Regeling vervallen per 05-07-2017

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

Geldend van 24-12-2014 t/m 04-07-2017

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

Behoort bij raadsvoorstel 2010-003, Titel: Vaststelling Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad en Verordening op de raadscommissies

en bij raadsvoorstel 2011-147, Titel: Voorkomen doublure spreekrecht bij commissie en raad

en bij raadsvoorstel 2012-350, Titel: Tweede wijziging van het reglement van orde 2010 voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad, in werking per 1 augustus 2012

De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug;

Gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

HEEFT BESLOTEN

vast te stellen het volgende Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a voorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

b amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

c subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

d motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

e voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

f initiatiefvoorstel: een voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

g zenden: het, via mail of post, doen toekomen van stukken of het doen toekomen van een link die het inzien van stukken via de gemeentelijke website mogelijk maakt.

Artikel 2 De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2.

    Hij verleent het woord, formuleert de conclusies waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemming mee.

Artikel 3 De griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen persoon.

  • 3.

    Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 De agendacommissie

  • 1.

    De raad heeft een agendacommissie die hem adviseert over het opstellen van de voorlopige agenda’s en alle andere voorbereidingsaangelegenheden van raads- en commissievergaderingen.

  • 2.

    De plaatsvervangend voorzitter van de raad is voorzitter en daarnaast lid van de agendacommissie. Deze voorzitter wordt in de agendacommissie vervangen door een door de agendacommissie aan te wijzen lid van de agendacommissie.

  • 3.

    De agendacommissie bestaat verder uit de voorzitters van de raadscommissies.

  • 4.

    De voorzitter van de raad is adviseur van de agendacommissie en kan vanuit die functie deelnemen aan de vergaderingen van de agendacommissie.

  • 5.

    De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig en kan vanuit die functie deelnemen aan de vergaderingen van de agendacommissie.

  • 6.

    Elke commissievoorzitter wordt bij zijn afwezigheid in de agendacommissie vervangen door zijn op grond van de Verordening op de raadscommissies benoemde plaatsvervanger.

  • 7.

    Elk lid van de agendacommissie heeft één stem.

    Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven (schriftelijk) verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van

    een minderheidsstandpunt.

  • 3.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6 Fractie

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    a. Indien:

    • i.

      één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • ii.

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • iii.

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. In de gevallen genoemd onder i en ii, delen de betrokken raadsleden tevens mede welke naam de nieuw gevormde fractie in de raad wil voeren.

b.Met de onder a. beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

b.Hoofdstuk 3 Vergaderingen

b.Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 7 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De vergaderingen van de raad vinden plaats volgens een door de raad vast te stellen vergaderschema en worden gehouden in de raadzaal van het Cultuurhuis Pléiade.

  • 2.

    De vergaderingen beginnen om 19.30 uur, eindigen uiterlijk om 23.00 uur en als de agenda niet om 23.00 uur is afgerond, bepaalt de raad op voorstel van de voorzitter de dag en het tijdstip waarop de vergadering wordt voortgezet.

  • 3.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met de agendacommissie.

Artikel 8 Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt – spoedeisende vergaderingen uitgezonderd - ten minste 7dagen voor een vergadering de leden van de raad een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden van de raad verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 8, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.

Artikel 9 Agenda

  • 1.

    Voordat de oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter van de raad de voorlopige agenda van de vergadering vast.

  • 2.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie, aan het college nadere inlichtingen of advies vragen of van de agenda afvoeren.

  • 4.

    Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 10 De wethouders en secretaris

  • 1.

    De wethouders krijgen een permanente uitnodiging om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    Op voorstel van de agendacommissie, een lid van de raad of de voorzitter kan de raad besluiten dat de wethouders niet mogen deelnemen aan de beraadslaging over één of meer agendapunten.

  • 3.

    De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 11 & 12 oude tekst

Artikel 11 & 12 voorgestelde nieuwe tekst

Artikel 11 Publicatie van stukken

1.Stukken als bedoeld in artikel 8 worden op de website van de gemeente gepubliceerd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 12. Indien na het verzenden van de oproep stukken worden gepubliceerd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

2.Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, in beheer van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 11 Publicatie van stukken

1.Stukken als bedoeld in artikel 8 worden op de website van de gemeente gepubliceerd.

2.Bij deze publicatie wordt vermeld:

a.de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

b.de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

c.de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

3.Indien na het verzenden van de oproep stukken worden gepubliceerd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

4.Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, in beheer van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad inzage.

Artikel 12 Openbare kennisgeving

1.De vergadering wordt door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of in het gemeentelijk informatieblad of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de website van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

2.De openbare kennisgeving vermeldt:

a.de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

b.de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

c.de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

Artikel 12

(vervallen)

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 13 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 14 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de fractievoorzitters bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met de fractievoorzitters.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 16 Spreekrecht voor niet-leden, niet zijnde wethouders

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen niet-leden, niet zijnde wethouders gezamenlijk gedurende circa dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden

ingediend;

  • d.

    over raadsvoorstellen, waarover de raad of een commissie van de raad een hoorzitting heeft gehouden – of in een andere vorm gelegenheid heeft gegeven tot spreken – minder dan twee maanden voorafgaand aan de vergadering.

    • 3.

      Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.4

    • 4.

      De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

    • 5.

      Elke spreker krijgt circa vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan afwijken van de lengte van de spreektijd.

    • 6.

      De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

    • 7.

      De raadsleden kunnen aansluitend vragen stellen aan de inspreker.

      Artikel 17 Geluid en beeldregistraties

      Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- en/of beeldregistraties willen maken doen hiervan vooraf mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 18 Primus bij hoofdelijke stemming

Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming en verloopt vervolgens naar volgorde van de presentielijst.

