Regeling vervallen per 01-01-2017

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 15 juli 2014, nummer 81039033, tot vaststelling van het Protocol depositiebank provincie Utrecht juli 2014, met het oog op de vaststelling van inzichtelijke en juridisch houdbare regels voor de werking van de stikstofdepositiebank van de Provincie Utrecht (Protocol depositiebank provincie Utrecht juli 2014)

Geldend van 29-08-2014 t/m 31-12-2016

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 15 juli 2014, nummer 81039033, tot vaststelling van het Protocol depositiebank provincie Utrecht juli 2014, met het oog op de vaststelling van inzichtelijke en juridisch houdbare regels voor de werking van de stikstofdepositiebank van de Provincie Utrecht (Protocol depositiebank provincie Utrecht juli 2014)

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 15 juli 2014, nummer 81039033, tot vaststelling van het Protocol depositiebank provincie Utrecht juli 2014, met het oog op de vaststelling van inzichtelijke en juridisch houdbare regels voor de werking van de stikstofdepositiebank van de Provincie Utrecht (Protocol depositiebank provincie Utrecht juli 2014).

Gedeputeerde Staten van Utrecht

 

Gelet op artikel 22 en 37 van de Verordening, Veehouderij, stikstof en Natura 2000 Provincie Utrecht 2012, de Beleidsregel veehouderij, stikstof en Beschermde Natuurmonumenten 2013 en op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat het noodzakelijk is om de stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden voor stikstofgevoelige vogelsoorten in Natura 2000 gebieden en beschermde natuurmonumenten in de provincie terug te dringen en dat het tevens wenselijk is de ontwikkeling van veehouderijbedrijven in de provincie Utrecht mogelijk te maken;

Overwegende dat het noodzakelijk is om daarvoor een goedwerkende depositiebank en bijbehorend protocol te hebben;

Overwegende dat het wenselijk is om een regeling te treffen voor interimuitbreiders in de zin van artikel 37 van de verordening;

Overwegende dat het wenselijk is om een regeling voor saldering op leefgebieden in Vogelrichtlijngebieden op te nemen;

Overwegende dat er goede redenen zijn om het Protocol depositiebank provincie Utrecht april 2014 in te trekken;

Besluiten vast te stellen het volgende protocol:

 

Protocol depositiebank provincie Utrecht juli 2014

Inleiding

De depositiebank is onderdeel van de Verordening veehouderij, stikstof en Natura 2000 Utrecht 2012 (hierna: de verordening) en de Beleidsregel veehouderij, stikstof en Beschermde Natuurmonumenten 2013. Deze beogen: * het beschermen van natuur en landschap, waaronder het terugdringen van de achteruitgang van biodiversiteit door middel van reductie van de stikstofdepositie; * het mogelijk maken van agrarisch bedrijfsontwikkeling in combinatie met de eisen ten aanzien van emissiearme technieken en de mogelijkheid van saldering; * het terugdringen van de regeldruk en administratieve lasten door facilitering van saldering via de depositiebank.

De depositiebank is een registratie- en monitoringssysteem, dat de ontwikkelingen van de N-depositie van veehouderijbedrijven registreert en via saldering de mogelijkheid biedt voor agrarische bedrijfsontwikkeling. Door te salderen wordt een door een bedrijf veroorzaakte toename van de N-depositie op een N-gevoelig habitat of leefgebied vereffend met de afname van de N-depositie op hetzelfde habitat of leefgebied als gevolg van het geheel of gedeeltelijk beëindigen van de bedrijfsvoering door (een of meer) andere bedrijven.

Salderingen ten behoeve van veehouderijen verlopen (verplicht) via de depositiebank. De depositiebank wordt door de provincie beheerd. De depositiebank faciliteert uitbreidende veehouderijen in hun saldering en beperkt daarmee de financiële en administratieve lasten van veehouderijen in sterke mate. Het terugdringen van deze lasten betekent een besparing voor de agrarische sector die compensatie biedt voor de kosten van de technische staleisen uit de verordening.

