Regeling vervallen per 01-01-2019

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 27 september 2016, nr. 819AA339 tot instelling van de AVP-gebiedscommissie Utrecht Oost (Instellingsbesluit provincie Utrecht AVP-gebiedscommissie Utrecht Oost 2016)

Geldend van 13-10-2016 t/m 31-12-2018

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 27 september 2016, nr. 819AA339 tot instelling van de AVP-gebiedscommissie Utrecht Oost (Instellingsbesluit provincie Utrecht AVP-gebiedscommissie Utrecht Oost 2016)

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op:

  • a.

    artikel 82 van de Provinciewet;

  • b.

    het door provinciale staten op 7 december 2015 vastgestelde Meerjarenprogramma Agenda Vitaal Platteland 2016-2019;

Besluiten:

ARTIKEL 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    AVP: de Agenda Vitaal Platteland;

  • b.

    AVP-gebied: het gebied Utrecht Oost, zoals aangeduid op de bij dit besluit behorende kaart.

ARTIKEL 2 AVP-gebiedscommissie Utrecht Oost

Er is een AVP-gebiedscommissie Utrecht Oost, hierna te noemen de commissie.

ARTIKEL 3 Taken

De commissie heeft tot taak:

  • a.

    adviseren van gedeputeerde staten op verzoek en uit eigen beweging over de realisatie van het door gedeputeerde staten vastgestelde AVP-gebiedsprogramma Utrecht Oost;

  • b.

    adviseren van gedeputeerde staten op verzoek en uit eigen beweging over de samenhang tussen het gebiedsprogramma en ontwikkelingen in het gebied Utrecht Oost en aanvullende ambities van de gebiedspartijen.

ARTIKEL 4 Voorzitter

  • 1. Gedeputeerde staten benoemen de voorzitter van de commissie.

  • 2. De voorzitter is geen lid als bedoeld in artikel 6, eerste lid.

  • 3. De voorzitter wordt benoemd voor een periode van vier jaar, met de mogelijkheid van herbenoeming voor vier jaar.

ARTIKEL 5 Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretaris.

  • 2. De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 3. De secretaris wordt benoemd door de voorzitter van de commissie in overeenstemming met de verantwoordelijke portefeuillehouder uit gedeputeerde staten.

ARTIKEL 6 Leden en adviserend leden

  • 1. De commissie bestaat in ieder geval uit de volgende, door de voorzitter van de commissie te benoemen, leden:

    • a.

      een lid op voorstel van de gemeenten Bunschoten-Spakenburg, Amersfoort, Baarn, Eemnes, Soest, Leusden en Woudenberg (Regio Amersfoort);

    • b.

      een lid op voorstel van de gemeenten Barneveld, Nijkerk, Ede, Wageningen, Scherpenzeel, Renswoude, Veenendaal en Rhenen (Regio Food Valley);

    • c.

      een lid op voorstel van gemeenten De Bilt en Zeist;

    • d.

      een lid op voorstel van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

    • e.

      een lid op voorstel van de gemeenten Wijk bij Duurstede, Bunnik en Houten (Kromme Rijn);

    • f.

      een lid op voorstel van de deelnemers Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug;

    • g.

      een lid op voorstel van het waterschap Vallei en Veluwe en het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

    • h.

      twee leden uit de agrarische sector op voorstel van de landbouworganisaties;

    • i.

      een lid op voorstel van Utrechts Particulier Grondbezit en Gelders Particulier Grondbezit;

    • j.

      een lid op voorstel van Natuur en Milieufederatie Utrecht en Gelderse Natuur en Milieufederatie;

    • k.

      een lid op voorstel van de terreinbeherende organisaties Het Utrechts Landschap, Gelders Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer.

  • 2. De commissie kan, indien dit naar het oordeel van de commissie noodzakelijk en gewenst is, de commissie uitbreiden met extra leden. Indien hiervan gebruik wordt gemaakt, zal de portefeuillehouder hierover worden geïnformeerd door de voorzitter.

  • 3. De commissie kan gebruik maken van adviserende leden. Als adviserend lid treedt in ieder geval op een door de portefeuillehouder van gedeputeerde staten aan te wijzen ambtelijke vertegenwoordiger van de provincie Utrecht.

ARTIKEL 7 Werkwijze

  • 1. Ieder lid heeft één stem. De commissie beslist met meerderheid van stemmen.

  • 2. De voorzitter heeft geen stemrecht.

  • 3. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter.

  • 4. De adviserende leden hebben geen stemrecht.

  • 5. Voor het overige bepaalt de commissie zelf haar werkwijze.

ARTIKEL 8 Subcommissies

  • 1. De commissie kan subcommissies instellen.

  • 2. De subcommissie bestaat uit leden van de commissie. Daarnaast kan door de subcommissie aan anderen buiten de commissie gevraagd worden zitting te nemen in een subcommissie als lid.

  • 3. De voorzitter van de subcommissie wordt benoemd door de voorzitter van de commissie.

  • 4. De subcommissie brengt advies uit aan de commissie, waarop de commissie beslist.

ARTIKEL 9 Vergaderingen/openbaarheid

  • 1. De vergaderingen van de commissie en subcommissie zijn openbaar. Op voorstel van de voorzitter of van ten minste drie leden worden de deuren gesloten. Daarna beslist de commissie of de vergadering besloten zal blijven dan wel opnieuw openbaar is.

  • 2. De commissie kan deskundigen en belanghebbenden in haar vergaderingen uitnodigen.

ARTIKEL 10 Ondersteuning gebiedscommissie

De commissie wordt in haar werkzaamheden gefaciliteerd door de uitvoeringsorganisatie van de gebiedscoöperatie O-gen.

