Regeling vervallen per 01-01-2017

De verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van parkeervergunningen

Geldend van 30-12-2014 t/m 31-12-2016

De verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van parkeervergunningen

De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014;

gelet op 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

De verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van parkeervergunningen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • c.

    parkeren: het gedurende de aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • d.

    wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994;

  • e.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, met dien verstande dat ook degene die middels een lease-overeenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt.

  • f.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • g.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur danwel door middel van belparkeren;

  • h.

    langparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een onbeperkte parkeerduur;

  • i.

    kortparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur;

  • j.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

  • a.

    is aangeduid met het bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990;

  • b.

    gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

  • c.

    van gemeentewege is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders;

  • k.

    vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • l.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • m.

    parkeersector: de verdeling van Valkenburg aan de Geul in verschillende sectoren zoals omschreven in de Verordening parkeerbelastingen, waarbinnen een daartoe vastgesteld tarief geldt voor het vergunningparkeren;

  • n.

    beroep, bedrijf of onderneming: hetgeen het spraakgebruik hieronder verstaat, met dien verstande dat beroepen en bedrijven worden beschouwd als één bedrijf indien de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één beroep of bedrijf betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond;

  • o.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Valkenburg aan de Geul;

  • p.

    zelfstandige woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerende zaakbelastingen in gebruik als woning.

  • q.

    parkeerplaats op eigen terrein:

  • a.

    een parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins of;

  • b.

    een oprit die voldoende ruimte biedt voor het parkeren van tenminste één auto.

  • r.

    bewonersparkeervergunning: een vergunning ten behoeve van de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die als bewoner in de Basisregistratie Personen (BRP) op een adres staat ingeschreven en van wie het adres een zelfstandige woning betreft, in een gebied waar het fiscale regime van kracht is;

  • s.

    bezoekersparkeervergunning: een vergunning ten behoeve van bezoekers van een bewoner die in de Basisregistratie Personen (BRP) staat ingeschreven op een adres dat een zelfstandige woning betreft binnen een gebied waar het fiscale regime van kracht is;

  • t.

    werkparkeervergunning voor onbeperkte duur: een vergunning voor inwoners, bedrijven of andere belanghebbenden voor wie het in het belang van diens bedrijfs- of beroepsuitoefening noodzakelijk is om te kunnen parkeren in gebied waar betaald parkeren en vergunningparkeren van kracht is;

  • u.

    werkparkeervergunning voor beperkte duur: een werkparkeervergunning voor één dag of voor bepaalde tijd;

  • v.

    dagparkeervergunning: een parkeervergunning geldig op de daartoe aangewezen betaald parkeerterreinen en geldig gedurende een periode van 00.00 uur tot 24.00 uur;

  • w.

    maandparkeervergunning: een parkeervergunning geldig op de daartoe aangewezen betaald parkeerplaatsen en parkeerterreinen en geldig gedurende één maand of een gedeelte daarvan;

  • x.

    hotelparkeervergunning: een vergunning ten behoeve van een hotel, pension, herberg of hetgeen het spraakgebruik hieronder verstaat, gevestigd binnen de gemeente Valkenburg aan de Geul.

    Artikel 2 Aanwijzing parkeerplaatsen vergunninghouders

    • 1.

      Het college wijst, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aan die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders.

    • 2.

      Het college stelt, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vast waarop het parkeren van vergunninghouders is toegestaan.

    • 3.

      Het college kan aan een vergunning aanvullende voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

    Artikel 3 Maximaal aantal vergunningen

    • 1.

      Het college stelt, bij openbaar te maken besluit, het maximaal aantal uit te geven bewoners-, bezoekers-, hotel- en werkparkeervergunningen per parkeersector vast.

    • 2.

      Het college legt, bij openbaar te maken besluit, nadere regels vast met betrekking tot de maximale uitgifte van het aantal vergunningen en de volgorde van vergunningverlening.

    • 3.

      Het college legt, bij openbaar te maken besluit, nadere regels per parkeersector vast met betrekking tot de maximale uitgifte van het aantal bewonersvergunningen en bezoekersparkeervergunningen per adres.

    Artikel 4 Type parkeervergunningen

    • 1.

      Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen.

    • 2.

      Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

    • 3.

      Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (bewonersparkeervergunningen);

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (werkparkeervergunningen);

    • c.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die zorg verleent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (werkparkeervergunningen);

    • d.

      een bewoner die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die bezoek per auto ontvangt (bezoekersvergunningen);

    • e.

      een hotel, pension, herberg of hetgeen het spraakgebruik hieronder verstaat en die bezoek per auto ontvangt (hotelparkeervergunningen);

    • 4.

      Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

    • 5.

      Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

    Artikel 5 Dagparkeervergunningen en maandparkeervergunningen

    • 1.

      Bedrijven, centrumbezoekers, toeristen en andere belanghebbenden die in Valkenburg aan de Geul verblijven, komen in aanmerking voor een dagparkeervergunning en/of een maandparkeervergunning.