In artikel 22 van de verordening is opgenomen dat Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht nadere regels vaststellen over de wijze waarop de depositiebank gevuld wordt en depositierechten worden uitgegeven. Middels dit protocol geven Gedeputeerde Staten uitwerking aan het gestelde in artikel 22 van de verordening. Het Protocol depositiebank bevat regels voor de werkwijze en het gebruik van de depositiebank voor zowel de Natura2000-gebieden (zowel Habitatrichtlijn- als Vogelrichtlijngebieden) als de Beschermde Natuurmonumenten. Hierin wordt duidelijk hoe de depositiebank werkt, welke vulling gebruikt mag worden, hoe de vulling wordt uitgegeven en welke stappen gezet moeten worden, door wie, wanneer en onder welke voorwaarden. Voor de begripsbepaling, evenals de regels ten aanzien van saldering en de categorieën die worden onderscheiden, wordt mede verwezen naar de tekst en toelichting van de verordening. Voor de berekening van de stikstofdepositie vanuit de veebedrijven op stikstofgevoelige habitattypen en leefgebieden dient ter bepaling van de depositiecategorie (zie paragraaf 2) gebruik gemaakt te worden van Habitattypen- en leefgebiedenkaart provincie Utrecht, die op de website van de provincie Utrecht is te vinden.

Nadere regels depositiebank

Paragraaf 1 Beheer van de depositiebank

  • 1 De depositiebank wordt beheerd door Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht.

  • 2 Vanuit de depositiebank worden salderingen uitgevoerd van stikstofdepositie ten opzichte van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten binnen de provinciegrenzen van Utrecht ten behoeve van veehouderijbedrijven die daar om verzoeken.

Paragraaf 2 Procedure melding en salderingsverzoek nieuwe stallen

  • 1 Het indienen van een aanvraag en een melding voor nieuwe stallen dient te worden gedaan door alle initiatiefnemers binnen de provincie Utrecht, die op of na 18 februari 2011 een nieuwe stal realiseren (definitie nieuwe stal: zie de Verordening ). Het is daarbij niet relevant of de bedrijfsontwikkeling leidt tot een toename of afname van de depositie. De aanvraag en de melding kunnen worden ingediend via een compleet ingevuld ‘Meldingsformulier Verordening veehouderij, stikstof en Natura 2000 Utrecht’. Voor een complete aanvraag/melding moeten alle gevraagde bijlagen meegestuurd worden.

  • 2 Een verzoek tot saldering kan uitsluitend worden gedaan indien er tevens sprake is van een meldingsplicht. Een verzoek daartoe moet samen met de melding worden ingediend.

  • 3 Via het meldingsformulier dient ook te worden aangegeven of men wenst te salderen met depositie van het eigen bedrijf, bijvoorbeeld in geval bij concentratie van bedrijfsonderdelen.

  • 4 In het meldingsformulier geeft de initiatiefnemer aan in welke depositiecategorie (in % van de KDW van het meest kritische habitattype in het meest nabijgelegen Habitatrichtlijngebied of Beschermd Natuurmonument) het bedrijf valt en welke hoeveelheid stikstofdepositie gesaldeerd dient te worden. Bepaling van de depositiecategorie vindt plaats door de hoogste depositie te berekenen ten opzichte van de afzonderlijke stikstofgevoelige habitattypen in het meest nabijgelegen Habitatrichtlijngebied of Beschermd Natuurmonument. Daarna wordt het hoogste verhoudingspercentage berekend door het quotiënt te bepalen van de hoogste depositie op een habitattype in een Habitatrichtlijngebied of Beschermd Natuurmonument en de laagste Kritische Depositie Waarde (KDW) dat gevonden wordt in het betreffende gebied. De aldus bepaalde depositiecategorie geldt ook voor de stikstofgevoelige leefgebieden in Vogelrichtlijngebieden. Berekeningen gebeuren met behulp van AAgro-Stacks of een op later tijdstip in te voeren wettelijk depositiemodel.

  • 5 Een initiatiefnemer die een meldingsformulier per post heeft ingediend, ontvangt binnen 5 werkdagen van Gedeputeerde Staten een bevestiging van ontvangst. Bij digitaal ingediende meldingen wordt een ontvangstbevestiging direct via email verzonden.

  • 6 Na ontvangst van het compleet ingevulde en ondertekende meldingsformulier worden de meldingen waarin een verzoek tot saldering wordt gedaan in behandeling genomen ten behoeve van saldering via de depositiebank. Dit geldt niet voor bedrijven in categorie B, waarbij niet voldaan wordt aan de technische eisen van Bijlage 1 van de verordening (geldt voor categorie B, met >1%-10% KDW t.o.v. Habitatrichtlijngebieden).

