Herplantbeleid gemeente Utrechtse Heuvelrug 2010

Geldend van 07-01-2011 t/m heden

Intitulé

Herplantbeleid gemeente Utrechtse Heuvelrug 2010

Herplantbeleid gemeente Utrechtse Heuvelrug 2010

1. Inleiding

Op 20 december 2007 heeft de gemeenteraad de huidige bomenverordening (Bomenverordening Utrechtse Heuvelrug 2008) vastgesteld. Bij de vaststelling bleek er behoefte aan een nadere uitwerking van het herplantbeleid. Hiertoe is de notitie ‘Uitwerking herplantbeleid gemeente Utrechtse Heuvelrug’ gemaakt (zie bijlage). In die notitie werd door het college aangegeven welke keuzes met betrekking tot herplant te nemen zijn en er werd tevens een voorkeur uitgesproken. De notitie is aan de gemeenteraad toegezonden met het voornemen er een beleidsregel van te maken.

Die beleidsregel is dit voorliggende document. Hierin is uitgewerkt hoe het college omgaat met de toepassing van de bevoegdheid tot het opleggen van herplant (art 9 en 10 bomenverordening) en juridische stappen (artikel 15). Het is daarmee een uitwerking van de door de gemeenteraad vastgestelde kaders van de bomenverordening.

2. De reguliere herplantplicht

Het streven is om zoveel mogelijk herplant toe te passen, maar alleen in gevallen waarin dit zinvol en wenselijk is.

2.1 Herplant ja of nee?

Herplant is bedoeld om verloren gegane waarden te compenseren (op basis van jurisprudentie: herplant is niet straffen, herplant is herstellen). Wanneer een gevelde boom een bijzondere waarde vertegenwoordigde, dan is het de bedoeling die waarden te herstellen op dezelfde plek of daar zo dicht mogelijk bij en waarbij deze herplant zoveel mogelijk dezelfde functie vervult. Het gaat daarbij om de volgende waarden (ze staan nader uitgewerkt in artikel 5 van de bomenverordening):

  • ·

    natuurwaarden

  • ·

    milieuwaarden

  • ·

    landschappelijke waarden

  • ·

    cultuurhistorische waarden

  • ·

    waarden van stads- en dorpsschoon

  • ·

    waarden voor recreatie en leefbaarheid

Elke kapvergunningaanvraag wordt getoetst op deze waarden. De waarden van de boom worden afgewogen tegen het belang van de aanvrager.

Indien een kapvergunning verleend wordt omdat de overlast aantoonbaar zwaarder weegt dan de aanwezige waarden van de boom, wordt de afweging gemaakt: wel of geen herplant.

  • ·

    In veel gevallen blijkt de boom inderdaad te groot te zijn geworden voor de tuin. Ooit geplant als klein boompje, nu volwassen en veel te groot voor de plek waarop hij staat. In dat geval heeft herplant geen zin. Na verloop van tijd zou weer eenzelfde situatie ontstaan.

  • ·

    Het kan ook zijn dat de gekapte boom geen enkele van de bovengenoemde waarden in voldoende mate bezat. Ook dan wordt herplant niet opgelegd. Er zijn dan immers geen bijzondere waarden die hersteld moeten worden.

  • ·

    Maar als kapvergunning wordt verleend voor een boom die één of meer van de bovengenoemde waarden vertegenwoordigt, en er is voldoende ruimte om een nieuwe boom terug te plaatsen, dan wordt herplant opgelegd.

Conclusie: Het college wil zoveel mogelijk gebruik maken van de bevoegdheid om herplant op te leggen (artikel 9 bomenverordening). Maar het is niet realistisch een 100% herplant als uitgangspunt op te nemen. Herplant wordt opgelegd in die gevallen dat de te kappen boom één of meer waarden uit art. 5 van de bomenverordening in bijzondere mate vervult en er bovendien voldoende ruimte is om een nieuwe boom terug te planten en tot volle wasdom te laten komen.

