Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht van 15-12-2020 ten aanzien van de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Geldend van 26-01-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht van 15-12-2020 ten aanzien van de toepassing van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Gedeputeerde Staten van Utrecht

Gelet op de Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (hierna: wet Bibob), de Aanbestedingswet 2012, artikel 158 Provinciewet en artikel 4:81 Algemene Wet bestuursrecht

Overwegende:

  • -

    dat de Wet Bibob beleidsruimte geeft bij het toepassen van uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

  • -

    dat het wenselijk is in een beleidsregel vast te leggen op welke wijze het college van Gedeputeerde Staten van Utrecht toepassing geven aan de mogelijkheden die de Wet Bibob biedt.

Besluiten vast te stellen de

Beleidsregel Wet Bibob provincie Utrecht 2021

Paragraaf 1: Algemeen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1. De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel.

  • 2. In deze beleidsregel wordt voorts verstaan onder:

    a.

    Awb:

    Algemene wet bestuursrecht;

    b.

    eigen onderzoek:

    integriteitsonderzoek, in de zin van de wet Bibob, door de provincie;

    c.

    LBB:

    Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur als bedoeld in artikel 8 van de wet;

    d.

    provincie:

    de provincie Utrecht, vertegenwoordigd door het college van Gedeputeerde Staten en zij met ter zake dienend mandaat;

    e.

    RIEC:

    één van de Regionale Informatie en Expertisecentra;

    f.

    subsidie:

    subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb;

    g.

    tip:

    attendering op feiten en omstandigheden in de zin van de wet Bibob;

    h.

    vragenformulier:

    het formulier dat provincie aan betrokkene ter beschikking heeft gesteld ter verschaffing van informatie in de zin van artikel 7a lid 5 Wet Bibob;

    i.

    wet:

    de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (wet Bibob).

Paragraaf 2: Eigen onderzoek

Artikel 2.1 Vergunningen

  • 1. De provincie voert een eigen onderzoek uit bij de aanvraag van een omgevingsvergunning milieu en een omgevingsvergunning beperkte milieutoets, voor het oprichten, het veranderen, het reviseren, het veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting waarvoor een wettelijke bevoegdheid tot het uitvoeren van een eigen onderzoek bestaat, inclusief een eventueel daaraan verbonden omgevingsvergunning bouw.

  • 2. De provincie voert bij verleende vergunningen een eigen onderzoek uit indien de vergunning valt in één van de categorieën van lid 1 sub a en:

    • a.

      de inrichting of de omgevingsvergunning is overgedragen aan een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon; of

    • b.

      de rechtspersoon waaraan de vergunning is verleend geheel of ten dele is overgedragen aan een andere eigenaar; of

    • c.

      een omgevingsvergunning zal gaan gelden voor een ander dan de aanvrager of de vergunninghouder.

Artikel 2.2 Subsidies

De provincie voert een eigen onderzoek bij de aanvraag van een subsidie en/of bij een verstrekte subsidie indien de subsidieregeling dit bepaalt.

Artikel 2.3 Overheidsopdrachten

  • 1. De provincie voert een eigen onderzoek uit bij iedere aanbesteding die binnen een categorie valt die door de provincie als risico-categorie is aangewezen.

  • 2. Bij een aanbesteding:

    • a.

      worden in verband met toepassing van eventuele maatregelen op grond van de Wet Bibob alle ter zake doende uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en selectiecriteria in de aanbestedingsdocumenten opgenomen;

    • b.

      wordt in de aanbestedingsdocumenten als voorwaarde gesteld dat een onderaannemer niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de provincie mag worden ingezet, een onderaannemer gehouden is om op verzoek van de provincie een Bibob-vragenformulier in te vullen en eventuele nadere vragen te beantwoorden, dat de provincie advies aan het LBB kan vragen over de onderaannemer en dat inzet van de onderaannemer kan worden geweigerd als de beoordeling op grond van de Wet Bibob daar naar oordeel van de provincie aanleiding toe geeft.

