Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers provincie Utrecht

Geldend van 28-05-2020 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 28-03-2019

Intitulé

Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers provincie Utrecht

Provinciale Staten van Utrecht;

Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 12 maart 2019, afdeling Bedrijfsvoering, nummer 81E8D287;

Gelet op de artikelen 143 Provinciewet;

Gelet op de artikelen 2:1.1 lid 4, 2:1.3 lid 1. 2:1.4 lid 1, 2:1.9 lid 1, 2:2.10 leden 1 en 5, 2:3.3 lid 2, 2:3.5, 2:4.2 en 2:4.4 van het Besluit rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers;

Gelet op de artikelen 2.1 lid 5 en 2.6 lid 5 van de Regeling rechtspositie decentrale ambtsdragers;

Besluiten vast te stellen de Verordening rechtspositie decentrale ambtsdragers provincie Utrecht 2019;

Overwegende dat met ingang van 28 maart 2019 de rechtspositie van zowel staten- en commissieleden, als van gedeputeerden en van de commissaris van de Koning zullen worden vastgelegd in het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

Overwegende dat in voornoemd besluit, voor een aantal zaken nader uitgewerkt in de Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers, veel elementen van de rechtspositie van decentrale politieke ambtsdragers al uitputtend regelt, zodat slechts beperkte ruimte is om op provinciaal niveau bepaalde keuzes te maken of nadere regels te stellen;

Overwegende dat de gevolgen hiervan zodanig zijn, dat het de voorkeur heeft de huidige verordening in te trekken en te vervangen door een nieuwe verordening;

Besluiten vast te stellen de volgende verordening:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a)

    Besluit: het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

  • b)

    Regeling: de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers;

  • c)

    openbaar vervoer: voor eenieder openstaand personenvervoer volgens een dienstregeling met een auto, bus, trein, tram of via een geleide systeem voortbewogen voertuig dan wel met een veerpont of een veerboot;

  • d)

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 80, 81, en 82 van de Provinciewet, dat niet tevens statenlid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

  • e)

    statenlid: lid van provinciale staten;

  • f)

    gedeputeerde: lid van gedeputeerde staten;

  • g)

    commissaris: commissaris van de Koning;

  • h)

    ambtsdrager: een statenlid, de commissaris of een gedeputeerde.

Hoofdstuk 2 Voorziening voor Statenleden

Artikel 2 Toelage lid onderzoekscommissie.

  • 1. Het statenlid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 151a, derde lid, van de Provinciewet, ontvangt per jaar voor dat lidmaatschap een toelage die overeenkomt met 300% van de maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden, genoemd in artikel 2.1.1, eerste lid, van het besluit.

  • 2. Indien de commissaris de duur van de activiteiten voor de onderzoekscommissie niet op een heel kalenderjaar vaststelt, wordt de omvang van de toelage naar rato aangepast.

Artikel 3 Toelage lid bijzondere commissie

Het statenlid dat lid is van een bijzondere commissie, bedoeld in artikel 2.1.4 eerste lid, van het besluit, ontvangt per maand voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage die gelijk is aan de maximum toelage, genoemd in artikel 2.1.4, eerste lid, van het besluit.

Artikel 4 Verzekering arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

Jaarlijks ontvangt het statenlid een bedrag gelijk aan de vergoeding van hun werkzaamheden, bedoeld in artikel 2.1.1, eerste lid, van het besluit, voor één maand, om voorzieningen te kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor de commissaris van de Koning en gedeputeerden

Artikel 5 Ter beschikking gestelde auto

Gedeputeerde Staten stellen ten laste van de provincie een auto voor gemeenschappelijk gebruik beschikbaar aan commissaris van de Koning en gedeputeerden.

Hoofdstuk 4 Gemeenschappelijke voorzieningen

Artikel 6 Vergoeding kosten scholing

  • 1. Van scholing als bedoeld in dit artikel is sprake als de scholing niet-partijpolitiek georiënteerd is en gericht is op de vervulling van de functie van de ambtsdrager of het commissielid.

  • 2. De kosten van scholing die door of namens de provincie wordt verzorgd of aangeboden aan de ambtsdrager of het commissielid, komen voor rekening van de provincie.

  • 3. De ambtsdrager die of het commissielid dat scholing wenst die niet door of namens de provincie wordt verzorgd of aangeboden, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij gedeputeerde staten onderscheidenlijk provinciale staten.

  • 4. De aanvraag bedoeld in het derde lid gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 5. De kosten komen voor rekening van de provincie als deelname naar het oordeel van gedeputeerde staten onderscheidenlijk provinciale staten van belang is in verband met de vervulling van de functie van de ambtsdrager of het commissielid.

  • 6. Provinciale staten onderscheidenlijk gedeputeerde staten stellen een scholingsplan op dat nadere regels bevat ten aanzien van de scholingsmogelijkheden en de wijze van vergoeden.

Artikel 7 Informatie- en communicatievoorzieningen

Voor de informatie- en communicatiemiddelen die door Gedeputeerde Staten ter beschikking worden gesteld, ondertekent de ambtsdrager of het commissielid een door Gedeputeerde Staten opgestelde bruikleenovereenkomst.