Artikel 19 Kort overzicht van uitkomsten

  • 1.

    Het ontwerp-overzicht van uitkomsten wordt aan de leden van de raad toegezonden, uiterlijk een week na de vergadering. Het wordt gelijktijdig toegezonden aan de overige personen die het woord gevoerd hebben.

  • 2.

    Tijdens de vergadering wordt, indien mogelijk, het overzicht van uitkomsten van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien het overzicht van uitkomsten onjuistheden bevatten of niet duidelijk is. Een voorstel tot verandering dient tenminste 48 uur voor de betreffende vergadering bij de griffier te worden ingediend, die vervolgens de overige raadsleden hiervan in kennis stelt.

  • 4.

    Het overzicht van uitkomsten moet bevatten:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de aanwezige wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren, en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • d.

      een verwijzing naar de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en burgerinitiatiefvoorstellen, moties, amendementen en subamendementen;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    Het overzicht van uitkomsten wordt opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6.

    Het vastgestelde overzicht van uitkomsten wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 20 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2.

    De raad stelt op voorstel van de griffier3 de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 21 Spreekregels

  • 1.

    Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De voorzitter verleent bij voorrang het woord aan het raadslid dat het woord vraagt over de orde van de vergadering.

  • 3.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 4.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 5.

    Interrupties in de eerste termijn zijn niet toegestaan.

  • 6.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 7.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 8.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, worden niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde en het plegen van interrupties.

  • 9.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter regels stellen omtrent de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen.

Artikel 22 Plaats van spreken

  • 1.

    De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 23 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 2.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 24 Beraadslaging

  • 1.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen of de behandeling van onderwerpen of voorstellen samen te voegen.

  • 2.

    Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raad kan bepalen dat ook anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

  • 3.

    Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 26 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 27 Beslissing

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is besproken, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten vindt een stemming plaats over eventuele amendementen. Daarna vindt stemming plaats over het voorstel zoals het dan luidt tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over het te nemen besluit.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 28 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben moeten onthouden.

  • 3.

    De voorzitter kan de leden van de raad vragen bij hand opsteken kenbaar te maken of zij voor of tegen het voorstel zijn.

  • 4.

    Indien dit door een of meer leden wordt gevraagd, vindt hoofdelijke stemming plaats.

  • 5.

    Ingeval van hoofdelijke stemming roept de voorzitter de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 6.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 7.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 8.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 9.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 29 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 30 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen moet plaatshebben, benoemt de voorzitter 3 leden tot stembureau.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende

vacatures betreft;

  • d.

    een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

  • e.

    een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is

beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 31 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 32 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

    Hoofdstuk 4 Rechten van leden

Artikel 33 Amendementen

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 34 Moties

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 35 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 36 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 2.

    De raad plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij:

    • a.

      de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is; in dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

    • b.

      het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie; in dat geval plaatst de raad het voorstel op de agenda van de betreffende raadscommissie

    • c.

      het voorstel voor advies naar het college dient te worden gezonden; in dat geval bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel geagendeerd wordt.

  • 3.

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

Artikel 37 Raadsvoorstel van het college

  • 1.

    Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 38 Interpellatie

  • 1.

    Indien een lid van oordeel is dat het college van burgemeester en wethouders over een onderwerp, dat niet op de agenda voorkomt, aan de gemeenteraad inlichtingen dient te verstrekken omtrent het door hem gevoerde bestuur, vraagt deze bij de voorzitter een interpellatie aan.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de burgemeester voor het door hem als bestuursorgaan van de gemeente gevoerde bestuur.

  • 3.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering aan de voorzitter gezonden. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 4.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 5.

    Nadat het college antwoord heeft gegeven op de door interpellant gestelde vragen wordt het interpellatiedebat gevoerd volgens de regels van artikel 21 van dit reglement.

Artikel 39 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen aan het college of aan de burgemeester 2 worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd.

  • 2.

    De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4.

    De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 20 aan de leden van de raad toegezonden.

  • 5.

    De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 40 Vragenuur

  • 1.

    Tijdens raadsvergaderingen is een vragenuur.

  • 2.

    Het lid van de raad dat tijdens het vragenuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering door tussenkomst van de griffier bij de voorzitter.2 De voorzitter kan na overleg met de agendacommissie weigeren een onderwerp tijdens het vragenuur aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 5.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 6.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 7.

    Tijdens het vragenuur worden geen interrupties toegelaten.2

Artikel 41 Rondvraag

Als laatste agendapunt voor de sluiting is er een rondvraag.

Artikel 42 Inlichtingen

Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe door tussenkomst van de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester en het antwoord wordt door de griffier toegezonden aan de raad.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 43 Procedure begroting en rekening

In afwijking van het bepaalde in dit Reglement geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting, jaarrekening en kadernota volgens een procedure die de raad vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 44 Verslag; verantwoording

  • 1.

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, of andere organisaties of instellingen, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 39, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 38, zijn van overeenkomstige toepassing.

    Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 45 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 46 Kort verslag

Een kort verslag van een besloten vergadering wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 47 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 48 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 49 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 50 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen uitsluitend toegestaan zolang dit geen inbreuk maakt op de orde van de vergadering.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 51 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 52 In werking treden

Dit reglement treedt in werking op de dag waarop het is bekendgemaakt. Op dat moment vervalt het Reglement Van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, zoals vastgesteld op 26 januari 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 8 april 2010,
Gewijzigd in de openbare vergadering van 28 april 2011,
Gewijzigd in de openbare vergadering van 2 juli 2012 (m.i.v. 1 augustus 2012)