  • 3. In de tekst van een overeenkomst, of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden, die wordt aangegaan na een aanbestedingsprocedure wordt een clausule opgenomen op grond waarvan de provincie de overeenkomst kan beëindigen als naar haar oordeel sprake is van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 9 tweede lid van de Wet Bibob.

Artikel 2.4 Vastgoedtransacties

  • 1. De provincie kan een eigen onderzoek uitvoeren alvorens een vastgoedtransactie aan te gaan.

  • 2. De provincie kan een eigen onderzoek uitvoeren nadat een vastgoedtransactie tot stand is gekomen.

Artikel 2.5 Beperkt eigen onderzoek

  • 1. Binnen een periode van twee jaren na afronding van een eigen onderzoek, vindt niet opnieuw een volledig eigen onderzoek plaats naar dezelfde betrokkene(n).

  • 2. In gevallen als bedoeld in het eerste lid kan een beperkt eigen onderzoek plaatsvinden, dat zich richt op verificatie van eerdere bevindingen en nieuwe of eerder onbekende feiten en omstandigheden. Betrokkene kan gehouden worden opnieuw een ingevuld vragenformulier te retourneren.

Artikel 2.6 Geen eigen onderzoek

Geen eigen onderzoek vindt plaats naar:

  • a.

    een onderneming die volledig in eigendom toebehoort aan één of meer rechtspersonen met een overheidstaak;

  • b.

    een betrokkene die een rechtspersoon met een overheidstaak is.

Artikel 2.7 Incidentgerichte toepassing

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 2.1 tot en met 2.5 vindt een eigen onderzoek plaats indien naar oordeel van de provincie mogelijk sprake is van feiten en omstandigheden in de zin van de wet Bibob.

Artikel 2.8 Steekproefsgewijze toepassing

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 2.1 tot en met 2.5 kan steekproefsgewijs een eigen onderzoek plaatsvinden naar een betrokkene bij een vergunning, subsidie, overheidsopdracht of vastgoedtransactie.

Artikel 2.9 Tip

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 2.1 tot en met 2.5 vindt een eigen onderzoek plaats indien sprake is van een tip van een officier van justitie, het Landelijk Bureau Bibob of een ander bestuursorgaan of een rechtspersoon met een overheidstaak.

Artikel 2.10 Beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde

  • 1. Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan de provincie de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar.

  • 2. Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van de provincie voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.

Paragraaf 3: Vragenformulier

Artikel 3.1 Vragenformulier

In het kader van een eigen onderzoek verlangt de provincie dat de betrokkene een vragenformulier invult, de daarbij behorende bescheiden overlegt en eventuele nadere vragen beantwoordt.

Artikel 3.2 Onjuiste, onvolledige of te late indiening

Het niet volledige, tijdige en juiste invullen en aanleveren van het vragenformulier of beantwoorden van aanvullende vragen wordt aangemerkt als een ernstig gevaar in de zin van de wet Bibob.

Paragraaf 4: Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij beschikkingen

Artikel 4.1 Gebrekkige informatievoorziening door betrokkene

  • 1. De provincie laat een aanvraag voor een beschikking buiten behandeling of trekt een verstrekte beschikking in beginsel in, indien:

    • a.

      het vragenformulier niet, niet geheel of niet waarheidsgetrouw is ingevuld en geretourneerd;

    • b.

      aanvullende vragen door de provincie of het LBB niet, niet geheel of niet waarheidsgetrouw zijn beantwoord;

    • c.

      niet, niet geheel of niet waarheidsgetrouw is voldaan aan een verzoek om aanvullende informatie door de provincie of het LBB.

  • 2. Voorafgaande aan toepassing van lid 1 zal de betrokkene, indien naar oordeel van Gedeputeerde Staten in redelijkheid mogelijk, in de gelegenheid worden gesteld tot herstel van het gestelde gebrek.