  • 7 Behandeling van een verzoek tot saldering vindt plaats in volgorde van binnenkomst van het compleet ingediende en ondertekende meldingsformulier, tenzij in de verordening of dit protocol anders is bepaald. Voor de afhandeling van salderingsverzoeken is een wachtlijstregeling vastgesteld.

    In geval meldingen op dezelfde dag binnenkomen, bepaalt de mate van het beroep op de ruimte in de depositiebank de volgorde van behandeling. De bedrijven die het minst grote beroep doen op depositie worden hierbij het eerst behandeld.

  • 8 Gedeputeerde Staten treden, voordat een besluit wordt genomen, met de initiatiefnemer in overleg indien er op dat moment voor één of meerdere habitattypen of leefgebieden te weinig ruimte is in de depositiebank, maar er wel uitzicht is op vulling van de bank. Het voorstel zal dan zijn om het salderingsverzoek aan te houden en op een wachtlijst te plaatsen. Deze aanhouding vindt gescheiden plaats in de twee depositiecategorieën A en B. In bijzondere gevallen (bijvoorbeeld bij een beroep op de Wet dwangsom voor niet tijdig besluiten) kunnen Gedeputeerde Staten besluiten de aanvraag af te wijzen.

  • 9 Gedeputeerde Staten besluiten binnen een termijn van maximaal 8 weken of het verzoek tot saldering via de depositiebank al dan niet gehonoreerd kan worden en laten dit weten aan de initiatiefnemer. Als gesaldeerd kan worden, wordt een hoeveelheid depositie gereserveerd in de depositiebank tot het moment dat de daadwerkelijke staluitbreiding of stalwijziging is gerealiseerd. Dan volgt het definitieve salderingsbesluit. Verzoeken om saldering van veehouderijen uit depositiecategorie C en D worden nooit gehonoreerd.

  • 10 Als de melding/aanvraag wordt aangepast ná verzending van het salderingsbesluit en de Natuurbeschermingswetvergunning maar vóór het definitieve salderingsbesluit en tevens blijkt dat de aangepaste melding leidt tot een verdere toename van stikstof, dan gaan wij er vanuit dat het een nieuwe melding betreft en dat de eerdere melding daarmee vervalt. Gedeputeerde Staten trekken op grond daarvan het reserveringsbesluit en de Natuurbeschermingswetvergunning in. De aangepaste melding wordt als nieuwe melding beoordeeld en het salderingsverzoek sluit weer achteraan in de wachtrij. Gedeputeerde Staten nemen vóór het intrekken van de besluiten nog contact op met de initiatiefnemer en geven daarbij de gelegenheid de nieuwe melding binnen 3 weken alsnog in te trekken.

    Als uit de aangepaste melding blijkt dat geen sprake is van een toename van depositie ten opzichte van de eerdere melding dan gaan wij voor wat betreft de datum van binnenkomst uit van de eerste melding en blijft de reservering in de depositiebank staan.

  • 11 Salderingsverzoeken van de wachtlijsten 1% KDW. Dit is alleen mogelijk als er in de categorie >1% KDW ten opzichte van het betreffend habitattype geen wachtlijsten voorkomen.

  • 12 Het verzoek om saldering moet in verhouding zijn met de omvang van de nieuw te bouwen stal. Dit wordt getoetst door de oppervlakte van de nieuwe stal op basis van de bijgevoegde bouwtekeningen te relateren aan het aantal uit te breiden dierplaatsen (uitgaande van een standaard-oppervlakte per dierplaats rekening houdend met welzijnsnormen).

Paragraaf 3 Procedure aanvraag en salderingsverzoek stallen interimuitbreiders

  • 1 Deze paragraaf is van toepassing op interimuitbreiders, zoals bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de verordening en veehouderijen waarbij in de interimperiode sprake is van een afname van depositie. Met de regeling voor interimuitbreiders wil de provincie voldoen aan verplichting in de Habitatrichtlijn, de Vogelrichtlijn en de Natuurbeschermingswet 1998 op grond waarvan alle uitbreidingen van veehouderijbedrijven getoetst moeten worden op een eventuele depositietoename ten opzichte van de van toepassing zijnde referentiedatum van N2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten. De provincie zal deze gevallen zoveel mogelijk legaliseren door ze, indien ze voldoen aan de gestelde voorwaarden, een Natuurbeschermingswetvergunning te verlenen voor de bedrijfswijziging.

