Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 28 Juni 2005, nr. 2005REG001285i, tot aanwijzing van personen die de stand van diersoorten kunnen beperken

Geldend van 19-01-2012 t/m heden

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 28 Juni 2005, nr. 2005REG001285i, tot aanwijzing van personen die de stand van diersoorten kunnen beperken

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 28 Juni 2005, nr. 2005REG001285i, tot aanwijzing van personen die de stand van diersoorten kunnen beperken

Gedeputeerde staten van Utrecht,

Gelet op artikel 67 van de Flora- en faunawet en artikel 10, eerste lid, van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren

Besluiten:

Artikel 1.

De stand van de hierna genoemde diersoorten of verwilderde dieren kan, in afwijking van de artikelen 9, 11, 12, 72, vijfde lid en artikel 74, eerste lid onder a van de Flora- en faunawet, door de daarbij aangewezen personen of categorieën van personen worden beperkt als dat in het daarbij aangegeven belang is:

  • a.
    • -

      verwilderde duiven,

    • -

      in het belang van de volksgezondheid of ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren,

    • -

      alle jachtaktehouders en, voor zover het betrokken gemeentebestuur hen dat schriftelijk heeft toegestaan, alle beroepsmatige duivenbestrijders;

  • b.
    • -

      verwilderde katten,

    • -

      ter voorkoming van schade aan fauna,

    • -

      alle jachtaktehouders;

  • c.
    • -

      nijlganzen en verwilderde gedomesticeerde ganzen,

    • -

      ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren,

    • -

      alle jachtaktehouders;

  • d.
    • -

      muskusratten en beverratten,

    • -

      in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen,    muskusrattenbestrijders, aangesteld door het Waterschap Rivierenland;

  • e.
    • -

      reeën, edelherten, damherten en wilde zwijnen,

    • -

      in gevallen dat de betreffende dieren gewond zijn ter voorkoming van verdere schade,

    • -

      buitengewone opsporingsambtenaren, aangewezen door de Stichting Valwild en mits in het bezit van een geldige jachtakte.

  • f.

    rosse stekelstaart

    • -

      Tervoorkoming van schade aan fauna.

    • -

      Alle jachtaktehouders;

Artikel 2.

  • 1 De bevoegdheid van de bij artikel 1, onder a, b, c en f, aangewezen personen geldt slechts voor de gronden waarvan zij de jachthouders zijn of op andere gronden met toestemming van de grondgebruiker.

  • 2 De bevoegdheid van de bij artikel 1, onder d en e, aangewezen personen geldt voor alle gronden binnen de provincie.

Artikel 3.

  • 1 De dieren genoemd in artikel 1, onder a mogen worden beperkt door middel van vangkooien.

  • 2 De dieren genoemd in artikel 1, onder d mogen worden beperkt door middel van klemmen en vangkooien, al dan niet voorzien van aas.

  • 3 De in dit besluit genoemde dieren mogen door jachtaktehouders worden beperkt met het geweer.

  • 4 Het gebruik van het geweer ter uitoefening van de bevoegdheden van de bij artikel 1, onder d en e, aangewezen personen is tevens toegestaan op een veld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen.

Artikel 4.

Ter voorkoming van verspreiding van dierziekten worden bemachtigde dieren of de resterende delen daarvan zo spoedig mogelijk van het terrein verwijderd.

Artikel 5.

Het besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 16 juli 2002 Prov. blad 30, gewijzigd bij besluit van 17 december 2002, prov. blad 2003, 2. tot aanwijzing van personen die de stand van diersoorten kunnen beperken wordt ingetrokken.

Artikel 6.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad waarin het wordt geplaatst.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van19 februari 2008.
Gedeputeerde staten B. Staal, voorzitter H.H. Sietsma, algemeen directeur

Provinciaal blad, 2012, 2

Toelichting:

Algemeen

Er zijn verschillende redenen het Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 28 juni 2005, nr. 2005REG001285i tot aanwijzing van personen die de stand van diersoorten kunnen beperken, aan te passen:

De verantwoordelijkheid voor de muskus- en beverrattenbestrijding is door middel van wijzigingen van de Waterwet en Waterschapswet overgedragen aan de waterschappen. Per 1 januari 2012 worden de uitvoeringstaken van het Waterschap Vallei en Eem door het hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden overgedragen aan Waterschap Rivierenland. Gelet hierop heeft het Waterschap Rivierenland verzocht dit besluit aan te passen. Deze wijziging voorziet hierin.

Het besluit maakt het mogelijk dat gewonde reeën na een verkeersongeval worden opgespoord en uit hun lijden verlost, zonder dat hiervoor een toestemming van de grondgebruiker of de eigenaar nodig is. Recent zijn echter ook andere grote hoefdieren binnen de provinciegrenzen waargenomen, te weten het edelhert, het damhert en het wild zwijn. Het is wenselijk om de bovenstaande bevoegdheid ook uit te breiden naar deze diersoorten. De rosse stekelstaart wordt opgenomen om afschot van deze soort, ter bescherming van de witkopeend in Spanje, mogelijk te maken. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het artikelsgewijze deel.

