Besluit van gedeputeerde staten van Gelderland van 26 mei 2015 en van Utrecht van 26 mei 2015 houdende nadere regels met betrekking tot regionale waterkeringen (Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen waterschap Vallei en Veluwe 2015)

Geldend van 05-06-2015 t/m heden

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Gelderland van 26 mei 2015 en van Utrecht van 26 mei 2015 houdende nadere regels met betrekking tot regionale waterkeringen (Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen waterschap Vallei en Veluwe 2015)

Besluit van gedeputeerde staten van Gelderland van 26 mei 2015 en van Utrecht van 26 mei 2015 houdende nadere regels met betrekking tot regionale waterkeringen (Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen waterschap Vallei en Veluwe 2015)

Gedeputeerde staten van Gelderland en van Utrecht;

Gelet op de artikelen 2.2, vierde lid, en 2.7, zesde lid, van de Waterverordening waterschap Vallei en Veluwe;

Besluiten, elk voor zover zij bevoegd zijn:

vast te stellen het volgende besluit:

Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen waterschap Vallei en Veluwe 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

a. uitvoeringsprogramma: Samenhangend pakket van uitvoeringsactiviteiten en maatregelen gericht op de toetsing van de regionale waterkeringen en noodzakelijke verbetering van de regionale waterkeringen na afkeuring;

Artikel 2 Tijdstippen waarop regionale waterkeringen voldoen aan de veiligheidsnorm

  • 1 De regionale waterkeringen gelegen in de provincie Utrecht die bij de toetsing in 2009 zijn afgekeurd, voldoen in 2020 aan de veiligheidsnormen.

  • 2 De regionale waterkeringen die in het periodiek verslag, bedoeld in artikel 3, vierde lid, zijn afgekeurd, voldoen uiterlijk in 2030 aan de veiligheidsnorm.

Artikel 3 Tijdstippen periodieke toetsronden

  • 1 De regionale waterkeringen zijn uiterlijk in 2024 getoetst.

  • 2 Na 2024 wordt de periodieke toetsing iedere 12 jaar uitgevoerd.

  • 3 De peildatum voor het uitvoeren van de toetsing is de eerste dag van het jaar van toetsen.

  • 4 Het dagelijks bestuur brengt vóór 31 december van het jaar van toetsen verslag uit aan gedeputeerde staten over het resultaat van de toetsing van de betreffende toetsronde.

Artikel 4 Uitvoeringsprogramma regionale waterkeringen

  • 1 Het dagelijks bestuur overlegt aan gedeputeerde staten voor 1 juli 2015 een vastgesteld uitvoeringsprogramma 2015-2024. Het programma bevat in ieder geval :

    • a.

      de opzet van het nadere onderzoek voor regionale waterkeringen;

    • b.

      de aanpak van de verbetering van de afgekeurde regionale waterkeringen;

    • c.

      de aanpak van de inventarisatie en toetsing van niet waterkerende objecten en kunstwerken in regionale waterkeringen;

    • d.

      de aanpak van de toetsing in de lopende planperiode;

    • e.

      een beschrijving van prioriteitsstelling, fasering en risicobeheersing van het programma;

    • f.

      een indicatie van de kosten van het programma gedurende de planperiode.

  • 2 Na de toetsing van 2024 wordt voor elke nieuwe toetsronde van 12 jaar een nieuw uitvoeringsprogramma, zoals beschreven in lid 1, opgesteld. Dit programma wordt in het eerste jaar van deze periodes overgelegd aan gedeputeerde staten.

  • 3 Het dagelijks bestuur brengt jaarlijks aan gedeputeerde staten verslag uit over de voortgang van het uitvoeringsprogramma, bedoeld in het eerste lid en tweede lid. In dat verslag wordt tevens melding gemaakt van bijzonderheden die naar voren zijn gekomen bij de uitgevoerde inspecties.

Artikel 5 Evaluatie van het uitvoeringsbesluit

Dit uitvoeringsbesluit wordt na iedere toetsronde, bedoeld in artikel 3, geëvalueerd.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het laatst uitgegeven Provinciaal Blad waarin deze regeling wordt geplaatst.

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen waterschap Vallei en Veluwe 2015.

Ondertekening

Gedeputeerde Staten van Gelderland,
voorzitter,
secretaris,
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
voorzitter,
secretaris,

Toelichting

Ter uitvoering van de Waterverordening waterschap Vallei en Veluwe dienen door gedeputeerde staten van Gelderland en van Utrecht elk voor zover ze bevoegd zijn nadere besluiten te worden genomen. Dat betreft besluiten betreffende a) het ‘tijdstip-op-orde’ van regionale waterkeringen en b) het periodiek verslag over de algemene waterstaatkundige toestand van de waterkering (tijdstip rapportage en frequentie rapporteren). Deze besluiten worden op grond van de waterverordening genomen na overleg met het dagelijks bestuur van het waterschap.