  • 2 De provincie heeft in het kader van de interimregeling de, bij haar bekende, groep mogelijke interimuitbreiders aangeschreven met het verzoek om via een speciaal daarvoor ingerichte provinciale website relevante bedrijfsgegevens aan te leveren, waaruit afgeleid kan worden of op het bedrijf sprake is van een interimuitbreiding. Daarvoor moeten de juiste bedrijfsgegevens worden ingevuld en aangeleverd.

  • 3 Een verzoek voor een vergunning kan ook worden ingediend door een aanvraag via een compleet ingevuld ‘Meldingsformulier Verordening veehouderij, stikstof en Natura 2000 Utrecht’. Voor een complete aanvraag moeten alle gevraagde bijlagen meegestuurd worden. Voor conceptaanvragen van interimuitbreiders die via de website zijn ingediend geldt dat ze als aanvraag worden beschouwd op het moment dat het veehouderijbedrijf via een e-mail akkoord is gegaan met het gebruik van gegevens van het bedrijf op de website.

  • 4 In de aanvraag moet ook worden aangegeven of men wenst te salderen met depositie van het eigen bedrijf, bijvoorbeeld in geval bij concentratie van bedrijfsonderdelen.

  • 5 In de aanvraag moet vermeld worden in welke depositiecategorie het bedrijf valt. De bepaling van de depositiecategorie van interimuitbreiders vindt op dezelfde manier plaats als voor de reguliere aanvragen van nieuwe initiatieven, zoals beschreven in paragraaf 2. Daarnaast moet worden aangegeven welke hoeveelheid stikstofdepositie gesaldeerd dient te worden. Dit op basis van een berekening van de maximale N-depositie in zowel de referentiesituatie als bedoeld in het eerste lid als de beoogde situatie met behulp van AAgro-Stacks of een op later tijdstip in te voeren wettelijk depositiemodel.

  • 6 Gedeputeerde Staten treden, voordat een besluit wordt genomen, met een interimuitbreider in overleg indien er op dat moment voor één of meerdere habitattypen en/of leefgebieden te weinig ruimte is in de depositiebank, maar er wel uitzicht is op vulling van de bank. Het voorstel zal dan zijn om het salderingsverzoek aan te houden en op een wachtlijst te plaatsen. In bijzondere gevallen (bijvoorbeeld bij een beroep op de Wet dwangsom voor niet tijdig besluiten) kunnen Gedeputeerde Staten besluiten de aanvraag af te wijzen.

  • 7 Verzoeken om saldering van veehouderijen uit depositiecategorie C en D worden nooit gehonoreerd.

Paragraaf 4 Procedure vulling en uitgifte depositiebank stikstofgevoelige habitattypen in Habitatrichtlijngebieden en stikstofgevoelige leefgebieden in Vogelrichtlijngebieden

  • 1 De depositiebank wordt als volgt gevuld:

    • a.

      met depositiesaldi van gestopte bedrijven met een milieu- of omgevingsvergunning, waarvan een intrekkingsbesluit of ander bewijs van beëindiging van veehouderijactiviteiten, aanwezig is van op of na 12 juli 2010 en waarbij de stallen ten tijde van het intrekkingsbesluit of bewijs van bedrijfsbeëindiging nog aanwezig zijn.

    • b.

      met depositiesaldi van gekrompen bedrijven met een milieu- of omgevingsvergunning, waarvoor een nieuwe vergunning is afgegeven op of na 12 juli 2010 en waarbij de stallen ten tijde van de nieuwe vergunning nog aanwezig waren;

    • c.

      met depositiesaldi van gestopte bedrijven, waarvan een vervallen melding in het kader van het Besluit landbouw milieubeheer, het Besluit akkerbouwbedrijven of het Besluit melkveehouderijen (nu het Activiteitenbesluit) aanwezig is op of na 12 juli 2010 en waarbij de stallen ten tijde van het versturen van de brief van de gemeente met bevestiging van het vervallen van de melding of de verklaring van betreffende ondernemer dat de bedrijfsactiviteiten gestopt zijn, nog aanwezig zijn. De datum van de schriftelijke bevestiging of verklaring is bepalend.

