Regeling vervallen per 01-01-2012

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264149, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010, nr. 2010INT264149, houdende nadere regels op grond van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht

Gedeputeerde staten van Utrecht;

Gelet op artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 4, 6 en 40 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Overwegende dat het provinciaal bestuur het wenselijk acht om door middel van (breedte) sportstimuleringsbeleid ertoe bij te dragen dat eind 2011 meer (duurzame) samenwerkingsverbanden tot stand zijn gekomen tussen sport, onderwijs en buurt en meer niet-sportief actieve Utrechters sportief actief zijn geworden; een en ander zoals omschreven in de uitvoeringsnotitie “Utrecht in beweging”;

Besluiten de volgende uitvoeringsverordening vast te stellen:

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Asv: Algemene subsidieverordening provincie Utrecht.

  • b.

    breedtesport: geheel aan georganiseerde acties en activiteiten binnen de provincie, waaraan mensen kunnen deelnemen, dat ten doel heeft mensen in staat te stellen tot het verrichten van lichamelijke inspanning met of zonder sociale ontmoeting;

  • c.

    BSI: Breedtesport Impuls van het Ministerie van VWS;

  • d.

    BOS-impuls: Buurt Onderwijs Sport impuls van het Ministerie van VWS;

  • e.

    cultuurhuis: multifunctionele accommodatie waarin minimaal drie organisaties of instellingen (participanten) zijn gehuisvest. Minimaal twee hiervan zijn maatschappelijke instellingen, waaronder een bibliotheekvestiging of bibliotheekvoorziening. Deze instellingen voeren een gezamenlijk management en een gezamenlijke programmering. Het cultuurhuis heeft een gemeenschappelijke ruimte waarin activiteiten kunnen plaatsvinden. Een cultuurhuis heeft een ontmoetingsruimte ten behoeve van een woonkern, dorp of woonwijk waarmee wordt bijgedragen aan de leefbaarheid en sociale cohesie;

  • f.

    jongeren: personen van 4 tot en met 24 jaar;

  • g.

    multifunctionele voorziening: buurthuis, dorpshuis of cultuurhuis;

  • h.

    sportarrangement: georganiseerd activiteitenaanbod binnen de provincie, waarmee mensen daadwerkelijk deel kunnen nemen aan breedtesport en aldus een actieve leefstijl kunnen realiseren;

  • i.

    sport- en bewegingsstimulering: geheel aan georganiseerde maatregelen, acties en activiteiten binnen de provincie, waarmee wordt beoogd mensen op de hoogte te stellen van, uit te nodigen tot of daadwerkelijk deel te laten nemen aan breedtesport en aldus een actieve leefstijl te bevorderen;

  • j.

    ouderen: personen die 55 jaar of ouder zijn;

  • k.

    vernieuwend samenwerkingsverband: nieuwe vormen van samenwerking tussen personen en instellingen, tussen personen onderling of tussen instellingen onderling.

Artikel 2 Criteria

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 40 van de Asv die bovenlokaal zijn opgezet, of een bovenlokale uitstraling (voorbeeldfunctie) hebben en gericht zijn op een of meer van de volgende thema’s:  

  • a. Versterking van de sportinfrastructuur

     Gedeputeerde staten kunnen subsidie verstrekken voor de ondersteuning van partijen bij de versterking van de sportinfrastructuur binnen de provincie op één van de volgendedrie thema’s:

    • a.

      beleidsondersteuning sport en bewegen (digitaal sportloket, ondersteuning van sportbeleid voor gemeenten, netwerkbijeenkomsten, ondersteuning van sportbeleid voor sportbijeenkomsten);

    • b.

      sportvrijwilligers (scholing, workshops en kwaliteitszorg);

    • c.

      innovatieve ontwikkelingen (samenwerkingsinitiatieven sport in relatie met bedrijfsleven en onderwijs).