Artikel 8 Geschikte vervoersvoorziening

  • 1. De ambtsdrager of het commissielid dat tijdelijke functionele beperking heeft en niet in staat is met het openbaar vervoer of met eigen vervoer te reizen voor woon- werkverkeer of voor de uitoefening van de functie, kan op kosten van de provincie gebruik maken van een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening.

  • 2. Indien het een staten- of commissielid betreft, is het aan provinciale staten om te beoordelen of de gewenste vervoersvoorziening, bijvoorbeeld een taxi of een dienstauto, geschikt geacht kan worden en door de provincie kan worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 3. Indien het de commissaris of een gedeputeerde betreft, maken gedeputeerde staten de in het tweede lid genoemde beoordeling.

Artikel 9 Bedrijfsgeneeskundige zorg

De ambtsdrager kan voor bedrijfsgeneeskundige zorg gebruik maken van de voorzieningen die voor de ambtenaren zijn getroffen.

Artikel 10 Parkeerfaciliteiten

De ambtsdrager of het commissielid kan gebruik maken van de parkeergarage en P2 van de provincie Utrecht op momenten dat hij uit hoofde van zijn functie aanwezig moet zijn in het provinciehuis.

Hoofdstuk 5 Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 11 Hogere vergoeding

Voor de commissieleden, bedoeld in artikel 2:4.2, tweede lid, onder a en b, van het Besluit, bedraagt de vergoeding voor het bijwonen van een commissievergadering 135% van de vergoeding, genoemd in artikel 2:4.1, eerste lid, van het Besluit.

Hoofdstuk 6 De procedure van declaratie en betaling

Artikel 12 Declaratie van vooruitbetaalde kosten

  • 1. De ambtsdrager of het commissielid kan de volgende vooruitbetaalde kosten declareren:

    • -

      reiskosten (artikel 2.1.7, 2.2.9, 2.4.3 rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers)

    • -

      verblijfkosten (artikel 2.1.7, 2.2.9, 2.4.3 rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers)

    • -

      kosten voor buitenlandse dienstreis ( artikel 2.2.9 rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers)

    • -

      kosten in verband met verhuizing ( artikel 2.2.7 rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers)

  • 2. Voor de vergoeding van de vooruitbetaalde kosten wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 3. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het statenlid, commissielid, onderscheidenlijk de gedeputeerde dient het declaratieformulier binnen drie maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de provinciesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 13 Rechtstreekse facturering bij de provincie

  • 1. De ambtsdrager of het commissielid kan de volgende kosten rechtstreeks factureren bij de provincie:

    • -

      scholing ( artikel 2.2.3 rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers)

    • -

      verblijfkosten (artikel 2.1.7, 2.2.9, 2.4.3 rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers)

    • -

      kosten voor buitenlandse dienstreis ( artikel 2.2.9 rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers)

    • -

      kosten in verband met verhuizing ( artikel 2.2.7 rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers)

  • 2. De vergoeding van bovengenoemde kosten kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het statenlid, onderscheidenlijk de gedeputeerde voor akkoord ondertekende factuur aan de provincie.

  • 3. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door Gedeputeerde Staten is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 4. Het statenlid, onderscheidenlijk de gedeputeerde dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen drie maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 14 Gebruik Creditcard

  • 1. De ambtsdrager of het commissielid kan de volgende kosten vergoeden door gebruikmaking van de provinciale creditcard:

    • -

      reiskosten (artikel 2.1.7, 2.2.9 rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers)

    • -

      verblijfkosten (artikel 2.1.7, 2.2.9, 2.4.3 rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers)

    • -

      Kosten voor buitenlandse dienstreis (artikel 2.2.9 rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers)

  • 2. Een provinciale creditcard wordt de gedeputeerde op aanvraag in bruikleen ter beschikking gesteld voor het doen van uitgaven die voor vergoeding of tegemoetkoming ten laste van de provincie in aanmerking komen. Aan de verstrekking van de creditcard kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3. De provinciesecretaris draagt zorg voor de aanvraag, verstrekking en intrekking van provinciale creditcards. Bij de aanvraag wordt aangegeven of een persoonlijke pincode voor het opnemen van contant geld gewenst wordt.

  • 4. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het declaratieformulier, waarvan het model door gedeputeerde staten is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 5. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen 3 maanden ingediend bij de provinciesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar. Bij beëindiging van het ambt van gedeputeerde wordt de creditcard onverwijld ingeleverd.

  • 6. Bij beëindiging van het ambt van gedeputeerde wordt de creditcard onverwijld ingeleverd.

  • 7. Verlies of diefstal van de creditcard wordt direct gemeld bij de betreffende creditcardmaatschappij en zo spoedig mogelijk ook bij de provincie. Het eigen risico bij verlies of diefstal komt mits is voldaan aan de daarvoor geldende regels, voor rekening van de provincie.

Hoofdstuk 7 Slotbepaling

Artikel 15 Intrekking

De Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten en commissieleden 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 28 maart 2019.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening rechtspositie politieke ambtsdragers Utrecht.

Ondertekening

Utrecht, 28 maart 2019

Provinciale Staten vernoemd,

Voorzitter,

Griffier,