Regeling vervallen per 24-07-2020

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 4 juli 2017, nr. 81B81566, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Cultuur en Erfgoed provincie Utrecht)

Geldend van 24-12-2019 t/m 23-07-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 4 juli 2017, nr. 81B81566, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht (Uitvoeringsverordening subsidie Cultuur en Erfgoed provincie Utrecht)

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4, 6 en 33 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat Provinciale Staten op 18 april 2016 de cultuur- en erfgoednota provincie Utrecht 2016-2019 ‘Alles is NU’ hebben vastgesteld;

Overwegende dat de provincie Utrecht zich wil inzetten voor de volgende onderwerpen:

  • Cultuurhistorisch waardevolle landschappen en archeologische zones verankeren in ruimtelijk beleid;

  • Cultuurhistorisch waardevolle landschappen en archeologische zones instandhouden en beheren;

  • Instellingen verstevigen en verzakelijken;

  • Cultuurhistorisch waardevolle landschappen en archeologische zones etaleren en exploiteren;

  • Erfgoedverhalen ontsluiten en vertellen;

  • Festivals faciliteren;

  • Bibliotheken heruitvinden en herpositioneren.

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en subsidiecriteria

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 33 van de Asv die gericht zijn op:

  • 1.

    Ruimtelijk erfgoedbeleid, nl.

    • a.

      Gemeentelijke cultuurhistorische en archeologische waardenkaarten en de daaraan gekoppelde gegevensbestanden met als doel de bescherming van materieel cultureel erfgoed. Een subsidie wordt slechts verstrekt als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

      • i.

        Het eindproduct van de inventarisatie en waardering is een digitale kaart en gegevensbestand;

      • ii.

        De provinciale cultuurhistorische (open) data worden gebruikt;

      • iii.

        Het GIS-bestand wordt in overleg met de provincie thematisch opgebouwd conform de CHAT;

      • iv.

        Gemeenten stellen hun resultaten beschikbaar voor de CHAT.

    • Daarnaast is het mogelijk om:

      • v.

        op basis van de cultuurhistorische waardenkaart een (digitale) cultuurhistorische publiekskaart te laten maken.

    • b.

      het stimuleren en sturen van vroegtijdige inbreng van cultuurhistorische waarden in ruimtelijke ontwikkelingen door middel van cultuurhistorische verkenningen en het publieksbereik daarvan met als doel de bescherming van materieel cultureel erfgoed.

      Een subsidie voor deze activiteiten wordt slechts verstrekt als de activiteiten:

      • i.

        aansluiten bij de provinciale erfgoedthema’s;

      • ii.

        het erfgoed onderdeel uitmaakt van ruimtelijke of landschappelijke structuren en daarmee onderdeel is van de kwaliteit van onze leefomgeving;

      • iii.

        de provinciale cultuurhistorische (open) data worden gebruikt;

      • iv.

        evt. GIS-bestanden in overleg met de provincie thematisch worden opgebouwd conform de CHAT en beschikbaar worden gesteld voor de CHAT.

    • Daarnaast moeten activiteiten indien mogelijk voldoen aan het volgende criterium:

      • v.

        Een bijdrage leveren aan UtrechtAltijd.nl.

  • 2.

    Onderzoek en ontwikkeling.

    Subsidie in het kader van onderzoek en ontwikkeling wordt slechts verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      Onderzoek gericht op versteviging en verzakelijking van culturele instellingen;

    • b.

      Ontwikkeling gericht op nieuwe verbindingen en samenwerking tussen bedrijfsleven, culturele, cultuurhistorische en maatschappelijke instellingen; voor zover het betreft het onderzoek of de ontwikkeling als bedoeld onder a en b dient dit direct betrekking te hebben op (1) het (kunnen) doen van investeringen in materiële of immateriële activa of (2) een of meer van de activiteiten als bedoeld in artikel 53, vierde lid onder e van de AGVV.

    • c.

      Kwaliteitsbeheer en -ontwikkeling archeologie, nl. onderhoud Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie en daaraan gerelateerde instrumenten met als doel de bescherming van materieel cultureel erfgoed.

  • 3.

