Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 4 september 2018, nr. 81D89DC8, tot openstelling van de regeling fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van agrarische ondernemingen uit de Verordening POP3 2014-2020 Provincie Utrecht (Openstellingsbesluit POP3 Fysieke investeringen voor de eerste uitrol van innovaties en modernisering van agrarische ondernemingen provincie Utrecht 2018)

Geldend van 19-09-2018 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 4 september 2018, nr. 81D89DC8, tot openstelling van de regeling fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van agrarische ondernemingen uit de Verordening POP3 2014-2020 Provincie Utrecht (Openstellingsbesluit POP3 Fysieke investeringen voor de eerste uitrol van innovaties en modernisering van agrarische ondernemingen provincie Utrecht 2018)

Gedeputeerde Staten van Utrecht;

Gelet op artikel 1.3, 1.4 en paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht;

Overwegende:

dat Gedeputeerde Staten met deze subsidieregeling beogen de gestelde doelen in het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) en het provinciaal meerjarenprogramma voor het landelijk gebied, Agenda Vitaal Platteland (AVP) te behalen, waaronder het stimuleren van innovaties in de agrarische sector die bijdragen aan een duurzaam toekomstperspectief;

Besluiten

  • I.

    Open te stellen: De regeling fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van agrarische ondernemingen als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht - verder te noemen de Verordening subsidies POP3;

  • II.

    De periode voor het indienen van aanvragen vast te stellen op maandag 24 september 9:00 uur tot en met maandag 19 november 2018 17:00 uur;

  • III.

    Het subsidieplafond voor de openstellingsperiode vast te stellen op € 600.000,- waarvan € 300.000,- uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) en € 300.000,- uit het provinciale Meerjarenprogramma Agenda Vitaal Platteland (AVP).

  • IV.

    De volgende regels vast te stellen:

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Verordening subsidies POP3: Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 21 september 2015 (nr. 815F72D7) houdende regels inzake de subsidieverstrekking ten behoeve van het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014 – 2020 provincie Utrecht, inclusief alle wijzigingen op het oorspronkelijke besluit;

  • b.

    De eerste uitrol van innovaties en modernisering: het stimuleren van investeringen in innovatieve systemen, machines en installaties die net ontwikkeld zijn, maar nog niet tot zeer weinig worden toegepast binnen de agrarische sector in de provincie Utrecht.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

In afwijking van artikel 2.2.1 eerste lid van de Verordening subsidies POP3 kan subsidie worden verstrekt voor fysieke investeringen voor de eerste uitrol van innovaties binnen de agrarische sector.

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt indien de investering betrekking heeft op één of meer van de volgende thema’s:

  • a.

    verschuiving van de bestaande kostenreductiestrategie naar een meerwaardestrategie, met nieuwe marktconcepten, nieuwe verdienmodellen, meerwaardecreatie;

  • b.

    beter beheer van productierisico’s, versterking van de positie van de primaire producent in de handelsketen, verminderen van marktfalen;

  • c.

    maatregelen die leiden tot een geringer grondstoffengebruik of een meer gesloten kringloop, met als resultaat een emissievermindering van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlaktewater (zoals broeikasgassen, ammoniak, nutriënten en bestrijdingsmiddelen) en minder uitputting van hulpbronnen en grondstoffen (zoals water, fosfaat en bodemvruchtbaarheid);

  • d.

    klimaatmitigatie (vermindering van de uitstoot van broeikasgassen door een zuiniger energiegebruik, reductie van het gebruik van fossiele energie door omschakeling op hernieuwbare energie, productie van hernieuwbare energie);

  • e.

    klimaatadaptatie (door het tegen gaan van dan wel het verminderen van de effecten van grotere watertekorten en -overschotten en toenemende verzilting);

  • f.

    verbetering van dierenwelzijn/diergezondheid en verminderd risico voor de volksgezondheid bij de interactie tussen mens en dier;

  • g.

    behoud en versterking van biodiversiteit en omgevingskwaliteit.

Artikel 3 Aanvragers

Subsidie wordt verstrekt aan landbouwers of groepen van landbouwers.

