Regeling vervallen per 31-07-2016

Besluit van 1 november 2006 tot vaststelling van de verordening op de vertrouwenscommissie en benoeming van de leden van de vertrouwenscommissie commissaris van de Koningin in Utrecht 2006

Geldend van 15-03-2007 t/m 30-07-2016

Intitulé

Besluit van 1 november 2006 tot vaststelling van de verordening op de vertrouwenscommissie en benoeming van de leden van de vertrouwenscommissie commissaris van de Koningin in Utrecht 2006

Besluit van 1 november 2006 tot vaststelling van de verordening op de vertrouwenscommissie en benoeming van de leden van de vertrouwenscommissie commissaris van de Koningin in Utrecht 2006

Provinciale Staten van Utrecht

Gelezen het bericht van de commissaris van de Koningin de heer mr. B. Staal van 22 augustus 2006, waarin hij bekend maakt dat hij per 1 januari 2007 zijn functie van commissaris van de Koningin in de provincie Utrecht zal beëindigen in verband met zijn benoeming tot voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Banken;

Gelet op het bepaalde in artikel 61 van de Provinciewet;

Gelet op bepaling V van de Procedureregels bij benoeming van een commissaris van de Koningin, circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 november 2005, kenmerk 2005-0000278487;

BESLUITEN:

I. VERTROUWENSCOMMISSIE

II. VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE UTRECHT 2006

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. de commissie: de vertrouwenscommissie;

b. de minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

c. de secretaris: de secretaris van de commissie.

2. de vertrouwenscommissie als volgt samen te stellen:

- mw. P. Doornenbal (voorzitter, CDA)

- dhr. drs. W.J. Bos (PvdA)

- dhr. mr. J.H. Ekkers (VVD)

- dhr. ir. B.A. Witteman (SP)

- dhr. drs. B. Nugteren (Groenlinks)

- dhr. C.J. van Kranenburg (ChristenUnie)

- dhr. drs. R.E. de Vries (D66)

- dhr. dr. R. Bisschop (SGP)

- dhr. ir. T. Snyders (Mooi Utrecht) Adviseurs:

- dhr. L.C.A.W. Graafhuis (tevens secretaris)

- dhr. drs. H.H. Sietsma (plaatsvervangend secretaris) Ambtelijke ondersteuning:

- dhr. dr. R.J. Poort

 

Artikel 2: Taak en bevoegdheden

1. De commissie is belast met de beoordeling van de kandidaten voor de functie van commissaris van de Koningin in Utrecht.

2. De commissie voert gesprekken met de door de minister geselecteerde kandidaten en eventueel andere op de lijst van sollicitanten voorkomende kandidaten, die hetzij zich eigener beweging tot de commissie hebben gewend, hetzij door de commissie worden uitgenodigd, overeenkomstig bepaling VIII, 2 van de Procedureregels bij benoeming van een Commissaris van de Koningin (circulaire Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 4 november 2005. kenmerk 2005-0000278487). Indien de commissie besluit een door de minister geselecteerde kandidaat niet te ontvangen, stelt de commissie de minister en de kandidaat schriftelijk van dit besluit op de hoogte.

3. Bij de beoordeling van de kandidaten laten de leden van de commissie zich leiden door de profielschets, zoals deze is vastgesteld door Provinciale Staten.

4. De commissie bepaalt haar standpunt over de geschiktheid van de door haar ontvangen kandidaten. Zij brengt schriftelijk verslag uit aan Provinciale Staten en aan de minister. Zij doet het verslag aan Provinciale Staten vergezeld gaan van een concept-aanbeveling van ten minste twee kandidaten, in voorkeursvolgorde, die naar haar oordeel voor de benoeming in aanmerking komen. De commissie vermeldt daarbij ten aanzien van iedere kandidaat de motieven die tot haar oordeel hebben geleid.

 

Artikel 3: Samenstelling

1. De commissie bestaat uit statenleden die worden benoemd door Provinciale Staten.

2. Een lid van de commissie kan alleen in geval van langdurige ziekte van meer dan een maand of overlijden worden vervangen. De commissie beslist of en, zo ja, wie in dit geval als vervanger wordt voorgedragen.

3. De commissie benoemt uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

4. De griffier, de heer L.C.A.W. Graafhuis is secretaris van de commissie en verleent, waar nodig, ambtelijke bijstand. Hij wordt daarin bijgestaan door de heer dr. R.J. Poort, adjunct-griffier. De griffier is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

5. De secretaris/algemeen directeur, de heer drs. H.H. Sietsma treedt op als plaatsvervangend sectretaris van de commissie en verleent desgevraagd waar nodig ambtelijke bijstand. Hij is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

 

Artikel 4: Werkwijze

1. De commissie vergadert zo dikwijls als de voorzitter of ten minste twee leden dit noodzakelijk achten.

2. De vergaderingen van de commissie zijn besloten.

3. Van het behandelde ter vergadering wordt door de secretaris een verslag gemaakt. Dit verslag wordt door de commissie vastgesteld.