    Publieksbereik in de erfgoedsector, nl.:

    Activiteiten die collecties van Utrechtse erfgoedinstellingen op een vernieuwende manier zichtbaar en beleefbaar maken voor het (grote) publiek.

    Een subsidie met betrekking tot publieksbereik in de erfgoedsector wordt slechts verstrekt indien de activiteiten:

    • a.

      (digitale) continuïteit in zich dragen;

    • b.

      een bijdrage leveren aan UtrechtAltijd.nl;

    • c.

      aantoonbaar berusten op maatschappelijk draagvlak.

  • Voor zover het betreft (digitale) continuïteit, een bijdrage aan UtrechtAltijd of berusten op maatschappelijk draagvlak als bedoeld onder a, b en c dient dit direct betrekking te hebben op (1) het (kunnen) doen van investeringen in materiële of immateriële activa of (2) een of meer van de activiteiten als bedoeld in artikel 53, vierde lid onder c en d van de AGVV.

  • Daarnaast moeten activiteiten zoveel mogelijk voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      Cultureel erfgoed op een vernieuwende manier zichtbaar en beleefbaar maken;

    • b.

      Erfgoed beleefbaar maken door middel van kunst of vormgeving;

    • c.

      Aansluiten bij de provinciale erfgoedthema’s;

    • d.

      Het culturele en toeristische profiel van de stad of regio versterken;

    • e.

      Bijdragen aan de verwezenlijking van doelen op het gebied van recreatie en toerisme;

    • f.

      Een (bovenlokale) samenwerkingscomponent hebben;

    • g.

      Aansluiten bij cultuurpacten met gemeenten (indien afgesloten).

  • 4.

    Festivalbeleid, nl.:

    Culturele festivals met een hoge artistieke en zakelijke kwaliteit, actueel en met (inter)nationale uitstraling en regionale binding.

    Een subsidie voor een festival wordt slechts verstrekt indien:

    • a.

      het festival een artistieke en zakelijke kwaliteit heeft van ten minste nationaal niveau en actueel is in haar genre;

    • b.

      het festival een ‘ontsluitende rol’ heeft naar het publiek;

    • c.

      het festival ten minste een nationale uitstraling heeft;

    • d.

      het festival een ondernemende en onderzoekende houding heeft;

    • e.

      er rekening wordt gehouden met een spreiding in disciplines en in de regio.

  • Dit dient direct betrekking te hebben op (1) het (kunnen) doen van investeringen in materiële of immateriële activa of (2) een of meer van de activiteiten als bedoeld in artikel 53, vijfde lid onder a van de AGVV.

  • 5.

    Innovatie Bibliotheken:

    Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op innovatie van bibliotheken ten behoeve van de maatschappelijke bibliotheek zoals beschreven in de provinciale bibliotheekvisie ‘Samen bouwen aan de maatschappelijke bibliotheek’.

    Dit dient direct betrekking te hebben op (1) het (kunnen) doen van investeringen in materiële of immateriële activa of (2) een of meer van de activiteiten als bedoeld in artikel 53, vierde lid onder e van de AGVV.

Artikel 3 Subsidieontvangers / Doelgroepen

  • 1. Subsidies als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder a en b kunnen alleen door gemeenten in de provincie Utrecht subsidie worden aangevraagd, waarbij de subsidiabele activiteiten betrekking dienen te hebben op grondgebied binnen de provincie Utrecht. Daarnaast kunnen subsidies als bedoeld in artikel 2, eerste lid onder b ook door eigenaren worden aangevraagd.

  • 2. Subsidies, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a en b kunnen worden aangevraagd door:

    • a.

      non-profit organisaties waarmee de provincie Utrecht al een subsidierelatie heeft;

    • b.

      gemeenten, voor zover de subsidiabele activiteiten plaatsvinden in of betrekking hebben op de provincie Utrecht;

    • c.

      samenwerkingsverbanden tussen cultuur- en/of erfgoedinstellingen en diverse partijen.

    • Subsidie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder c kan alleen door Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) worden aangevraagd.