Onder groepen van landbouwers wordt verstaan een samenwerkingsverband van landbouwers zonder rechtspersoonlijkheid dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 1.6 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 provincie Utrecht.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten:

    • a.

      kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • b.

      kosten voor verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • c.

      kosten voor koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • d.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a van de Verordening subsidies POP3, te weten: kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs, kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu- en economisch gebied en kosten van haalbaarheidsstudies;

    • e.

      kosten voor projectmanagement en projectadministratie;

    • f.

      kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    • g.

      kosten van verwerking van octrooien, licenties, auteursrechten of merken;

    • h.

      voorbereidingskosten, als bedoeld in de artikelen 1.12 lid 3 en lid 4 van de Verordening subsidies POP3, indien zij zijn gemaakt binnen één jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 2. Subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 1.12 lid 1 van de Verordening subsidies POP3, bestaan uit personeelskosten, kosten derden en afschrijvingskosten. Bijdragen in natura komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 5 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 40 % van de subsidiabele kosten.

  • 2. In aanvulling op artikel 2.2.4 van de Verordening subsidies POP3 dient de subsidie op het moment van de subsidieverlening minimaal € 25.000,- en maximaal € 200.000,- te bedragen.

Artikel 6 Selectiecriteria

  • 1. Voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15a en artikel 2.2.5 van de Verordening subsidies POP3 worden de volgende criteria toegepast voor de onder artikel 2 bedoelde subsidiabele investeringen:

    • a.

      Mate van de effectiviteit van de activiteit, door te bezien in welke mate de investering bijdraagt aan het doel/ de doelstellingen van de openstelling.

    • b.

      Haalbaarheid/kans op succes, hetgeen wordt bepaald door in samenhang de volgende aspecten te beoordelen:

      • i.

        de kwaliteit (ervaring, opleiding) die gesteld wordt aan de projectleider;

      • ii.

        het realiteitsgehalte van het projectplan;

      • iii.

        de betrokkenheid van relevante partijen bij de ontwikkeling;

      • iv.

        realiteitsgehalte van de planning, opzet en begroting;

      • v.

        geïdentificeerde risico’s en maatregelen om deze te beheersen.

    • c.

      Mate van innovativiteit, hetgeen wordt bepaald door in samenhang de volgende aspecten te beoordelen:

      • i.

        de aard van de innovatie;

      • ii.

        het vernieuwende karakter van de innovatie.

    • d.

      Mate van efficiëntie, hetgeen wordt bepaald door in samenhang de volgende aspecten te beoordelen:

      • i.

        de redelijkheid van de opgevoerde kosten in relatie tot de resultaten van het project;

      • ii.

        in hoeverre op een goede manier gebruik wordt gemaakt van reeds bestaande bronnen (kennis, kunde, middelen).

  • 2. De beoordeling van de selectiecriteria vindt als volgt plaats:

    • a.

      Het aantal punten voor de mate van effectiviteit wordt als volgt bepaald:

      Het effect op de doelstelling is:

      i.

      zeer gering

      0 punten,

      ii.

      gering

      1 punt,

      iii.

      matig

      2 punten,

      iv.

      voldoende

      3 punten,

      v.

      goed

      4 punten,

      vi.

      zeer goed

      5 punten.

    • b.

      Het aantal punten voor haalbaarheid/kans op succes wordt als volgt bepaald:

      De mate van haalbaarheid is:

      i.

      zeer gering

      0 punten,

      ii.

      gering

      1 punt,

      iii.

      matig

      2 punten,

      iv.

      voldoende

      3 punten,

      v.

      goed

      4 punten,

      vi.

      zeer goed

      5 punten.

    • c.

      Het aantal punten voor de mate van innovativiteit wordt als volgt bepaald:

      De mate van innovativiteit is:

      i.

      zeer gering

      0 punten,

      ii.

      gering

      1 punt,

      iii.

      matig

      2 punten,

      iv.

      voldoende

      3 punten,

      v.

      goed

      4 punten,

      vi.

      zeer goed

      5 punten.

    • d.

