Regeling vervallen per 01-01-2017

De verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016.

Geldend van 21-07-2016 t/m 31-12-2016

De verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016.

De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 maart 2016;

gelet op artikel 225 en 235 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

De verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2016.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: diegene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • d.

    wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994;

  • e.

    parkeersector: hetgeen beschreven is in artikel 2 van de tarieventabel;

  • f.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990.

  • g.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Valkenburg een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een (smart)telefoon, pas of internetverbinding.

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

    • a.

      een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

    • b.

      een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de aan die vergunning gekoppelde plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat

      1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

In dit artikel wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: periode van 00.00 uur tot 24.00 uur

  • b.

    maand: een maand

  • c.

    jaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Lid 1 Betaald-parkeergebieden en tarieven betaald parkeren

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, lid 1, onderdeel a, bedraagt:

Straat

Tarief per uur

Gedurende

Per

Burg. Henssingel

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 8,-- per dag

Daalhemerweg

€ 1,90

gehele jaar

60 minuten

Neerhem oost

€ 1,90

gehele jaar

60 minuten

Aan de Polfermolen

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 8,-- per dag

Spoorlaan

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 8,-- per dag

Parkeerterrein

Tarief per uur

Gedurende

Per

Berkelplein

€ 1,90

gehele jaar

60 minuten

Koningswinkelstraat

€ 1,40

gehele jaar

60 minuten

Plenkertstraat

€ 1,90

gehele jaar

60 minuten

Burg. Henssingel: Rolschaatsbaan

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 8,-- per dag

Valkenheim

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 8,-- per dag

Walramplein

€ 1,90

gehele jaar

60 minuten

Villa Via Nova

€ 1,90

gehele jaar

60 minuten

Geulpark

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 8,-- per dag

Odapark

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 8,-- per dag

Prinses Margrietlaan

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 8,-- per dag

16.

Cauberg

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 8,-- per dag

Lid 2 Parkeren vergunninghouders en tarieven vergunningen

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, lid 1, onderdeel b, bedraagt:

A Parkeervergunning voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen

Vergunning

Tarief

Gedurende

A

Ring-centrum

€ 70,--

per maand of gedeelte hiervan

B

Rand-centrum

€ 35,--

per maand of gedeelte hiervan

C

Polfercenter

€ 4,16

per maand of gedeelte hiervan

B Bewonersparkeervergunning

Sector

Tarief

Gedurende

Centrum Oost

1e bewonersvergunning

€ 25,--

per jaar of gedeelte hiervan

2e of volgende bewonersvergunning

€ 75,--

Centrum West

1e bewonersvergunning

€ 25,--

per jaar of gedeelte hiervan

2e of volgende bewonersvergunning

€ 75,--

Oosterbeemd

1e bewonersvergunning

€ 25,--

per jaar of gedeelte hiervan

2e of volgende bewonersvergunning

€ 75,--

Broekhem zuid

1e bewonersvergunning

€ 25,--

per jaar of gedeelte hiervan

2e of volgende bewonersvergunning

€ 25,--

Hekerbeek

1e bewonersvergunning

€ 25,--

per jaar of gedeelte hiervan

2e of volgende bewonersvergunning

€ 25,--

Ventweg Nieuweweg

1e bewonersvergunning

€ 25,--

per jaar of gedeelte hiervan

2e of volgende bewonersvergunning

€ 75,--

Station

1e bewonersvergunning

€ 25,--

per jaar of gedeelte hiervan

2e of volgende bewonersvergunning

€ 75,--

Centrum

1e bewonersvergunning

€ 25,--

per jaar of gedeelte hiervan

2e of volgende bewonersvergunning

€ 75,--

Daalhemerweg

1e bewonersvergunning

€ 25,--

per jaar of gedeelte hiervan

2e of volgende bewonersvergunning

€ 25,--

Nieuweweg

1e bewonersvergunning

2e of volgende bewonersvergunning

€ 25,--

€ 25,--

per jaar of gedeelte hiervan

C Bezoekersparkeervergunning

Sector

Tarief

Alle sectoren

€ 25,00

€ 12,50

per boekje van 50 stuks (€ 0,50 per stuk)

per boekje van 25 stuks (€ 0,50 per stuk)

D Hotelparkeervergunning

Vergunning

Tarief

Gedurende

Hotelparkeervergunning

€ 8,--

per dag

E Werkparkeervergunning

Vergunning

Tarief

Gedurende

Werkparkeervergunning (voor ambulante diensten)

€ 80,--

per jaar of een gedeelte daarvan

Werkparkeervergunning voor bepaalde duur

€ 8,--

per dag

F Tijdelijke parkeerontheffing artikel 87 RVV 1990

Vergunning

Tarief

Gedurende

Ontheffing artikel 87 RVV 1990 waarmee geparkeerd wordt buiten de toegestane parkeerplaatsen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn.

Legeskosten*1

+

€ 8,--

per aanvraag

aanvullend per dag

*1 Aan de aanvraag van een tijdelijke parkeerontheffing volgens artikel 87 van het RVV 1990 zijn naast bovengenoemde parkeerbelasting ook legeskosten verbonden.

Artikel 5 Vrijstelling

Houders van een geldige gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, mits deze geheel zichtbaar achter de voorruit is aangebracht, zodanig dat deze vanaf de buitenkant van het motorvoertuig te lezen is. Deze vrijstelling geldt niet voor parkeren “achter de slagboom”.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt: a. het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften. b. het bij aanvang van het parkeren inbellen op een centrale computer op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het aanmelden bij de centrale computer.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen twee maanden na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inloggen op de centrale computer.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend;

  • 4. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1. Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden;

  • 2. Het college wijst bij in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3. Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het voertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11 Kosten

  • 1. De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in lid 1 van artikel 2, onderdeel a, bedragen € 60,--.

  • 2. De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem en de kosten voor de overbrenging en bewaring kunnen door het college, bij openbaar te maken besluit, worden vastgelegd.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 14 Inwerkingtreding, overgangsregeling en citeertitel

  • 1.

    De ‘Parkeerbelastingverordening 2016’, vastgesteld bij raadsbesluit van 10 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking;

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 25 juli 2016;

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Parkeerbelastingverordening 2016’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 25 april 2016.

Mr. J.W.L. Pluijmen Drs. M.J.A. Eurlings

griffier voorzitter