Regeling vervallen per 01-01-2012

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht van 14 september 2010, nr. 2010INT263378 houdende verlening van mandaat en machtiging aan medewerkers van de Stichting Meer met Minder (Mandaatbesluit uitvoering subsidieregels verbeteren energie-efficientie bestaande woningen provincie Utrecht).

Geldend van 01-10-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht van 14 september 2010, nr. 2010INT263378 houdende verlening van mandaat en machtiging aan medewerkers van de Stichting Meer met Minder (Mandaatbesluit uitvoering subsidieregels verbeteren energie-efficientie bestaande woningen provincie Utrecht).

Gedeputeerde staten van provincie Utrecht;

Overwegende dat de Nadere subsidieregels verbeteren energie-efficientie bestaande woningen met ingang van 1 oktober 2010 wordt uitgevoerd door de Stichting Meer met Minder;

 

Gelet op artikel 158 van de Provinciewet en het bepaalde in afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

 

De Algemeen directeur van de Stichting Meer met Minder heeft in het kader van de totstandkoming en voorbereiding van de uiterlijk 30 september 2010 vast te stellen prestatieovereenkomst ingestemd met het mandaat ex. 10:4 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Besluiten: vast te stellen het onderstaande mandaatbesluit.  

 Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1. 

  • 1 De Algemeen Directeur Meer Met Minder of de door het bestuur van de stichting Meer Met Minder aangewezen plaatsvervanger indien de Algemeen Directeur om welke reden dan ook niet operationeel in functie is, of kan zijn, is gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende de beantwoording van aan Gedeputeerde Staten gerichte individuele brieven en mondelinge verzoeken, die betrekking hebben op de in artikel 2 onderdeel a. genoemde regeling, voor zover het antwoord zich beperkt tot een beschrijving van de geldende weten regelgeving c.q. van het vigerende beleid, althans niet van zodanige beleidsmatige, politieke of financiële betekenis is, of anderszins vanwege zijn aard of inhoud zodanig is, dat deze door Gedeputeerde Staten dienen te worden afgedaan.

  • 2 De Algemeen Directeur Meer Met Minder of de door het bestuur van de stichting Meer Met Minder aangewezen plaatsvervanger indien de Algemeen Directeur om welke reden dan ook niet operationeel in functie is, of kan zijn, is gemachtigd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

    • a.

      besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover die betrekking hebben op de in artikel 2 onderdeel a. genoemde regeling. Verzoeken op grond van deze wet worden na ontvangst zo spoedig mogelijk gemeld aan de contactpersoon van de provincie Utrecht;

    • b.

      besluiten op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens als bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36 en 38, tweede lid, 40 of 41 van die Wet, voor zover die betrekking hebben op de in artikel 2 onderdelen a. tot en met c. genoemde regelingen. Besluiten op grond van deze wet worden zo spoedig mogelijk gemeld aan de contactpersoon van de provincie Utrecht. 

Paragraaf 2. Primaire besluiten

Artikel 2.

Algemeen Directeur Meer Met Minder of de door het bestuur van de stichting Meer Met Minder aangewezen plaatsvervanger indien de Algemeen Directeur om welke reden dan ook niet operationeel in functie is, of kan zijn, is gemandateerd om namens Gedeputeerde Staten te beslissen en stukken te ondertekenen betreffende:

  • a.

    beschikkingen inzake de uitvoering van de Nadere subsidieregels verbeteren energieefficientiebestaande woningen (t/m 31 december 2010) en de Uitvoeringsverordening subsidie verbeteren energie-efficiëntie bestaande woningen provincie Utrecht (vanaf 1 januari 2011);

  • b.

    beschikkingen op basis van de afdelingen 4.4.1., 4.4.2. en 4.4.4 en artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover die verband houden met de uitvoering van de regelingen, genoemd in onderdeel a. van dit artikel;

  • c.

    uitbetaling van subsidies na vaststelling. 

Artikel 3.

De functionarissen bedoeld in artikel 1 en 2 alsmede de onder hen ressorterende medewerkers van de Stichting Meer met Minder zijn gemachtigd om ter voorbereiding van de in artikel 2 bedoelde besluiten en handelingen alle nodige werkzaamheden te verrichten.

 Paragraaf 3. Instructies

Artikel 4.

De gemandateerde oefent zijn bevoegdheid niet uit indien hij bij de te nemen beslissing een persoonlijk belang heeft als bedoeld in artikel 2:4, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht. 

Artikel 5.  

De gemandateerde stelt de provincie in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan zij moeten aannemen dat kennisneming door het college van Gedeputeerde Staten gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

  • a.

    de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

  • b.

    advies nodig is van anderen dan de gemandateerde of onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt. 

Artikel 6.  

De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden, verleende (onder)volmachten of machtigingen geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht, alsmede de geldende beleids- en uitvoeringsregels. 

Artikel 7.

Gedeputeerde Staten kunnen aan de in artikel 1 en 2 genoemde functionarissen, naar aanleiding van door Stichting Meer met Minder verstrekte inlichtingen in een specifiek geval of de door Stichting Meer met Minder uitgebrachte rapportages, in aanvulling op hetgeen is vermeld in deze paragraaf, nadere instructies geven omtrent de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden. 

Artikel 8. 

Voor zover uit deze instructie een inlichtingenplicht of een instructiebevoegdheid voortvloeien, lichten partijen elkaar over en weer op een zodanig tijdstip in dat de inachtneming of tijdige verdaging van beslistermijnen gewaarborgd wordt. 

Paragraaf 4. Overige bepalingen

Artikel 9.

De ondertekening van beslissingen in mandaat, bedoeld in de artikelen 1 tot en met 5, luidt: ‘HET COLLEGE VAN GEDEPUTEERDE STATEN, namens hen gevolgd door ‘DE ALGEMEEN DIRECTEUR STICHTING MEER MET MINDER,’ onderscheidenlijk. 

Artikel 10.

Dit besluit treedt in werking de dag na publicatie in het Provinciaal Blad. 

Artikel 11. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit uitvoering subsidieregels verbeteren energie-efficientie bestaande woningen provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht op 14 september 2010,
 
Het College van Gedeputeerde Staten.
Uitgegeven 30 september 2010,
Gedeputeerde Staten van Utrecht,
namens hen,
 
R.C. ROBBERTSEN, voorzitter.
H.H. SIETSMA, secretaris.
 

Een belanghebbende kan binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit hiertegen bezwaar maken bij het college van Gedeputeerde Staten van provincie Utrecht. Het bezwaarschrift wordt gezonden aan het college van Gedeputeerde taten van provincie Utrecht.