      Het aantal punten voor de mate van efficiëntie wordt als volgt bepaald:

      De mate van efficiëntie is:

      i.

      zeer gering

      0 punten,

      ii.

      gering

      1 punt,

      iii.

      matig

      2 punten,

      iv.

      voldoende

      3 punten,

      v.

      goed

      4 punten,

      vi.

      zeer goed

      5 punten.

Artikel 7 Puntensystematiek

  • 1. Na sluiting van de indieningstermijn worden alle tijdig ontvangen aanvragen door een onafhankelijke adviescommissie beoordeeld als bedoeld in artikel 1.14 van de Verordening subsidies POP3. Op basis van de onder artikel 6 bepaalde selectiecriteria en de weging zoals bedoeld in het tweede lid, wordt iedere investering beoordeeld. Deze score wordt in rangorde op een lijst geplaatst. Het puntentotaal per aanvraag wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis deze methodiek.

  • 2. De weging van de in artikel 6 bedoelde selectiecriteria vindt als volgt plaats:

    Selectiecriterium

    Weging

    Te behalen punten

    a.

    Mate van effectiviteit

    3

    0 - 5

    b.

    Haalbaarheid/kans op succes

    2

    0 - 5

    c.

    Mate van innovativiteit

    4

    0 - 5

    d.

    Mate van efficiëntie

    1

    0 - 5

  • 3. Het maximum aantal punten is 50.

  • 4. Indien een aanvraag minder dan 30 punten behaalt, wordt de aanvraag niet gehonoreerd.

  • 5. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben gekregen en de som van de aangevraagde bedragen dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt tussen hen een prioritering plaats op de afzonderlijke scores in de volgorde: 1. innovativiteit, 2. mate van effectiviteit, 3. kans op succes/haalbaarheid, en 4. efficiëntie.

  • 6. Indien de aanvragen als bedoeld in het vijfde lid een gelijk aantal punten hebben behaald op alle criteria bedoeld in het eerste lid, wordt de rangschikking van de aanvragen bepaald door loting.

Artikel 8 Bevoorschotting

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.23 van de Verordening subsidies POP3 wordt maximaal 1 keer per jaar een voorschot verleend op basis van realisatie.

Artikel 9 Weigeringsgrond

Subsidie wordt geweigerd indien de aanvrager voor dezelfde investeringen of delen van investeringen ook subsidie heeft aangevraagd bij de openstelling ‘Fysieke investeringen voor brede uitrol van innovaties en modernisering in de agrarische sector provincie Utrecht’.

Artikel 10 Publicatie en inwerkingtreding

Dit besluit wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.

Voor alle relevante informatie verwijzen wij naar de website https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/alle-onderwerpen/pop-3/procedure-aanvraag/

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit POP3 Fysieke investeringen voor de eerste uitrol van innovaties en modernisering van agrarische ondernemingen provincie Utrecht 2018

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Utrecht van, 4 september 2018.

Gedeputeerde Staten van Utrecht

Voorzitter,

Secretaris.

Toelichting

Inleiding

Om de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse landbouw te handhaven en te versterken is een blijvende investering in innovatie en modernisering van de landbouw noodzakelijk. Door deze investeringen kan de concurrentiekracht van de sector worden verhoogd.

In het kader van het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) kan de provincie Utrecht maatregelen openstellen ter stimulering van deze innovatie en modernisering. Met dit openstellingsbesluit kunnen landbouwers projectvoorstellen indienen om voor een Europese subsidie in aanmerking te komen.

Met deze regeling ‘Fysieke investeringen voor de eerste uitrol van innovaties en modernisering van agrarische ondernemingen’ wil de provincie Utrecht agrariërs uitdagen om met investeringsprojecten te komen die een meerwaarde bieden voor de ontwikkeling van hun bedrijf en een bijdrage leveren aan een duurzame landbouw. De uitdaging is om maatwerk te kunnen leveren voor het eigen landbouwbedrijf (of voor een groep landbouwers) waarbij gebruik wordt gemaakt van net ontwikkelde innovaties. Hiermee hoopt de provincie innovaties te stimuleren in de groep van de zogenaamde koplopers.