2.2 Herplant van wat? Soort, Omvang, Aantal.

Met een herplant wordt beoogd de oude situatie te herstellen. Dat betekent dus in principe 1 op 1 herplant van eenzelfde boom op dezelfde plek.

Soort

Bij herplant wordt in eerste instantie uitgegaan van dezelfde boomsoort die er stond. Zo zal bijvoorbeeld voor een zomereik (inheemse soort) in beginsel ook een zomereik als herplant worden opgelegd. Voor een Catalpa (exoot) kan dus een herplant van een Catalpa worden opgelegd. Van de te herplanten boomsoort kan gemotiveerd worden afgeweken, bijvoorbeeld om reden van ecologie, landschap, cultuurhistorie of groeiplaats/ locatie.

Kwantiteit

Naarmate een boom ouder wordt, wordt het steeds moeilijker de kwalitatieve richtlijn van ‘het vervullen van dezelfde functies op korte termijn’ te realiseren. Immers, voor een boom van bijvoorbeeld 60 jaar oud duurt het enkele tientallen jaren voordat een vervangende jongere boom hetzelfde beeld geeft en dezelfde functies vervult. Dit is slechts tot op bepaalde hoogte te ondervangen door bij herplant te kiezen voor een boom met een aanzienlijke diameter (herplant van oudere bomen).

Er wordt bij herplant een kwantitatieve eis opgenomen: hoe groter de boom (in de vorm van de stamomvang), hoe zwaarder de herplantplicht. Hiervoor is in tabel 1 een richtlijn gegeven. Uitgangspunt is dat het aantal bomen 1 op 1 gecompenseerd wordt. In uitzonderingsgevallen (dit is dus niet de regel) waarin dit niet mogelijk is, of waarin de herplant van meerdere kleinere bomen gewenst is vanuit het oogpunt van bijvoorbeeld cultuurhistorische waarde, belevingswaarde, ecologische of andere in de bomenverordening genoemde waarden, bestaat de mogelijkheid om meerdere kleinere bomen terug te plaatsen. Er vindt toezicht plaats op de naleving van de herplant totdat deze is gerealiseerd en aangeslagen. Dit wordt na een periode van 5 jaar nog eens geconroleerd.

Tabel 1. Richtlijn t.a.v. het kwantitatieve aspect van de herplant

Stamomtrek gevelde houtopstand op

1.30 m boven maaiveld

Stamomtrek nieuw te planten boom bij reguliere kapaanvraag (handelsmaten gemeten op 1.00 m boven de wortelhals)

< 75 cm (diameter < 25 cm)

12/14

75 – 150 cm (diameter 26 – 50 cm)

14/16 of 16/18

>150 (diameter > 51 cm)

>20/25

Conclusie: Bij herplant wordt uitgegaan van de vervanging van de boom door een exemplaar van dezelfde soort. Daar kan gemotiveerd van worden afgeweken. In dat geval gaat de voorkeur uit naar een inheemse soort. Algemeen uitgangspunt: hoe groter de boom, hoe groter de opgelegde herplant. Hiervoor geldt bovenstaande tabel als richtlijn.

3. Herplant bij illegale velling

Om het illegaal vellen van kapvergunningplichtige bomen te ontmoedigen is het zinvol om daarbij een zwaardere herplant op te leggen dan bij een reguliere kapaanvraag. Voor een illegale velling waarvoor geen kapvergunning zou zijn gegeven (als die zou zijn aangevraagd) zou om de situatie zoveel mogelijk te herstellen dezelfde boom weer teruggeplant moeten worden: dezelfde soort in dezelfde grootte en op dezelfde plaats.

3.1 Fysiek of financieel

Wanneer herplant op dezelfde plek niet meer mogelijk is, moet worden nagedacht over herplant op een andere manier: compensatie. Er vindt taxatie plaats en het getaxeerde schadebedrag wordt gestort in een herplantfonds. Uitgangspunt blijft daarbij dat de verloren gegane waarden zo goed mogelijk gecompenseerd moeten worden, dus zo dicht mogelijk bij de verloren plek van de functie die de boom op die plaats had. In de praktijk heeft het voorkeur om meteen aan de velling ook de herplantmaatregel te koppelen zodat onmiddellijk het verband tussen overtreding en herplant helder is.