4. De leden van de commissie hebben volstrekte geheimhoudingsplicht omtrent hetgeen direct of indirect aan hen als lid van de commissie mondeling of schriftelijk ter kennis is gebracht. De geheimhoudingsplicht geldt eveneens voor de adviseurs van de commissie en de ambtelijke bijstand.

5. De voorzitter ziet erop toe dat aan het bepaalde in lid 4 wordt voldaan.

6. Noch aan de leden van Provinciale Staten, die geen zitting hebben in de commissie, noch aan anderen wordt inzage of informatie verstrekt omtrent de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken of het behandelde ter vergadering.

7. Noch de commissie, noch Provinciale Staten zullen de geheimhoudingplicht, als bedoeld in het vierde lid, opheffen.

8. De geheimhoudingsplicht blijft na ontbinding van de commissie van kracht.

 

Artikel 5: Besluitvorming

1. De commissie vergadert alleen indien een meerderheid van de leden aanwezig is.

2. De opvattingen als bedoeld in artikel 2, lid 4 worden bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen vastgesteld, met dien verstande dat elk lid een stem heeft met een waarde overeenkomstig het aantal zetels in Provinciale Staten.

3. Het gevoelen van de minderheid wordt desgewenst in de schriftelijke rapportage als bedoeld in artikel 2, lid 4 aan Provinciale Staten en de minister opgenomen.

 

Artikel 6: voorzitter

1. De voorzitter van de commissie treedt op als contactpersoon.

2. Alle stukken, bestemd voor de commissie, worden aan het privé-adres van de secretaris gericht en aldaar bewaard.

3. Alle stukken, die van de commissie uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend en vanaf het privé-adres van de secretaris verzonden.

 

Artikel 7: ontvangst kandidaten

1. De voorzitter en de secretaris nodigen in overleg met de commissie degenen uit die kandidaat zijn voor het ambt van commissaris van de Koningin van Utrecht.

2. Plaats, datum en tijdstip van dit gesprek worden zodanig gekozen dat de namen van de kandidaten niet bekend worden bij de kandidaten onderling of bij derden.

3. Over de kandidaten worden geen inlichtingen - schriftelijk of mondeling - ingewonnen dan door tussenkomst van de minister. Overleg met derden - met uitzondering van de minister - is uitgesloten.

 

Artikel 8: ontbinding commissie

1. De commissie wordt geacht ontbonden te zijn met ingang van de dag volgend op die, waarop aan Provinciale Staten bij Koninklijk Besluit bekend is gemaakt wie als commissaris van de Koningin van Utrecht is benoemd.

2. De voorzitter en de secretaris van de commissie dragen er zorg voor dat op het in het eerste lid bedoelde tijdstip alle archiefbescheiden, die de commissie zelf heeft opgemaakt, onverwijld in verzegelde enveloppen en gerubriceerd als 'geheim' worden overgebracht naar de krachtens de Archiefwet door Provinciale Staten aangewezen archiefbewaarplaats. De voorzitter en de secretaris dragen er eveneens zorg voor dat uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

3. Van de in het tweede lid bedoelde overbrenging wordt een verklaring van overbrenging volgens artikel 9 van het Archiefbesluit 1995 opgemaakt. In deze verklaring wordt melding gemaakt van de met toepassing van artikel 15, lid 1, sub a en c van de Archiefwet 1995 gestelde beperkingen aan de openbaarheid, geldende voor een periode van 75 jaar.

4. De originele bescheiden die de commissie heeft ontvangen van de minister worden onmiddellijk na het in het eerste lid bedoelde tijdstip aan de minister teruggezonden.

5. Alle overige aan de commissie verstrekte bescheiden of alle kopieën van de in dit artikel bedoelde bescheiden worden onmiddellijk na het in het eerste lid bedoelde tijdstip door de leden bij de secretaris van de commissie ter vernietiging ingeleverd.

6. De in het vijfde lid bedoelde bescheiden worden door de secretaris van de commissie terstond vernietigd.

 

Artikel 9: onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de commissie, met inachtneming van het terzake bij of krachtens wettelijk voorschrift bepaalde. Zo nodig voert de voorzitter van de commissie terzake vooraf overleg met de minister.

Artikel 10: Citeertitel en inwerkingtreding

1. Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening op de Vertrouwenscommissie commissaris van de Koningin in Utrecht 2006".

2. Deze verordening treedt direct na vaststelling in werking.

3. Deze verordening vervalt - met uitzondering van het bepaalde in artikel 4, lid 8 - op de dag volgend op die waarop door de minister door middel van het toezenden van het Koninklijk Besluit aan Provinciale Staten en Gedeputeerde Staten bekend is gemaakt wie als commissaris van de Koningin van Utrecht is benoemd.

4. Deze verordening zal aan de minister ter kennis worden gebracht.

Ondertekening

vice-voorzitter, R.P.F. Bijkerk
griffier, L.C.A.W. Graafhuis