Voor investeringen die een bewezen effect hebben wordt verwezen naar de openstelling ‘Fysieke investeringen voor brede uitrol van innovaties en modernisering in de agrarische sector’, die gelijktijdig met deze regeling wordt opengesteld.

Alle thema’s, zoals in de Verordening subsidie POP3 genoemd (artikel 2.2.1, lid 2, en onder a t/m g) kunnen aan bod komen. Maar bij de beoordeling van de aanvragen zal de realisatie van de internationale opgaven meewegen. Doelstellingen voor het bodem- en watersysteem liggen binnen Utrecht vooral op het vlak van waterkwaliteit en bodemverbetering. De mate waarin de aanvrager invulling geeft aan het dichterbij brengen van deze doelstellingen wordt meegewogen bij het criterium effectiviteit. Zie de artikelsgewijze toelichting.

  • a.

    verschuiving van de bestaande kostenreductiestrategie naar een meerwaardestrategie, met nieuwe marktconcepten, nieuwe verdienmodellen, meerwaardecreatie;

    Het doel is om ondernemers te stimuleren om te schakelen op nieuwe verdienmodellen en de omschakeling naar nieuwe vormen van gecertificeerde teelten met specifieke duurzame kwaliteitskenmerken zoals streekproducten of biologisch.

  • b.

    beter beheer van productierisico’s, versterking van de positie van de primaire producent in de handelsketen, verminderen van marktfalen;

    Het doel is om ondernemers te stimuleren productierisico’s in eigen hand te nemen door het verkorten van ketens en bijvoorbeeld door het inzetten van innovaties en modernisering op het gebied van logistiek en houdbaarheid.

  • c.

    maatregelen die leiden tot een geringer grondstoffengebruik of een meer gesloten kringloop, met als resultaat een emissievermindering van milieubelastende stoffen naar bodem, lucht en grond- en oppervlaktewater (zoals broeikasgassen, ammoniak, nutriënten en bestrijdingsmiddelen) en minder uitputting van hulpbronnen en grondstoffen (zoals water, fosfaat en bodemvruchtbaarheid);

    Het doel is om emissies te beperken die bovenwettelijk zijn en om het gebruik van grondstoffen op het bedrijf te beperken door toepassing van kringlooplandbouw. Emissievermindering speelt in verschillende sectoren, zoals de veehouderij en de fruiteelt. Het thema past goed in de provinciale ambitie op het gebied van duurzaamheid, waaronder circulaire economie. Denk hierbij aan het hergebruik van proceswater, waardoor dit niet meer geloosd hoeft te worden, of het hergebruik van organische reststromen voor biobased toepassingen.

  • d.

    klimaatmitigatie (vermindering van de uitstoot van broeikasgassen door een zuiniger energiegebruik, reductie van het gebruik van fossiele energie door omschakeling op hernieuwbare energie, productie van hernieuwbare energie);

    Het doel is om ondernemers te stimuleren klimaatneutrale ontwikkeling van het bedrijf door te voeren onder andere door het terugwinnen van energie uit stallen en andere vormen van hernieuwbare energie, het toepassen van nieuwe opslagtechnieken.

  • e.

    klimaatadaptatie (door het tegengaan van dan wel het verminderen van de effecten van grotere watertekorten en - overschotten en toenemende verzilting);

    Het doel is om met name het probleem van (zoet-) watertekorten en –overschotten op te lossen op het bedrijf. Onder andere door het slimmer omgaan met de beperkte hoeveelheid zoet water zoals ondergrondse opslag en precisie landbouwtechnieken. Ook maatregelen voor het beheersen van wateroverschot bij piekbuien behoren bij dit thema.

  • f.

    verbetering van dierenwelzijn/diergezondheid en verminderd risico voor de volksgezondheid bij de interactie tussen mens en dier;

    Het doel is om ondernemers te stimuleren innovatieve technieken en modernisering toe te passen ten behoeve van de volksgezondheid en het dierenwelzijn. Dit kan onder andere door de uitstoot van fijnstof uit veestallen te verminderen ten behoeve van de volksgezondheid en dierenwelzijnsmaatregelen te treffen zoals het verbeteren van het stalklimaat en het verminderen van antibioticagebruik.