  • b. Versterking van samenwerking tussen buurt, onderwijs en sport

    • 1.

      Gedeputeerde staten kunnen subsidie verstrekken voor projecten binnen de provincie op het gebied van buurt, onderwijs en sport op één van de volgende drie thema’s:

      • a.

        sport en bewegen jeugd (informatievoorziening aan gemeenten, start BOSprojecten);

      • b.

        nieuwe sportarrangementen (initiatieven samenwerking nieuw sportaanbod);

      • c.

        jeugdsportfonds (ondersteunen backoffice).

    • 2.

      Een project als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. richt zich op de ntwikkeling van nieuwe sportmogelijkheden, waardoor (meer) jongeren in de schoolgaande leeftijd (basis- en voortgezet onderwijs) uitgedaagd worden tot bewegen.

    • 3.

      Een project als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b. richt zich op de ontwikkeling van producten of methodieken voor nieuw te starten sportarrangementen, die ook elders in de provincie geïmplementeerd kunnen worden.

  • c. Sport en ruimte

    • 1.

      Gedeputeerde staten kunnen subsidie verstrekken voor projecten binnen de provincie die ten doel hebben om in kleine kernen en wijken plannen te ontwikkelen om bestaande en culturele en maatschappelijke voorzieningen te gebruiken als ontmoetingsplaats voor onder andere sport en bewegen.

    • 2.

      Een project als bedoeld in het eerste lid:

      • a.

        richt zich zoveel mogelijk op kennisontwikkeling met betrekking tot multifunctionele voorzieningen in kleine kernen of wijken in relatie tot sport;

      • b.

        is aantoonbaar tot stand gekomen op basis van samenwerking met het lokale culturele en maatschappelijke aanbod op de betreffende locatie.

  • d. Sportstimulering van specifieke doelgroepen

    • 1.

      Gedeputeerde staten kunnen subsidie verstrekken voor projecten binnen de provincie die ten doel hebben sport- en bewegingsaanbod te ontwikkelen gericht op specifieke doelgroepen, waarvan de sportdeelname achter blijft: jongeren ( 4 tot en met 24 jaar), lichamelijk gehandicapten, allochtone(n) (meisjes) en niet sportief actieve ouderen.

    • 2.

      Een project als bedoeld in het eerste lid voldoet zoveel mogelijk aan de volgende eisen:

      • a.

        het project heeft een meerwaarde voor de sportstimulering van de betreffende doelgroep;

      • b.

        de in het project toegepaste methodiek is overdraagbaar.

  • e. Aanstormend talent in relatie tot breedtesport

    • 1.

      Gedeputeerde staten kunnen subsidie verstrekken op het gebied van aanstormend talent binnen de provincie in relatie tot breedtesport op één van de volgende drie thema’s:

      • a.

        het oprichten van een provinciaal talentenfonds (ondersteuningsfonds individuele sporters);

      • b.

        het creëren van faciliteiten (het met samenwerkingspartners ontwikkelen van talentencentra in de provincie);

      • c.

        voor side-events breedtesport in relatie met topsport (het organiseren van breedtesportactiviteiten rondom topsportevenementen).

    • 2.

      Voor subsidie als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. kunnen Utrechtse jonge sporttalenten in aanmerking komen die:

      • a.

        woonachtig zijn in de provincie;

      • b.

        actief verbonden zijn aan een sportvereniging in de provincie;

      • c.

        door NOC*NSF zijn gekwalificeerd als behorend tot de categorie T2-status (2008) of de categorie ‘belofte’ of ‘nationale belofte’ (voorkomen op de zogenaamde Topsport Expertise Centrum Net lijst);

      • d.

        aannemelijk kunnen maken dat zij als gevolg van die status, het intake- en vervolggesprek (gevoerd door het Olympisch Netwerk Midden-Nederland) ten behoeve van hun sportieve ontwikkeling incidenteel extra kosten maken voor sportieve activiteiten.

    • 3.