ARTIKEL 11 Archief

De archiefbescheiden van de commissie worden na haar opheffing of, zo de omstandigheden daartoe eerder aanleiding geven, zoveel eerder, overgebracht naar het provinciehuis Utrecht.

ARTIKEL 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van het Provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

ARTIKEL 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit provincie Utrecht AVP-gebiedscommissie Utrecht Oost 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 27 september 2016.

Gedeputeerde staten van Utrecht,

voorzitter.

secretaris.

Kaartbijlage begrenzing AVP-gebieden

afbeelding binnen de regeling

Toelichting

Algemeen

De provincie Utrecht heeft in het Kaderdocument Agenda Vitaal Platteland 2012 – 2015, vastgesteld door provinciale staten op 12 december 2011, aangegeven hoe ze de komende jaren in nauwe samenwerking met de gebiedspartners uitvoering wil geven aan het Programma Agenda Vitaal Platteland. In dit Kaderdocument werd vastgesteld dat er in de provincie drie nieuwe gebiedscommissies zouden worden ingesteld als Adviescommissie krachtens artikel 82 van de Provinciewet.

Bij besluit van 28 augustus 2012 zijn door gedeputeerde staten de AVP-gebiedscommissie Vallei en Heuvelrug (Provinciaal blad 2012, 44) en de AVP-gebiedscommissie Utrecht West (Provinciaal blad 2012, nr. 45) ingesteld.

Bij besluit van 7 mei 2013 van GS volgde instelling van de AVP-gebiedscommissie Kromme Rijnstreek (Provinciaal blad 2013, 18).

Bovengenoemde drie eerdere instellingsbesluiten zijn bij besluit van gedeputeerde staten op 27 september 2016 ingetrokken.

Daarvoor treedt voor het deelgebied Utrecht Oost dit nieuwe instellingsbesluit in de plaats.

In het door provinciale staten vastgestelde Meerjarenprogramma AVP (7 december 2015) is besloten om door te gaan met twee AVP-gebieden, Utrecht Oost en Utrecht West. In AVP-gebied Oost bestond afgelopen jaren de situatie dat er twee afzonderlijke gebiedscommissies betrokken waren bij de uitvoering: de AVP-gebiedscommissie Utrechtse Heuvelrug en de AVP-gebiedscommissie Kromme Rijnstreek.

In het Meerjarenprogramma AVP wordt geconstateerd dat in Utrecht Oost met de oprichting van de gebiedscoöperatie O-gen een logische stap gezet kan worden om beide bestaande gebiedscommissies samen te voegen tot één AVP Gebiedscommissie Oost (in de figuur van de Gebiedsraad). Met dit Instellingsbesluit AVP-gebiedscommissie Utrecht Oost wordt uitvoering gegeven aan het besluit van provinciale staten over het Meerjarenprogramma, in lijn met de wens vanuit het gebied Utrecht Oost.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2:

Utrecht Oost heeft er, samen met de provincie Utrecht, voor gekozen om de rol van de gebiedscommissie te beleggen bij gebiedsraad van de gebiedscoöperatie O-gen.

Artikel 3:

De commissie heeft primair als taak gedeputeerde staten op verzoek en uit eigen beweging te adviseren over de uitvoering van het integrale gebiedsgericht beleid voor het landelijk gebied, zoals dat is vastgelegd in het door gedeputeerde staten vastgestelde AVP gebiedsprogramma. Daarnaast is het zinvol als de commissie adviseert over de samenhang tussen het gebiedsprogramma en ontwikkelingen in het gebied en aanvullende ambities van de gebiedspartijen. Hierdoor kunnen kansen voor synergie worden benut, kan afstemming worden verbeterd en wordt een integrale aanpak bevorderd.

De commissie is een belangrijke partner van de provincie als het gaat om het genereren van draagvlak in de streek voor de realisering van de opgaven van provincie en gebiedspartijen.

Vanuit een formeel adviserende positie, speelt de commissie een belangrijke rol in het voorbereiden en organiseren van de uitvoering van het gebiedsprogramma Utrecht Oost.

De commissie doet dit, ondersteund door de gebiedscoöperatie O-gen, onder meer door:

  • het waar nodig organiseren van gebiedsprocessen die resulteren in voorstellen aan de provincie over realisatie van de opgaven;

  • het voorbereiden van inrichtingsplannen voor deelgebieden die ter vaststelling aan gedeputeerde staten worden aangeboden;

  • het begeleiden van de realisatie van inrichtingsplannen;

  • het adviseren over grondaankopen, verkopen en ruilingen de benodigd zijn voor de realisatie van het gebiedsprogramma Utrecht Oost;

  • het organiseren van grondaankopen, verkopen en ruilingen de benodigd zijn voor de realisatie van het gebiedsprogramma Utrecht Oost;

  • het aanjagen van de realisatie van projecten;

  • het faciliteren van de uitvoering van projecten.

Artikel 4:

Indien de commissie reeds functioneert, zal over de (her)benoeming van de voorzitter in de praktijk vooraf overleg plaatsvinden tussen commissie en provincie.

Artikel 5:

De secretaris is in de praktijk tevens directeur van de gebiedscoöperatie O-gen, zoals genoemd in artikel 10.

Artikel 6:

Onder het tweede lid is de mogelijkheid opgenomen om extra leden toe te voegen aan de commissie, zonder dat daarvoor het instellingsbesluit gewijzigd hoeft te worden.

In de praktijk zal hierover vooraf overleg plaatsvinden tussen commissie en provincie.

Artikel 12:

De commissie blijft in stand tot gedeputeerde staten besluiten de commissie op te heffen.