit de Regeling veilig gebruik luchthavens en andere terreinen handhaaft de Inspectie Verkeer en Waterstaat.