      Een project als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b. richt zich op het met samenwerkingspartners ontwikkelen van talentencentra voor jonge sporttalenten in de provincie conform de ambities van het Ministerie van VWS.

    • 4.

      Een project als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c. richt zich op de (mede) financiering van stimulerende (breedte) sportprogramma’s voor jeugd en jongeren gekoppeld aan topsportevenementen in de provincie.

Artikel 3 Aanvraag (Doorlopend)

  • a.

    Aanvragen kunnen gedurende het kalenderjaar worden ingediend voor aanvang van de activiteiten.

  • b.

    Bij de aanvraag in het kader van artikel 2, onder e, sub 1a, worden, in aanvulling op het bepaalde in artikel 7, tweede lid, van de Asv de volgende gegevens verstrekt:

    • 1.

      de originele betalingsbewijzen;

    • 2.

      een verklaring waaruit blijkt dat de aanvrager door NOC*NSF gekwalificeerd is als behorend tot de categorie T2-status (2008) of de categorie ‘belofte’ of ‘nationale belofte’ (plaatsing op de zogenaamde Topsport Expertise Centrum Net lijst).

Artikel 4 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de Asv gelden de volgende weigeringsgronden:

  • 1.

    Subsidie kan worden geweigerd indien:

    • a.

      de activiteit naar het oordeel van het college niet of onvoldoende bijdraagt aan de (beleids)doelen zoals geformuleerd in de Provinciale uitvoeringsnota Sportstimulering 2008 – 2011;

    • b.

      de resultaten die beoogd worden met de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd niet SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden) zijn geformuleerd.

  • 2.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2, onder e, sub 1a, wordt in ieder geval geweigerd indien de betreffende betalingsbewijzen niet kunnen worden overgelegd.

  • 3.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2, onder e, sub 1b, wordt in ieder geval geweigerd indien het centrum reeds is gerealiseerd.

Artikel 5 Hoogte van de subsidie  

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bedoeld in artikel 2, onderdelen a tot en met d, bedraagt maximaal 100 procent van de subsidiabele kosten van het project.

  • 2.

    Indien de hoogte van de subsidie door toepassing van het eerste lid minder dan

    € 10.000 bedraagt, wordt de subsidie geweigerd.

  • 3.

    De hoogte van de subsidie als bedoeld in artikel 2, onder e, bedraagt maximaal

    € 5.000 per sporttalent op jaarbasis.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond 2011 voor subsidies als bedoeld in artikel 2, onder a, bedraagt €  40.000.

  • 2.

    Het subsidieplafond 2011 voor subsidies als bedoeld in artikel 2, onder b, bedraagt €  60.000.

  • 3.

    Het subsidieplafond 2011 voor subsidies als bedoeld in artikel 2, onder c, bedraagt €  60.000.

  • 4.

    Het subsidieplafond 2011 voor subsidies als bedoeld in artikel 2, onder d, bedraagt €  25.000.

  • 5.

    Het subsidieplafond 2011 voor subsidies als bedoeld in artikel 2, onder e, bedraagt €  70.000.

Artikel 7 Europese regelgeving

Voor zover de activiteiten leiden tot voordeel voor een onderneming wordt de subsidie verstrekt met inachtneming van de Verordening (EG) 1998/2006 betreffende de-minimissteun.

Paragraaf 2 Slotbepalingen

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011 en vervalt met ingang van 1 januari 2012. Als het provinciaal blad wordt uitgegeven na 31 december 2010 treedt de uitvoeringsverordening in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het provinciaal blad.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke uitvoeringsverordening subsidie Sportstimulering 2008 - 2011 provincie Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Utrecht van 26 oktober 2010.
R.C. ROBBERTSEN, voorzitter.
H.H. SIETSMA, secretaris.
Uitgegeven 19 november 2010 Gedeputeerde Staten van Utrecht, namens hen
H.H. SIETSMA, secretaris