  • 3. Subsidies, als bedoeld in artikel 2, derde lid kunnen worden aangevraagd door:

    • a.

      non-profit organisaties;

    • b.

      gemeenten in de provincie Utrecht;

    • c.

      samenwerkingsverbanden tussen cultuur- en/of erfgoedinstellingen en diverse partijen.

  • 4. Subsidies als bedoeld in artikel 2, vierde lid kunnen alleen door non-profit organisaties uit de culturele sector worden aangevraagd.

  • 5. Subsidies als bedoeld in artikel 2, vijfde lid kunnen alleen worden aangevraagd door BISC.

Artikel 4 Aanvraag

  • 1. Aanvragen voor subsidie, als bedoeld in artikel 2, eerste t/m derde, en vijfde lid kunnen doorlopend worden ingediend, na voorafgaande afstemming met een beleidsmedewerker van de beleidsclusters cultuur en erfgoed van de provincie Utrecht.

  • 2. Aanvragen voor subsidie, als bedoeld in artikel 2, vierde lid dienen uiterlijk 1 juni 2016 te worden ingediend.

  • 3. Bij de aanvraag wordt in ieder geval een projectplan verstrekt. Het projectplan bevat de volgende gegevens: een met (duidelijk, gespecificeerde en actuele) bewijsstukken gestaafde begroting van de subsidiabele kosten waarin wordt omschreven welke investering door de aanvrager zelf wordt gedaan en welke bijdrage gevraagd wordt van de provincie; en een plan van aanpak waarin wordt omschreven wat gerealiseerd wordt en op welke wijze, wat het tijdspad is en wie de samenwerkingspartners zijn.

Artikel 5 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de Asv, kan subsidie worden geweigerd indien:

  • 1.

    De activiteiten naar het oordeel van het college niet of onvoldoende bijdragen aan de (beleids)doelen zoals geformuleerd in de cultuur- en erfgoednota;

  • 2.

    voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is verstrekt door gedeputeerde staten;

  • 3.

    de activiteiten zijn gestart voordat de aanvraag om subsidie is ontvangen;

  • 4.

    de activiteiten financieel niet haalbaar wordt geacht;

  • 5.

    de activiteiten in principe in aanmerking komen voor bekostiging in het kader van een provinciaal gebiedsprogramma;

  • 6.

    Voor zover ten aanzien van de aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een besluit van de Europese Commissie, waarbij een maatregel als onrechtmatige steun is aangemerkt die onverenigbaar is met de interne markt;

  • 7.

    Indien de aanvrager een ‘onderneming in moeilijkheden’ betreft, zoals bedoeld in artikel 2, aanhef en onder 18 AGVV.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

  • 1. Voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste, tweede en derde lid bedraagt de subsidie ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal het tekort op de begroting van het project.

  • 2. De subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste, tweede en derde lid, bedraagt maximaal € 50.000,- per activiteit of project; m.u.v. activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a.v: hiervoor is de maximale bijdrage 50% met een maximum van € 2.000,-;

  • 3. Voor activiteiten, als bedoeld in artikel 2, vijfde lid bedraagt de subsidie maximaal € 150.000,- per jaar. In 2020 bedraagt de maximale subsidie € 100.000,-.

  • 4. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet exploitatiekosten; m.u.v. activiteiten als bedoeld in artikel 2, vierde lid. In de gevallen waarin exploitatiekosten wel als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt kan dit slechts voor zover het gaat om kosten als bedoeld in artikel 53, vijfde lid, AGVV.

Artikel 7 Adviescommissie

Slechts voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, vierde lid zal bij de beoordeling van de aanvragen gebruik worden gemaakt van een adviescommissie.

Artikel 8 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid bedraagt maximaal € 200.000,- per jaar.

    Het subsidieplafond bedraagt in 2019 maximaal € 250.000,-

    Het subsidieplafond bedraagt in 2020 maximaal € 130.000,-

  • 2. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, tweede lid bedraagt maximaal € 100.000,- per jaar;

    Het subsidieplafond bedraagt in 2019 maximaal € 180.000,-

    Het subsidieplafond bedraagt in 2020 maximaal € 60.000,-

  • 3. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, derde lid bedraagt maximaal € 300.000,- per jaar;

    Het subsidieplafond bedraagt in 2019 maximaal € 325.000,-

    Het subsidieplafond bedraagt in 2020 € 200.000,-

  • 4. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, vierde lid bedraagt maximaal € 785.000,- per jaar. De subsidie voor de periode 2017-2020 wordt eenmalig in 2016 vastgesteld.

