Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 5 januari 2016, nummer 81738EA6, tot het verlenen van mandaat en machtiging aan het Faunafonds inzake de Vergoedingsregeling voor ganzenrustgebieden (Mandaatbesluit Vergoedingsregeling ganzenrustgebieden provincie Utrecht 2015.)

1 Mandaat wordt verleend aan de directeur voor het besluiten op vergoedingsaanvragen en de betaling van toegekende vergoedingen.

2 De gemandateerde is gemachtigd om aan de indiener van een vergoedingsaanvraag nadere gegevens te vragen die naar zijn oordeel nodig zijn voor het vaststellen van de hoogte van vergoeding of om te beoordelen of wordt voldaan aan de eisen ter voorkoming van ongeoorloofde staatssteun.

1 De gemandateerde neemt bij de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 2, de voorschriften van de Vergoedingsregeling ganzenrustgebieden provincie Utrecht 2015 in acht en handelt in overeenstemming met de Algemene wet bestuursrecht en andere van toepassing zijnde regelgeving.

2 De gemandateerde vermeldt onder de besluiten op vergoedingsaanvragen, bedoeld in artikel 2, dat binnen 6 weken na verzending bij Gedeputeerde Staten een bezwaarschrift kan worden ingediend, conform nadere aanwijzingen van de provincie.

3 De gemandateerde stelt de provincie jaarlijks in kennis van de besluiten en betalingen, bedoeld in artikel 2.

4 De gemandateerde oefent zijn mandaat niet uit als hij bij het te nemen besluit een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht.

1 De bevoegdheid om op grond van dit besluit besluiten te nemen, impliceert de bevoegdheid tot ondertekening namens Gedeputeerde Staten.

2 De ondertekening luidt als volgt:

Namens Gedeputeerde Staten van Utrecht,

gevolgd door de naam en functie van de (onder)gemandateerde.

1 De directeur is ten aanzien van de besluiten en betalingen, bedoeld in artikel 2, gemachtigd om gedeputeerde staten en de provincie te vertegenwoordigen tijdens (hoor)zittingen in het kader van bezwaar- en gerechtelijke procedures. Daartoe behoort de bevoegdheid om namens Gedeputeerde Staten verweerschriften, pleitnota’s of andere schriftelijke stukken over te leggen voor zover dit past binnen de vertegenwoordiging als hiervoor genoemd.

2 Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing, in die zin dat ook schriftelijk ondermandaat kan worden verleend aan de onder hem ressorterende juristen.