  • g.

    behoud en versterking van biodiversiteit en omgevingskwaliteit.

    Het doel is de realisatie van innovatieve vormen van bedrijfsvoering die leiden tot het beter inpasbaar maken van maatregelen gericht op biodiversiteit en verbetering van de omgevingskwaliteit, bijvoorbeeld initiatieven voor biodiversiteitsvriendelijke landbouw.

Met dit openstellingsbesluit wordt aan de realisatie van bovenstaande doelstellingen invulling gegeven.

Artikelsgewijze toelichting van het openstellingsbesluit

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Deze investeringsregeling is gericht op investeringen die een effect hebben op één van de 7 thema’s van het POP3-programma (a t/m g). Zie de tekst in de inleiding hierboven.

Artikel 3 Aanvragers

Deze subsidieregeling is enkel bedoeld voor agrarische ondernemers en samenwerkingsverbanden van of groepen van agrarische ondernemers. In de praktijk blijkt dat de kosten voor zowel aanvragers als verstrekker kunnen worden gereduceerd door gezamenlijk een aanvraag in te dienen. Hieraan zijn echter wel eisen verbonden ten aanzien van verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid.

Uitdrukkelijk wordt gewezen op de vereisten die in artikel 1.6 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 provincie Utrecht zijn vermeld. Subsidieaanvragen van groepen waarbij de door alle deelnemende agrarische ondernemers ondertekende samenwerkingsovereenkomst ontbreekt worden niet in behandeling genomen / niet ontvankelijk verklaard.

Let op: alleen agrariërs komen voor subsidie in aanmerking, geen andere bedrijfstakken!

Artikel 1.6 Samenwerkingsverbanden

  • 1.

    Indien bij of krachtens deze regeling is bepaald dat een subsidie kan worden verstrekt aan een samenwerkingsverband, komen in geval van samenwerkingsverbanden zonder rechtspersoonlijkheid slechts voor subsidie in aanmerking samenwerkingsverbanden:

    • a.

      waarvan de deelnemers natuurlijke personen of rechtspersonen, ieder met een andere eigenaar en niet in eigendom van een deelnemende natuurlijke persoon, zijn, en;

    • b.

      die voldoen aan de concurrentieregels zoals die gelden krachtens de artikelen 206 tot en met 210 van Verordening (EU) Nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad.

  • 2.

    Indien een aanvraag namens de deelnemers aan een samenwerkingsverband wordt ingediend bevat de aanvraag om subsidie tevens:

    • a.

      een door alle partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst van de deelnemende partijen, waarin onder meer door alle partijen wordt verklaard dat iedere partij hoofdelijk aansprakelijk is voor onverschuldigd betaalde subsidiebedragen;

    • b.

      de verdeling van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële verplichtingen bevattende de baten en de lasten van de deelnemende partijen;

    • c.

      gegevens waaruit blijkt dat de penvoerder is aangewezen door de deelnemende partijen aan het samenwerkingsverband om de aanvraag om subsidie in te dienen.

  • 3.

    Ingeval een subsidie wordt verstrekt aan een samenwerkingsverband:

    • a.

      berusten de verplichtingen die daaruit voortvloeien hoofdelijk op iedere deelnemer aan het samenwerkingsverband;

    • b.

      is de penvoerder verplicht de projectadministratie als bedoeld in artikel 1.17, aanhef en onder f, te voeren en de administratie en daartoe behorende bescheiden te bewaren tot de datum als bepaald in artikel 1.17, aanhef en onder g;

    • c.

      kunnen onverschuldigd betaalde subsidiebedragen overeenkomstig artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht hoofdelijk worden teruggevorderd bij iedere deelnemer aan het samenwerkingsverband. Bij terugvordering van onverschuldigd betaalde subsidiebedragen zal de penvoerder van het project als eerste worden aangesproken.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

Projecten omvatten verschillende kostenposten op de begroting, maar niet alle kosten binnen een project zijn subsidiabel. In dit artikel wordt beschreven welke kosten subsidiabel zijn. Voor de subsidiabele kosten worden de daarvoor bedoelde artikelen in de regeling gevolgd.