  • 5. Het subsidieplafond voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, vijfde lid bedraagt maximaal € 150.000,- per jaar.

    Het subsidieplafond in 2020 bedraagt in 2020 € 100.000,-

Artikel 9 Staatssteun

Subsidie wordt verstrekt met inachtneming van artikel 53 van de AGVV of anderszins in overeenstemming met de staatssteunregels.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 10 Intrekking

Ingetrokken wordt de uitvoeringsverordening subsidie Cultuur en Erfgoed provincie Utrecht van 24 mei 2016, nr. 8183ADA3.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 24 mei 2016.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Uitvoeringsverordening subsidie Cultuur en Erfgoed provincie Utrecht

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 4 juli 2017.

Voorzitter

Secretaris

Toelichting

Artikelgewijs

Artikel 2 Criteria

Artikel 2 Criteria, tweede lid, onder a en b:

  • a.

    Onderzoek: bijvoorbeeld publieksonderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van klanttevredenheidsonderzoek.

  • b.

    Ontwikkeling: We benadrukken het belang van cross overs tussen kunst en vormgeving, tussen kunst en erfgoed, maar ook bij creatieve verbeeldingskracht in gebiedsontwikkeling. Cultuur- en erfgoedinstellingen kunnen elkaar verrijken en versterken door hun waarde proposities te combineren en daarmee nieuwe waarde te creëren. Zij kunnen met hun creativiteit en net-even-andere manier van denken ook van waarde zijn voor het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

Artikel 2 Criteria, vierde lid:

  • a.

    De artistieke kwaliteit wordt beoordeeld op grond van de begrippen vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid. Het festival moet een helder en onderscheidend profiel en een duidelijke missie hebben. De zakelijke kwaliteit wordt beoordeeld op grond van de aspecten organisatie, financieringsmix, financieel beheer, productie, publiekswerving, pr en marketing.

  • b.

    Met de ontsluitende rol wordt de functie bedoeld die het festival heeft om artiesten en artistieke ontwikkelingen zichtbaar en toegankelijk te maken voor het publiek. Het begrip publiek omvat het hele scala van liefhebber tot professional.

  • c.

    De mate van (inter)nationale uitstraling van een festival wordt op een aantal aspecten beoordeeld. Het gaat dan om de samenstelling van het publiek, het programma en de samenwerkingspartners. Bij samenwerking met (inter)nationale partners gaat het primair om de bijdrage van deze partners gedurende het festival. Secundair kan het echter ook gaan om het door de festivalorganisatie ontwikkelde producten en/of diensten die (inter)nationaal worden vermarkt. Deze laatst genoemde toepassing is echter in dit kader niet subsidiabel.

  • d.

    Een ondernemende en onderzoekende houding betreft onder meer het evalueren en evolueren van de onder de punten 1 en 2 genoemde aspecten. Het festival gaat van daaruit de voor haar passende (interdisciplinaire) samenwerkingen aan, zowel binnen als buiten de culturele sector.

Artikel 3 Subsidieontvangers / doelgroepen

  • 1.

    Artikel 3, tweede lid onder a: zoals in de Cultuur- en erfgoednota staat focussen wij ons op het versterken van onze partnerorganisaties en andere organisaties waarmee wij al een subsidierelatie hebben.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie

Artikel 6, eerste lid: de subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten. Co-financiering kan o.a. geregeld worden door het kapitaliseren van de inzet van vrijwilligers.

Artikel 7 Adviescommissie

Op 15 maart 2016 hebben Gedeputeerde Staten de adviescommissie festivals benoemd, nr. 817A37ED (Instellingsbesluit Adviescommissie festivals provincie Utrecht).

De adviescommissie geeft advies over zowel de artistieke kwaliteit van festivals als de financiële verdeling tussen de festivals.