Conclusie: Uitgangspunt is herplant zoveel mogelijk fysiek en in de directe omgeving te laten plaatsvinden. Als dit niet (meer) mogelijk is, wordt de schade financieel berekend en in een herplantfonds gestort. Inzet van het herplantfonds heeft echter niet de voorkeur.

3.2. Zwaardere herplant bij illegale kap

Om illegale kap te ontmoedigen, wordt een zware herplant opgelegd. Daarom wordt in geval van illegale kap 100% herplant nagestreefd. De exacte schade zal getaxeerd moeten worden en gerelateerd worden naar de specifieke omstandigheden ter plaatse. Dat is maatwerk bij uitstek. Er wordt getaxeerd volgens de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen. De gemeente doet dit doorgaans zelf, behalve in gevallen waarin bezwaar/beroep is te verwachten, of bij hele grote schadebedragen. In dergelijke gevallen vindt schadetaxatie plaats door een externe taxateur.

Conclusie: Om illegale kap te ontmoedigen, wordt uitgegaan van 100% herplant. Ter plaatse zal worden getaxeerd wat dit betekent in de desbetreffende situatie. Het is maatwerk bij uitstek.

4. Juridische stappen

Met het opleggen van een herplant wordt getracht een verloren gegane situatie te herstellen. Om te zorgen dat de herplant daadwerkelijk plaatsvindt, wordt een last onder dwangsom opgelegd. De overtreder wordt aangemaand om alsnog te herplanten en/of financieel te compenseren.

Conclusie: Het middel van het opleggen van een last onder dwangsom wordt door de gemeente bij handhaving van de bomenverordening het meest toegepast, omdat het de beste balans blijkt te geven tussen inzet en resultaat.

5. Samenvatting en Conclusies

In deze notitie zijn verschillende afwegingen in het kader van herplant belicht en tegenover elkaar gezet. Dit leidt tot de volgende conclusies:

  • ·

    Het college wil zoveel mogelijk gebruik maken van de bevoegdheid om herplant op te leggen (artikel 9 bomenverordening). Maar het is niet realistisch een 100% herplant als uitgangspunt op te nemen. Herplant wordt opgelegd in die gevallen dat de te kappen boom één of meer waarden uit art. 5 van de bomenverordening in bijzondere mate vervult en er bovendien voldoende ruimte is om een nieuwe boom terug te planten en tot volle wasdom te laten komen.

  • ·

    Bij herplant wordt uitgegaan van de vervanging van de boom door een exemplaar van dezelfde soort. Daar kan gemotiveerd van worden afgeweken. De voorkeur gaat uit naar herplant van een inheemse soort. Algemeen uitgangspunt: hoe groter de boom, hoe groter de opgelegde herplant. Hiervoor geldt een tabel als richtlijn.

  • ·

    Uitgangspunt is herplant zoveel mogelijk fysiek en in de directe omgeving te laten plaatsvinden. Als dit niet (meer) mogelijk is, wordt de schade financieel berekend en in een herplantfonds gestort. Inzet van het herplantfonds heeft echter niet de voorkeur.

  • ·

    Om illegale kap te ontmoedigen, wordt uitgegaan van 100% herplant. Ter plaatse zal worden getaxeerd wat dit betekent in de desbetreffende situatie. Het is maatwerk bij uitstek.

  • ·

    Het middel van het opleggen van een last onder dwangsom wordt bij handhaving van de bomenverordening door de gemeente het meest toegepast omdat het de beste balans blijkt te geven tussen inzet en resultaat.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 20 april 2010

Deze beleidsregel treedt in werking 1 dag na publikatie.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug,

de secretaris, de burgemeester,

drs. T.P. van der Steen G.F. Naafs