Nadere toelichting op de in artikel 4 genoemde subsidiabele kosten van investeringen:

  • a.

    kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken;

  • b.

    kosten voor verwerving of leasing van onroerende zaken;

    Nieuwbouwwerken, renovaties en de aanschaf van onroerende goederen zijn subsidiabel in het kader van een investeringsproject.

  • c.

    kosten voor koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    De bedrijfsmiddelen (o.a. nieuwe landbouwmachines en installaties) komen alleen voor subsidie in aanmerking als deze uitsluitend en blijvend worden gebruikt door de eindbegunstigde als onderdeel van de projectinvesteringen. In dit geval is de aankoop of huurkoop van nieuwe machines en bedrijfsuitrusting, met inbegrip van hardware, subsidiabel tot ten hoogste de marktwaarde van het bedrijfsmiddel. Wanneer bedrijfsmiddelen uitsluitend gedurende de duur van het project worden ingezet, dan zijn de afschrijvingskosten van de bedrijfsmiddelen voor de duur van het project subsidiabel.

  • d.

    algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a van de Verordening subsidies POP3, te weten: kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs, kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu- en economisch gebied en kosten van haalbaarheidsstudies;

  • e.

    kosten voor projectmanagement en projectadministratie;

    Dit zijn kosten voor de projectbeheersing. Het gaat om alle werkzaamheden die met de coördinatie van de uitvoering en afronding van het project te maken hebben. Ook de uren voor het bijhouden van de projectadministratie, het opstellen van voortgangsverslagen en declaraties vallen hieronder.

  • f.

    kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware;

    Het betreft hier software die benodigd is als onderdeel van de fysieke investering.

  • g.

    kosten van verwerking van octrooien, licenties, auteursrechten of merken;

  • h.

    voorbereidingskosten, als bedoeld in de artikelen 1.12 lid 3 en lid 4 van de Verordening subsidies POP3, indien zij zijn gemaakt binnen één jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.

Algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12 lid 1 van de Verordening subsidies POP3, bestaande uit personeelskosten, kosten derden en afschrijvingskosten komen voor subsidie in aanmerking. Bijdragen in natura komen niet voor subsidie in aanmerking.

Om teleurstelling te voorkomen wordt dringend aangeraden het Handboek POP3 Subsidie te raadplegen (versie juni 2018): https://regiebureau-pop.eu/sites/default/files/u111/Handboek%20aanvragers%20juni%202018_0.pdf

Artikel 5 Hoogte subsidie

Voor investeringen geldt een maximum subsidie van 40% van de subsidiabele kosten.

De ondergrens van een project bedraagt € 25.000,- aan subsidie. Deze ondergrens moet worden gehaald op het moment van de subsidieverlening op basis van de subsidiabele kosten. Het kan zijn dat er bijvoorbeeld € 35.000,- wordt aangevraagd maar dat hiervan ‘slechts’ € 24.000,- uiteindelijk aan subsidie overblijft na beoordeling van de aanvraag. In dat geval wordt de subsidie niet verleend. De maximum subsidie is € 200.000,- per aanvraag.

Artikel 6 en 7 Selectiecriteria en Puntensystematiek

Gedeputeerde Staten hanteren voor de beoordeling en rangschikking van de subsidieaanvragen een puntentelling. Aanvragen worden beoordeeld op:

  • a.

    mate van effectiviteit van de activiteit;

  • b.

    haalbaarheid/kans op succes;

  • c.

    innovativiteit;

  • d.

    mate van efficiëntie.

Voor de weging geldt dat de mate van innovativiteit als belangrijkste wordt gezien en een weging van 4 heeft. Effectiviteit krijgt een weging van 3, haalbaarheid/kans op succes krijgt een weging van 2 en tot slot efficiëntie krijgt een weging van 1.

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de aanvraag een minimumscore van 30 punten halen. Dit is een 6,0 op een schaal van 10. Daarmee komt tot uitdrukking dat er een duidelijke voldoende gehaald moet worden. Hiermee beoogt de provincie de meest innovatieve en (kosten-)effectieve investeringen te selecteren.