Naar aanleiding van de toetsing in 2009 zijn met het dagelijks bestuur afspraken gemaakt over het tijdstip op orde (2015) en het tijdstip waarop de volgende veiligheidstoetsing gereed moeten zijn (2018). Naar aanleiding van de voortgang van deze werkzaamheden, de werkzaamheden die ook moeten worden uitgevoerd aan de primaire keringen en de impact die deze werkzaamheden hebben op de financiële positie van het waterschap is medio 2014 door het dagelijks bestuur aan de provincie Utrecht verzocht om deze afspraken aan te passen en deze meer aan te laten sluiten bij de voortgang van de werkzaamheden in de provincie Utrecht en te zorgen voor een gezonde financiële huishouding. Met de gevraagde aanpassing is ingestemd. In het voorliggende besluit zijn deze aanpassingen verwerkt.

Kern van dit besluit is dat waterkeringen die in 2009 zijn afgekeurd in 2020 moeten voldoen aan de veiligheidsnormen. Voor de toekomst is afgesproken dat een toetscyclus van 12 jaar wordt aangehouden. Dit houdt in dat er in 2024 en 2036 en verder toetsronden afgerond worden. Overigens betekent dit niet dat tussentijds niet getoetst wordt. Alle waterkeringen moeten in 2030 en daarna iedere 12 jaar voldoen aan de veiligheidsnormen.

Artikelsgewijze toelichting.

Artikel 2 Tijdstippen waarop regionale waterkeringen voldoen aan de veiligheidsnorm

Het is belangrijk dat de keringen die niet voldoen aan de veiligheidsnorm binnen een redelijke termijn aan de normen voldoen. Om die reden is voor regionale waterkeringen die in Utrecht liggen en die bij de toetsingen van 2009 met ‘onvoldoende’ zijn beoordeeld, vastgelegd dat deze in 2020 aan de veiligheidsnormen moeten voldoen. Voor de regionale waterkeringen die bij het toetsingen van 2024 met ‘onvoldoende’ worden beoordeeld, is bepaald dat deze in 2030 aan de veiligheidsnormen moeten voldoen.

Artikel 3 tijdstippen periodieke toetsronden

Het is belangrijk dat er met een bepaalde frequentie getoetst wordt. Hiervoor is in dit besluit een toetsfrequentie vastgelegd van 12 jaar. Dit betekent dat de regionale waterkeringen in 2024, 2036, etc getoetst dienen te zijn. Als peildatum voor het toetsen wordt de eerste dag van het jaar van toetsen aangehouden. Voor de toetsing van 2024 is de peildatum dus 1 januari 2024, voor de toetsing van 2036 is de peildatum 1 januari 2036, etc. Het verslag van deze gebiedsdekkende veiligheidstoetsing waarin waterkeringen, kunstwerken en niet waterkerende objecten op alle faalmechanismen zijn getoetst, verwachten wij vóór 31 december 2024, 31 december 2036 etc. In de Waterverordening Waterschap Vallei en Veluwe is aangegeven dat, indien de beoordeling daartoe aanleiding geeft, deze verslagen, een omschrijving van de voorzieningen bevatten die op een daarbij aan te geven termijn nodig worden geacht.

Artikel 4 Uitvoeringsprogramma regionale waterkeringen

De uitvoering van de opgave die volgt uit artikel 2 en artikel 3 kan van grote impact zijn op de formatie en financiën van de beheerders. Om het waterschap de ruimte te geven om de benodigde werkzaamheden efficiënt en doelmatig uit te voeren, is vastgelegd dat gewerkt wordt met een uitvoeringsprogramma regionale waterkeringen. In dit uitvoeringsprogramma beschrijft het waterschap hoe het de benodigde werkzaamheden aan de regionale waterkeringen gaat aanpakken. Het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015-2024 dient te worden aangeboden voor 1 juli 2015. De uitvoeringsprogramma`s voor de toekomstige toetsrondes dienen steeds in het eerste jaar van de dan lopende rondes te worden aangeboden. In artikel 4 lid 1 is aangegeven uit welke onderdelen dit programma dient te bestaan. In artikel 4, lid 3, is vastgelegd dat het dagelijks bestuur jaarlijks verslag uitbrengt van de voortgang van de werkzaamheden in het Uitvoeringsprogramma. Daarnaast brengt het dagelijks bestuur hierbij bijzonderheden in beeld die zijn waargenomen bij de reguliere inspecties van de regionale waterkeringen. Het heeft de voorkeur dat deze voortgangsrapportage zoveel mogelijk aansluit op de rapportage over de voortgang van de uitvoering van het beheerplan. Zoals voorgeschreven in de waterverordening voor elk van de waterschappen wordt deze ook jaarlijks toegestuurd aan gedeputeerde staten.

Artikel 5 Evaluatie van het uitvoeringsbesluit

In dit uitvoeringsbesluit zijn diverse afspraken vastgelegd over toetsronden, tijdstippen waarop de keringen op orde moeten zijn en het uitvoeringsprogramma. Toekomstige werkzaamheden op het gebied van de regionale waterkeringen kunnen aanleiding zijn om afspraken te herzien. In dit artikel is vastgelegd dat wij in ieder geval na afronding van de toetsing in 2024 de afspraken evalueren. Wij doen dat in overleg met het dagelijks bestuur.

Dit uitvoeringsbesluit is van toepassing op alle regionale waterkeringen die in de waterverordening als zodanog zijn aangewezen. Indien bij een wijziging van de verordening het stelsel van regionale keringen wordt uitgebreid zal van geval tot geval in overleg met het dagelijks bestuur worden bepaald of deze keringen onder het regime van dit uitvoeringsbesluit zullen vallen.