    • 2.

      Met het gebruik van de maandparkeervergunning kan tegen een vast tarief per maand op de daartoe aangewezen betaald parkeerplaatsen worden geparkeerd.

    • 3.

      De dagparkeervergunning en de maandparkeervergunning zijn alleen te gebruiken op het op de parkeervergunning aangegeven betaald parkeergebieden.

    • 4.

      Aan de dagparkeervergunning en de maandparkeervergunning kunnen door het college zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

    Artikel 6 Verlenen van vergunningen

    • 1.

      Het college stelt de regels vast op grond waarvan zij vergunningen verleent.

    • 2.

      Elke parkeervergunning wordt verleend voor een periode van maximaal één jaar.

    • 3.

      Vergunningen dienen elk jaar opnieuw te worden aangevraagd.

    • 4.

      Binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag om een vergunning wordt beslist of:

    • a.

      de aanvraag wordt toegewezen, dan wel;

    • b.

      de aanvraag wordt afgewezen.

    • 5.

      De in het tweede lid genoemde termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd, de aanvrager dient hiervan schriftelijk in kennis te worden gesteld.

    Artikel 7 Voorschriften voor gebruik en geldigheid van vergunningen

    • 1.

      Elke parkeervergunning geldt voor het parkeren met één motorvoertuig op één parkeerplaats.

    • 2.

      De parkeervergunning met kenteken is uitsluitend geldig voor het parkeren met een motorvoertuig met het kenteken dat op de parkeervergunning is vermeld;

    • 3.

      Tijdens het parkeren moet de vergunning geheel leesbaar achter de voorruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning duidelijk vanaf de buitenkant van het motorvoertuig te lezen is. Indien de vergunning digitaal is verstrekt, geldt deze bepaling niet, in dat geval geldt het kenteken als vergunningbewijs;

    • 4.

      Indien één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet worden nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning;

    • 5.

      De vergunning blijft eigendom van de gemeente Valkenburg aan de Geul.

    • 6.

      De vergunning mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de bij of krachtens deze verordening vastgestelde criteria voor uitgifte van vergunningen.

    • 7.

      De parkeervergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      indien de vergunning is gesteld op kenteken, het kenteken; indien de vergunning is gesteld op naam, de naam;

    • 8.

      Het college kan nadere voorschriften voor gebruik en geldigheid van parkeervergunningen vastleggen.

    Artikel 8 Intrekken en wijziging van de vergunning

    • 1.

      De vergunninghouder dient zowel bij de aanvraag als bij wijzigingen in de omstandigheden die bepalend zijn voor de vergunningverlening, de voor de vergunning relevante informatie aan het college te verstrekken. Op verzoek hiertoe van het college dient de vergunninghouder de voor de vergunning relevante informatie te verstrekken.

    • 2.

      Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

      • a.

        op verzoek van de vergunninghouder;

      • b.

        wanneer de vergunninghouder het gebied waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

      • c.

        wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

      • d.

        wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

      • e.

        wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

      • f.

        wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

      • g.

        om reden van openbaar belang;

      • h.

        bij het niet (volledig) nakomen van het bepaalde bij of krachtens deze parkeerverordening;

      • i.

        indien de criteria waaronder de vergunning is verleend, gewijzigd zijn;

      • j.

        indien er aanvullende voorschriften en beperkingen worden vastgesteld voor de sector of het gebied waarop de vergunning betrekking heeft. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

    • 3.

      Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of het wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld.

    • 4.

      Wanneer een parkeervergunning is ingetrokken op grond van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, sub e, f, g of h, wordt een aanvraag om een parkeervergunning pas behandeld na afloop van de periode waarvoor de ingetrokken vergunning was verleend.

    Artikel 9 Verkeerd gebruik

    • 1.

      Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

    • 2.

      Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

    • 3.

      Het is verboden, parkeerapparatuur op andere wijze, met andere middelen of met andere munten dan die welke in de kennisgeving op of bij de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

    • 4.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

    Artikel 10 Parkeren zonder vergunning

    • 1.

      Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan, aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

      • a.

        zonder vergunning;

      • b.

        zonder dat het motorvoertuig duidelijk is voorzien van een vergunning met uitzondering van vergunningen die digitaal, op kenteken, zijn uitgegeven;

      • c.

        in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

    Artikel 11 Strafmaat

    Overtreding van het bepaalde in artikel 9 en/of 10 wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

    Artikel 12 Opsporing

    Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

    Artikel 13 Hardheidsclausule

    Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.

    Artikel 14 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

    • 1.

      De Parkeerverordening 2014, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 februari 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2014 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening;

    • 2.

      Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking;

    • 3.

      De verordening kan worden aangehaald als de “Parkeerverordening 2015”.

    Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 11 november 2014.

    De raad voornoemd,

    A.M. Hoeberigs drs. M.J.A. Eurlings

    griffier voorzitter