De provincie Utrecht stimuleert geen projecten die behoren bij een goede bedrijfsvoering landbouwpraktijk om aan wettelijke verplichtingen te voldoen. Dit betekent dat alle investeringen die benodigd zijn om te voldoen aan bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit Milieubeheer of lozingsvoorschriften opgelegd door het Waterschap niet gesubsidieerd kunnen worden.

De selectie van projecten zal plaatsvinden via een zogenaamde ‘tender-methode’: alle projecten die binnen de openstellingsperiode worden ingediend en voldoen aan de subsidievoorwaarden, worden beoordeeld op basis van een puntentoekenning. Indien de score tenminste gelijk is aan het minimum aantal punten (artikel 7 lid 4) komen de projecten voor subsidie in aanmerking. De projecten worden vervolgens gerangschikt aan de hand van het puntentotaal, van hoog naar laag. Is het beschikbare subsidieplafond ontoereikend voor alle voor subsidie in aanmerking komende projecten, dan worden de projecten gehonoreerd op basis van deze rangschikking.

Ad a. Effectiviteit

De mate van effectiviteit van investeringen is gerelateerd aan de doelstelling van de openstelling. De bijdrage die het ingediende project aan de doelstelling van de openstelling levert zal worden bepaald door te bezien in welke mate de activiteit bijdraagt aan de doelstellingen van de openstelling. De beleidsdoelen van de provincie Utrecht zijn uitgewerkt in de in artikel 2 genoemde thema's. Dit criterium betreft de mate waarin een bijdrage wordt geleverd aan deze thema's. Met name maatregelen die bijdragen aan de internationale doelen worden als effectief beschouwd. Specifieke voorbeelden die als hoog effectief worden beschouwd zijn het verminderen van de nutriëntenbelasting in het westen van de provincie en in iets mindere mate in het oosten. Maar het gaat ook om de reductie van het gebruik van alle bestrijdingsmiddelen in het algemeen, maar in het bijzonder in de fruitteeltsector. Ook de verbetering van de bodemstructuur is een maatregel die bijdraagt aan de internationale doelen.

Investeringen die helpen om problemen bij de bron aan te pakken, zoals minder bestrijdingsmiddelen door het gebruik van mechanische bestrijding of technieken die fijnstofvorming in stallen voorkomen, hebben de voorkeur boven ‘end of pipe’ oplossingen, zoals luchtwassers.

De projecten moeten aantoonbaar een bijdrage leveren aan één of meer van de genoemde thema’s. Hierbij speelt vooral de mate waarin de activiteit of investering een verbetering is ten opzichte van gangbare technieken (bijvoorbeeld wat betreft vermindering emissies, energieverbruik, bewaarverliezen). Bij dit criterium wordt ook de hoogte van de gevraagde subsidie in ogenschouw genomen: staat de totaal aangevraagde subsidie in verhouding tot de effecten die bereikt zullen worden?

Aan effectiviteit van de activiteit wordt een hoog belang toegekend en daarom is de wegingsfactor 3.

Ad b. Haalbaarheid/kans op succes

Deze openstelling betreft het stimuleren van innovatieve concepten en richt zich op de koplopers (en niet het peloton). Innovaties kunnen, moeten zelfs, de kans krijgen om niet te lukken. Daarom wordt de kans op succes in dit geval bepaald door de volgende aspecten in samenhang te bezien:

  • -

    de kwaliteit (ervaring, opleiding) die gesteld wordt aan de projectleider;

  • -

    de kwaliteit van het projectplan (is er daadwerkelijk zicht op realisatie, kent het projectplan een realistische planning, opzet en begroting, zijn risico’s geïdentificeerd en zo mogelijk door maatregelen gereduceerd);

  • -

    zijn relevante partijen in de ontwikkeling betrokken.

Omdat haalbaarheid bij innovaties discutabel is (een project kan/mag ook mislukken), krijgt deze een wegingsfactor 2.