    • d.

      met depositiesaldi van gekrompen bedrijven die meldingplichtig zijn in het kader van het Besluit landbouw milieubeheer, het Besluit akkerbouwbedrijven of Besluit melkveehouderijen, nu het Activiteitenbesluit, waarvan op of na 12 juli 2010 een nieuwe melding aanwezig is en waarbij de stallen ten tijde van de schriftelijke bevestiging van de ontvangst van de melding of de verklaring van betreffende ondernemer dat de bedrijfsactiviteiten gedeeltelijk gestopt zijn, nog aanwezig zijn. De datum van de schriftelijke bevestiging of verklaring is bepalend;

    • e.

      met depositiesaldi van bedrijven waarbij de bestemming ‘Agrarisch’ op of na 12 juli 2010 met de vaststelling van een nieuw bestemmingsplan is vervallen en vervangen door een andere bestemming, bijvoorbeeld de bestemming ‘Wonen’, en waarbij de stallen nog aanwezig waren op de datum van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan waarin de bestemmingswijziging is opgenomen.

  • 2 Een vervallen melding wordt door ons alleen gebruikt voor vulling van de depositiebank in de volgende situaties:

    • a.

      als er een nieuwe melding is gedaan waarin aangegeven wordt dat er bedrijfsmatig geen vee meer wordt gehouden; of

    • b.

      als er een bezoekrapport is opgemaakt door een handhavingsmedewerker, waarin geconstateerd wordt dat het bedrijf is gestopt met tijdstip en reden van bedrijfsbeëindiging, in combinatie met een schriftelijke verklaring van de betrokken veehouder dat de bedrijfsmatige veehouderijactiviteiten zijn beëindigd.

  • 3 Er wordt alleen vulling gebruikt van veehouderijbedrijven die op de van toepassing zijnde referentiedatum van het Natura 2000-gebied reeds met vergunning of AMvB-melding op grond van de Wet milieubeheer aanwezig waren. Indien voor een bedrijf op of na de referentiedatum van het Natura-2000 gebied een Natuurbeschermingswetvergunning is verleend, dan geldt de beschikkingsdatum als nieuwe referentiedatum voor het betreffende bedrijf.

  • 4 Uitgifte van depositierechten uit deze bank vindt plaats ten behoeve van initiatiefnemers in de depositiecategorieën A en B, zoals gedefinieerd in de verordening. Bij de uitgifte op basis van artikel 10 van de verordening wordt als referentiesituatie voor de vergunde situatie de aanwijsdatum van het betreffende Habitat- of Vogelrichtlijngebied gebruikt (op basis van het gecorrigeerd emissieplafond van het Besluit huisvesting) tenzij in de periode vanaf deze referentiedatum tot de datum van het salderingsbesluit een lagere emissie is vergund. In dat geval geldt als referentiesituatie de laagst toegestane ammoniakemissie (op basis van het gecorrigeerd emissieplafond). Indien er op de datum van het salderingsbesluit een geldende Natuurbeschermingswetvergunning aanwezig is dan geldt als referentiesituatie de hierbij vergunde gecorrigeerde emissie. Uitgifte op basis van artikel 37 van de verordening vindt plaats op basis van het bestaande emissieplafond op de referentiedatum van de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden tenzij in de periode vanaf deze referentiedatum tot de datum van het salderingsbesluit een lagere emissie is vergund. In dat geval geldt als referentiesituatie de laagst toegestane ammoniakemissie. Indien er op de datum van het salderingsbesluit een geldende Natuurbeschermingswetvergunning aanwezig is dan geldt als referentiesituatie de hierbij vergunde emissie.

  • 5 De vulling en uitgifte van deposities in de depositiebank ten behoeve van saldering op stikstofgevoelige leefgebieden binnen Vogelrichtlijngebieden gebeurt op eenzelfde wijze als die ten behoeve van de Habitatrichtlijngebieden, met dien verstande dat als referentiedatums gelden: 24 maart 2000 voor de Vogelrichtlijngebieden in Uiterwaarden Neder-Rijn (Rijntakken) en Oostelijke Vechtplassen en 14 februari 1997 voor Nieuwkoopse Plassen en de Haeck.

