Regeling vervallen per 20-01-2011

Bezoldigingsverordening

Geldend van 01-01-1998 t/m 19-01-2011

Intitulé

Bezoldigingsverordening

Bezoldigingsverordening.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

ambtenaar : 1. de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 van de CAR;

: 2. de werknemer in de zin van artikel 2:5 van de CAR, respectievelijk 2:5:1 van de UWO;

bestuursorgaan : het college van burgemeester en wethouders;

functie : het geheel van werkzaamheden, dat blijkens de functiebeschrijving door de ambtenaar is te verrichten;

functiewaarde-

ring : het op systematische wijze in rangorde plaatsen van functies, met als criterium de relatieve zwaarte van het werk;

conversie : de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

bezoldiging : de bezoldiging als bedoeld in artikel 3:1, lid 2, onder c van de CAR;

maximum-salaris : het hoogste bedrag van een salarisschaal, dat kan worden bereikt door jaarlijkse salarisverhogingen;

salaris : het salaris als bedoeld in artikel 3:1, lid 2, onder b van de CAR;

salaris per uur : het salaris als bedoeld in artikel 1:1, lid 1 onder o van de CAR;

salarisnummer : een aanduiding, bestaande uit een getal of uit een letter en een getal, dat in een salarisschaal bij een salaris is vermeld;

salarisschaal : de schaal als bedoeld in artikel 3:1, lid 2 onder a van de CAR en opgenomen in de bijlage II of II A van de CAR. Deze bijlagen maken eveneens onderdeel uit van deze verordening;

volledige

betrekking : een betrekking als bedoeld in artikel 1:1, lid onder k van de CAR.

CAR : Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Valkenburg aan de Geul.

UWO : Uitwerkingsovereenkomst gemeente Valkenburg aan de Geul

Hoofdstuk II Algemene richtlijnen

Artikel 2

  • 1. Het recht op bezoldiging vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat.

  • 2. Het recht op bezoldiging eindigt, ingeval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

  • 3. Het salaris en de toelagen worden maandelijks betaald.

  • 4. Betalingen worden verricht onder geldende fiscale bepalingen. Fiscale heffingen komen voor rekening van de ambtenaar, voorzover in de fiscale wetgeving niet anders is bepaald.

Artikel 3

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het bedrag per maand te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4

De salarissen van de ambtenaren worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen II en II A of, indien voor zijn betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag, opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage.

Artikel 5

  • 1. De salarisschaal, welke voor de betrekking van de ambtenaar geldt, wordt bepaald door middel van funktiewaardering.

  • 2. Het bestuursorgaan stelt nadere regels vast met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

  • 3. Ingeval de ambtenaar nog niet geheel kan voldoen aan de bekwaamheid en geschiktheid welke de betrekking vereist kan het bestuursorgaan vooralsnog een lagere schaal toekennen dan op grond van het bepaalde in lid 1 het geval zou zijn.

  • 4. Anders dan bij wijze van disciplinaire straf, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximum-salaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 6

  • 1. Bij aanstelling kent het bestuursorgaan de ambtenaar het salaris toe dat:

    • a.

      wanneer hij 21 jaar of ouder is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer 0;

    • b.

      wanneer hij jonger dan 21 jaar is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer, bestaande uit de letter J en het getal, dat overeenkomt met zijn leeftijd.

  • 2. Van het bepaalde in het vorige lid kan worden afgeweken door het toekennen van een hoger salaris, indien daarvoor naar het oordeel van het bestuursorgaan aanleiding bestaat.

Artikel 7

  • 1. Het salaris van de ambtenaar wordt bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en ijver binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naast hogere bedrag.

  • 2. De periodieke verhogingen worden toegekend:

    • a.

      wanneer de ambtenaar 21 jaar of ouder is en hij het maximum-salaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, op 1 januari van elk jaar;

    • b.

      wanneer de ambtenaar jonger dan 21 jaar is, met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn verjaardag valt.

Artikel 8

  • 1. Het bestuursorgaan kan aan de ambtenaar, die het maximum-salaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximum-salaris, toekennen op grond van:

    • a.

      buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver;

    • b.

      andere door het bestuursorgaan van voldoende belang geachte werkzaamheden.

  • 2. Bij de toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 7 een salarisverhoging wordt toegekend onverlet, tenzij het bestuursorgaan anders bepaalt.

  • 3. Wegens buitengewone toewijding of bijzondere loffelijke vervulling van de betrekking kan aan een ambtenaar een bijzondere beloning door het bestuursorgaan worden toegekend in de vorm van:

    • a.

      extra verlof;

    • b.

      gratificatie;

    • c.

      buitengewone verhoging van de bezoldiging, door middel van een vaste of tijdelijke toelage.

Artikel 9

  • 1. Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud door het bestuursorgaan een vaste toelage worden toegekend.

  • 2. De hoogte van de toelage bedraagt niet meer dan 10% van het voor de ambtenaar geldende salaris per maand, met dien verstande dat de som van het salaris en die toelage het hoogste bedrag van de naasthogere salarisschaal niet overschrijdt.