Ad c. Innovativiteit

In het kader van deze regeling wordt het begrip ‘innovativiteit’ relatief breed uitgelegd. Iets kan landelijk of wereldwijd gezien niet innovatief zijn, maar wel innovatief zijn binnen de provincie of sector. De mate van innovativiteit blijkt uit de mate waarin de investering uniek is voor Utrecht en waarin het zich onderscheidt van alternatieven. Het kan ook gaan om bestaande innovatieve technieken die nog niet toegepast zijn in bepaalde sectoren. Om de mate van innovativiteit te beoordelen wordt in samenhang gekeken naar:

  • -

    de aard van de innovatie: een precieze omschrijving van de innovatie (bijvoorbeeld techniek, bedrijfsmanagement) waaruit blijkt op welk onderdeel van het bedrijfsproces de innovatie zich richt en op welke wijze de innovatie bijdraagt aan één van de thema’s uit artikel 2;

  • -

    het vernieuwende karakter van de innovatie.

Hierbij zal de mate waarin een maatregel uniek is, zwaar meewegen.

De wegingsfactor is 4 omdat echt vernieuwende innovaties vaak nog geen bewezen effectiviteit kennen en de haalbaarheid/kans op succes ook vaak lager is dan gemiddeld. Echte innovaties kunnen op hun innovatieve karakter in deze openstelling concurreren met bewezen technieken.

Ad d. Efficiëntie

De projecten moeten zo efficiënt mogelijk uitgevoerd worden. Om dit te kunnen beoordelen wordt in het algemeen gekeken naar de input (geld, kennis, kunde, overige middelen) die wordt ingezet om de output te realiseren. Belangrijk is in hoeverre de opgevoerde kosten redelijk zijn ten opzichte van de resultaten van het project of de investering. Ook wordt bij dit criterium beoordeeld of er op een goede manier gebruik wordt gemaakt van al bestaande bronnen (kennis, kunde, middelen). Het is raadzaam om deze bronnen te beschrijven in de aanvraag.

De wegingsfactor is 1.

Artikel 8 Bevoorschotting

De aanvrager mag maximaal 1 keer per jaar een betalingsverzoek indienen (aanvraag voorschot op basis van realisatie). Omdat de aanvrager al verplicht is, op basis van artikel 1.17 van Verordening subsidies POP3, 1 keer per jaar een voortgangsverslag in te dienen is het aan te bevelen om dit te combineren. Een aanvraag om een voorschot voorafgaand aan de realisatie is in ieder geval niet mogelijk. Met realisatie wordt bedoeld dat de kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn en dit aangetoond kan worden met facturen en betaalbewijzen.

Artikel 9 Weigeringsgrond

Gelijktijdig met deze openstelling is er ook een openstelling die zich richt op de brede uitrol van bewezen innovaties c.q. modernisering van het landbouwbedrijf. Deze bestaat uit een limitatieve opsomming van fysieke investeringen. Het is niet geoorloofd dat een landbouwer subsidie aanvraagt in beide openstellingen voor dezelfde investeringen.

Aanvraagprocedure

Onverminderd het gestelde onder artikel 1.7 van de Verordening subsidies POP3 geldt dat:

  • -

    aanvragen moeten worden ingediend via een digitaal loket bij STIMULUS (https://www.pop3-webportal.nl/). De link is terug te vinden in de samenvatting van deze regeling via https://www.provincie-utrecht.nl/loket/subsidie/;

  • -

    aanvragen worden ingediend met gebruikmaking van een volledig ingevuld format projectplan, vergezeld van de van toepassing zijnde bijlagen. Hiervoor dienen door de provincie Utrecht verstrekte vaste formats te worden gebruikt.

U kunt tot en met maandag 5 november 2018 vragen stellen over de openstelling via het e-mailadres subsidies@provincie-utrecht.nl. De antwoorden op de geanonimiseerde vragen zijn uiterlijk maandag 12 november 2018 beschikbaar via de website van de provincie Utrecht.

Aanvragen worden eerst beoordeeld op ontvankelijkheid en vervolgens voorgelegd aan een onafhankelijke adviescommissie van deskundigen. De aanvragen worden door de adviescommissie gerangschikt op basis van de scores. Op basis van dit advies neemt het college van Gedeputeerde Staten een besluit. Alle aanvragers ontvangen binnen 22 weken na sluiting van de openstellingsperiode een beschikkingsbrief.