Artikel 4.2 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij beschikkingen

  • 1. De provincie zal overgaan tot afwijzing van een aanvraag om (wijziging van) een beschikking of tot intrekking van een reeds verleende beschikking, indien naar oordeel van provincie sprake is van een ernstig gevaar in de zin van de Wet Bibob, dan wel een situatie zich voordoet als bedoeld in artikel 3, zesde lid van de Wet Bibob.

  • 2. De provincie zal overgaan tot het verbinden van voorschriften aan een beschikking indien naar oordeel van provincie sprake is van een mindere mate van gevaar als bedoeld in artikel 3, zevende lid van de Wet Bibob. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen van het geconstateerde gevaar.

Paragraaf 5: Gevolgen van de Bibob-procedure bij privaatrechtelijke transacties

Artikel 5.1 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij vastgoedtransacties

  • 1. De provincie zal overgaan tot het afbreken van de onderhandelingen, indien uit het eigen onderzoek en/of een eventueel daarop afgegeven advies van het LBB blijkt dat één van de onderstaande situaties zich voordoet:

    • a.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat de vastgoedtransactie mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten;

    • b.

      er is sprake van ten minste een mindere mate van gevaar dat in, op of met de onroerende zaak waar de vastgoedtransactie betrekking op heeft, mede strafbare feiten zullen worden gepleegd;

    • c.

      er is sprake van feiten en/of omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die naar het oordeel van de provincie een integriteitsrisico vormen (ongeacht de mate van gevaar);

    • d.

      er is sprake van feiten en/of omstandigheden die er op wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat in het kader van het aangaan van de vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd;

    • e.

      het vragenformulier is niet, niet geheel of niet waarheidsgetrouw is ingevuld en geretourneerd;

    • f.

      aanvullende vragen door de provincie of het LBB niet, niet geheel of niet waarheidsgetrouw zijn beantwoord;

    • g.

      niet, niet geheel of niet waarheidsgetrouw is voldaan aan een verzoek om aanvullende informatie door de provincie of het LBB.

  • 2. In de gevolgen van een Bibob-onderzoek dat is gestart nadat de vastgoedtransactie is aangegaan, wordt bij overeenkomst voorzien.

Artikel 5.2 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij aanbestedingen

  • 1. In geval van een inschrijving op een overheidsopdracht kan het Bibob onderzoek dienen als onderbouwing van één of meerdere geschiktheids- en uitsluitingsgronden.

  • 2. De provincie kan besluiten een overheidsopdracht niet te gunnen, indien:

    • a.

      het vragenformulier niet, niet geheel of niet waarheidsgetrouw is ingevuld en geretourneerd;

    • b.

      aanvullende vragen door de provincie of het LBB niet, niet geheel of niet waarheidsgetrouw zijn beantwoord;

    • c.

      niet, niet geheel of niet waarheidsgetrouw is voldaan aan een verzoek om aanvullende informatie door de provincie of het LBB.

  • 3. De provincie kan besluiten een overheidsopdracht niet te gunnen, in geval van het niet of niet volledig beantwoorden van de door het LBB gestelde vragen, dan wel niet of niet volledig verstrekken van door de het LBB verzochte gegevens.

Paragraaf 6: Advies Landelijk Bureau

Artikel 6.1 Advies Landelijk Bureau Bibob

De provincie kan na uitvoering van een eigen onderzoek advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1 Intrekking

Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel wordt het besluit ‘Beleidsregels Bibob provincie Utrecht’ ingetrokken.

Artikel 7.2 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel wet Bibob provincie Utrecht 2021.

Artikel 7.3 Inwerkingtreding

De Beleidsregel wet Bibob provincie Utrecht 2021 treedt in werking met ingang van de dag volgend op de datum van publicatie in het Provinciaal Blad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 15-12-2020.

Gedeputeerde Staten van Utrecht,

Voorzitter,

mr. J.H. Oosters

Secretaris,

mr. drs. A.G. Knol-van Leeuwen