  • 6 Bij wijzigingen in kaarten van habitattypen en leefgebieden of van gebruikte depositieberekeningsmodellen blijven de voor deze wijzigingen genomen besluiten op salderingsverzoeken van kracht, alsook de gevolgen voor de vulling.

Paragraaf 5 Berekeningswijze saldering op stikstofgevoelige habitattypen in Habitatrichtlijngebieden

  • 1 Saldering van depositietoename vindt plaats per habitattype per Habitatrichtlijngebied, zoals weergegeven op de Habitattypen- en leefgebiedenkaart provincie Utrecht. De berekening dient te gebeuren op basis van AAgro-Stacks of een op later tijdstip in te voeren wettelijk depositiemodel.

  • 2 De door Gedeputeerde Staten bepaalde depositiecategorie bepaalt in welke deelregistratie van de depositiebank de saldering wordt uitgevoerd.

  • 3 De AAgro-Stacks-versie die door Gedeputeerde Staten bij berekeningen voor de bank wordt gebruikt, wijkt op een aantal punten af van de AAgroStacks-versie die ter beschikking is gesteld door het Ministerie van Economische Zaken in het kader van het landelijke Toetsingskader ammoniak 2007. Hierdoor kunnen afwijkingen optreden tussen hetgeen aan depositie wordt berekend door initiatiefnemers en de berekening door Gedeputeerde Staten. De door Gedeputeerde Staten berekende depositie wordt als uitgangspunt genomen.

  • 4 De berekeningen worden uitgevoerd met een voor de depositiebank aangepaste versie van AAgro-Stacks. Deze versie staat meer rekenpunten toe en heeft een groter bereik dan de oorspronkelijke versie van AAgro-Stacks (25 km i.p.v. 10 km). In het kader van de depositiebank worden berekeningen uitgevoerd:

    • a.

      voor alle habitats in Habitatrichtlijngebieden welke geheel of gedeeltelijk gelegen zijn binnen 25 km van een door te rekenen bedrijf;

    • b.

      op basis van een indicatief emissiepunt per bedrijf;

    • c.

      op basis van default-parameters voor gemiddelde gebouwhoogte, emissiepunthoogte, uittreedsnelheid en emissiepuntdiameter;

    • d.

      op basis van een in AAgro-Stacks vastgezette ruwheid van 0,15.

  • 5 De depositie per gridcel van 25x25 meter wordt per habitattype berekend voor zowel de inkomende deposities als de uitgaande deposities. In gevallen dat de maximale depositie in één van de vlakken van 25 x 25 meter >0,051 mol N/ha/jr bedraagt wordt er een saldering via de depositiebank uitgevoerd.

  • 6 De saldering vindt plaats op basis van de gemiddelde depositie op het betreffende habitattype. Dit wordt bepaald per habitattype per stikstofgevoelig gebied (HR, VR of BN). Op een zelfde wijze wordt er enkel vulling in de depositiebank opgenomen als de maximale depositieafname van een saldogevend bedrijf >0,051 mol N/ha/jr bedraagt.

Paragraaf 6 Berekeningswijze saldering op leefgebieden binnen Vogelrichtlijngebieden

  • 1 Saldering van depositietoename vindt plaats op de onderscheiden stikstofgevoelige leefgebieden binnen de Vogelrichtlijngebieden, zoals weergegeven op de Habitattypen- en leefgebiedenkaart provincie Utrecht.

  • 2 De berekeningswijze vindt voor het overige op dezelfde wijze plaats als is weergegeven in paragraaf 5, met dien verstande dat de berekeningen worden uitgevoerd voor de stikstofgevoelige leefgebieden in Vogelrichtlijngebieden.

Paragraaf 7 Overig

  • 1 Gedeputeerde Staten wijzigen dit protocol onder andere indien veranderende omstandigheden dit nodig maken.

  • 2 Gedeputeerde Staten beslissen in voorkomende gevallen over provinciegrensoverschrijdende salderingsverzoeken.

Paragraaf 8 Inwerkingtreding

  • 1 Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Het Protocol depositiebank provincie Utrecht april 2014 wordt ingetrokken op het moment dat het Protocol depositiebank provincie Utrecht juli 2014 in werking treedt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 15 juli 2014.
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
voorzitter
secretaris