Verder voorziet dit besluit in enkele technische aanpassingen en verduidelijkingen.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

De artikelen 50, 51 en 53 hebben betrekking op de jacht. Nu er in dit besluit geen wildsoorten zijn aangewezen kan deze verwijzing vervallen. De verwijzing naar artikel 74, eerste lid, maakt het mogelijk dat ook gebruik gemaakt kan worden van deze vrijstelling op terreinen kleiner dan 40 hectare. B en C

Zie algemene toelichting

D

Deze soort wordt in het besluit opgenomen ter bescherming van de witkopeend in Spanje. De witkopeend is als ‘bedreigd’ opgenomen op de IUCN Rode Lijst van bedreigde soorten en is opgenomen in bijlage I van de Vogelrichtlijn, bijlage II van het Verdrag van Bern, bijlage I van het verdrag van Bonn en bijlage II van het CITES-verdrag. Hybridisatie met de rosse Stekelstaart wordt beschouwd als een belangrijke bedreiging voor het voortbestaan van deze soort. In het Europese actieplan voor de bescherming van de witkopeend is de implementatie van regelgeving ter bestrijding van de rosse stekelstaart als essentiële maatregel opgenomen. Op grond van internationale afspraken en verdragen (zoals het Verdrag van Bern en het Biodiversiteitsverdrag) dient deze soort te worden bestreden. De rosse Stekelstaart komt nu nog sporadisch voor in de provincie Utrecht. De bestrijding van exoten, waaronder deze soort, is het effectiefst als de populatie nog klein en beheersbaar is. Gelet op het bovenstaande is er voor gekozen het afschot van deze soort toe te staan.

E

Dit artikel is aangepast vanwege het toevoegen van de rosse stekelstaart aan artikel 1. Daarnaast wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om de tekst te verduidelijken. De formulering ‘geldt slechts voor de gronden waartoe zij uit andere hoofde toegang hebben’ kan namelijk tot verwarring leiden. Derhalve is de formulering aangepast om duidelijk te maken dat de het beperken van de stand mogelijk is op gronden waarvan de betreffende jachtaktehouder ook de jachthouder is. Op andere gronden is dit alleen toegestaan indien hiervoor toestemming is gegeven door de grondgebruiker.

F

Nu het op grond van het derde lid van artikel 3, al is toegestaan muskus- en beverratten met het geweer te doden hoeft dit in het tweede lid niet meer genoemd te worden.

In het derde lid werden eisen gesteld met betrekking tot kalibers, trefenergie en maximale hagelgrootte. Er werd echter geen onderscheid gemaakt tussen de in artikel 1 genoemde soorten. Nu in artikel 9 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren reeds vereisten zijn opgenomen waaraan geweren en munitie dienen te voldoen, kunnen de eisen uit het besluit vervallen. G

Artikel 74 van de Flora- en faunawet (hierna: de Wet) verbiedt het gebruik te maken van het geweer in een veld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de Wet gestelde eisen. Deze eisen hebben betrekking op de minimale omvang van jachtvelden. De minimale omvang hiervan dient, op grond van artikel 10 van het Jachtbesluit, 40 hectare te bedragen. Aangezien de genoemde bevoegdheden in veel gevallen ook buiten dergelijke velden uitgeoefend dienen te worden, wordt er gebruik gemaakt van de mogelijkheid uit artikel 67 van de Wet om af te wijken van dit verbod.  

Toelichting

Algemeen

Het provinciale beleid ter uitvoering van de Flora- en faunawet is vastgesteld in de Notitie implementatie Flora- en faunawet van 29 januari 2001 en laatstelijk gewijzigd bij besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 7 september 2004.

Artikel I

Met ingang van 1 januari 2008 draagt de provincie de zorg voor de muskusrattenbestrijding in haar gebied over aan de waterschappen. Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zal onder gezamenlijke medeverantwoordelijkheid van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en het waterschap Vallei en Eem met ingang van die datum zorgdragen voor de feitelijke uitvoering van die taak in het Utrechtse deel van het beheersgebied van de desbetreffende drie waterschappen. In verband hiermee wordt het Openbaar Lichaam Muskusrattenbestrijding Utrecht opgeheven met ingang van 1 januari 2008. In verband met deze organisatorische wijziging is het nodig om het Aanwijzingbesluit artikel 67 aan te passen. In plaats van het Openbaar Lichaam Muskusrattenbestrijding Utrecht zijn de muskusrattenbestrijders aangesteld bij het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden aangewezen als categorie van personen die de stand van muskusratten en beverratten mogen beperken in het belang van openbare veiligheid of ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen.

Uit de praktijk is gebleken dat het noodzakelijk is om door middel van de aanwijzing mogelijk te maken dat gewonde reeën na een verkeersongeval opgespoord en uit hun lijden verlost kunnen worden, zonder daarbij toestemming van de grondgebruiker of eigenaar nodig te hebben. Het reguleren van de zorg voor aangereden en gevonden in reewild, is van groot belang vanwege de verkeersveiligheid (snel verwijderen van aangereden reeën) en het voorkomen van onnodig lijden van de aangetroffen dieren. Om meer structuur aan te brengen in de afhandeling en registratie van valwild, hebben de Stichting Faunabeheereenheid Utrecht, de Vereniging “Het Reewild” afdeling Utrecht en de Nederlandse Vereniging voor Natuurtoezicht afdeling Utrecht op 21 juni 2006 de Stichting Valwild Utrecht opgericht. De vrijwilligers van de Stichting, veelal jachtopzichters, boswachters e.d. met een BOA - bevoegdheid (buitengewoon opsporingambtenaren), aangestuurd door de valwildcoördinator, registreren het aantal aanrijdingen, sporen de aangereden dieren op en verlossen een dier indien nodig uit zijn lijden. Vanwege de oprichting van de Stichting Valwild is aanpassing van het aanwijzingsbesluit nodig. De bijlage met namen van de vrijwilligers is vervangen door een algemene aanwijzing van de Stichting Valwild. De lijst met personen is aanwezig bij de afdelingen Vergunningverlening en Handhaving van de provincie Utrecht.