Artikel 10

  • 1. Aan de ambtenaar die de leeftijd van 55 jaar bereikt wordt een toelage toegekend van 2 periodieke verhogingen boven het voor hem geldende salaris per maand.

  • 2. Voor de toelage als bedoeld in het vorige lid komt in aanmerking de ambtenaar die:

    • a.

      goed funktioneert;

    • b.

      schriftelijk verklaart, dat hij van de eerst volgende mogelijkheid gebruik maakt van volledige uittreding in het kader van de FPU-regeling (Flexibele Pensioen Uittreding).

Artikel 11

  • 1. Bij onvoldoende bekwaamheid, geschiktheid of ijver van de ambtenaar kan het bestuursorgaan bepalen dat salarisverhogingen, als bedoeld in artikel 7, achterwege worden gelaten.

  • 2. Het bestuursorgaan kan nadien - als het functioneren van de ambtenaar naar tevredenheid is verbeterd - bepalen dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

Artikel 12

  • 1. Wanneer voor de ambtenaar, die een salaris geniet op grond van bijlage II van de CAR, een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximum-salaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 8.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 7 wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal verhoogd tot een bedrag in die schaal, zodra en voor zoveel zulks nodig is om te bereiken dat het nieuwe salaris blijft uitgaan boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten.

Artikel 13

Wanneer voor de ambtenaar, die een salaris geniet op grond van bijlage II A van de CAR, een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximum salaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het salaris dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naasthogere bedrag in de oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in de oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het maximum salaris van die schaal.

Artikel 14

Het salaris van de ambtenaar met een niet-volledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 15

  • 1. Aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt en die blijk heeft gegeven van langdurige bijzondere uitoefening van de functie, kan een toelage worden toegekend.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde toelage bedraagt maximaal het verschil tussen het hoogste bedrag van de naast hogere schaal en het hoogste bedrag van de voor de ambtenaar geldende salarisschaal.

Artikel 16

Indien het salaris minder is dan het maandbedrag van het minimumloon, dat krachtens de artikelen 7, 8 en 14 van de Wet minimumloon en minimum-vakantiebijslag (Stb. 1968, 657) geldt voor werknemers van dezelfde leeftijd als de ambtenaar, wordt hem een toelage toegekend ten bedrage van het verschil.

Artikel 17

  • 1. De ambtenaar, die gesalarieerd wordt volgens een schaal met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11, wordt een vergoeding toegekend voor het verrichten van overwerk in opdracht van of namens het hoofd van dienst.

  • 2. De vergoeding voor overwerk geschiedt overeenkomstig de bepalingen van artikel 3:2:1 van de UWO.

Artikel 18

  • 1. Aan de ambtenaar, die gesalarieerd wordt volgens een schaal met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 11 en die, anders dan bij wijze van overwerk, regelmatig of vrij regelmatig arbeid verricht op tijden genoemd in artikel 3:3 van de CAR heeft recht op een vergoeding.

  • 2. Met in achtneming van het bepaalde in artikel 3:3 van de CAR bedraagt de vergoeding per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur:

    • b.

      40% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 0 en 6 uur en tussen 22 en 24 uur en op zaterdag;

    • d.

      65% voor de uren op zondag en feestdagen genoemd in artikel 4:2:1 van de Uitwerkingsovereenkomst

      van de bezoldiging per uur, met dien verstande, dat genoemde percentages ten hoogste worden berekend over een bedrag gelijk aan de bezoldiging per uur van het maximum salaris per maand van schaal 6 van de bijlage II A.

  • 3. De aanwijzing van ambtenaren, die voor een toelage in aanmerking komen geschiedt bij besluit van het bestuursorgaan. Daarbij kan van het bepaalde in de voorgaande leden worden afgeweken en kunnen terzake aanvullende regelingen worden gesteld.

  • 4. Voor een aanwijzing ingevolge het vorige lid komen niet in aanmerking de ambtenaren, voor wie naar het oordeel van het bestuursorgaan bij de vaststelling van het loon of bij de regeling van de overige rechtstoestand rekening is gehouden met de onregelmatige dienst.

Artikel 19

  • 1. Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage wegens onregelmatige dienst, een blijvende verlaging ondergaat van tenminste 3% van zijn bezoldiging, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2. Voor de toelage als bedoeld in het eerste lid geldt als berekeningsbasis het bedrag dat wordt verkregen door het bedrag dat de ambtenaar over 12 kalendermaanden, onmiddellijk voorafgaande aan de datum waarop de blijvende verlaging intreedt, gemiddeld per maand aan toelage onregelmatige dienst heeft genoten.

  • 3. De duur van de aflopende toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt een vierde deel van de tijd dat de ambtenaar de toelage onregelmatige dienst zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten, met dien verstande dat de toelage als bedoeld in het eerste lid maximaal drie jaar bedraagt.

  • 4. De uitkeringsduur wordt verdeeld in drie gelijke termijnen, waarbij - te beginnen met de eerste termijn - afronding naar boven op een hele maand plaatsvindt, met dien verstande dat hierdoor de ingevolge het tweede lid vastgestelde totaal duur van de uitkeringsperiode van de toelage niet mag worden overschreden.

    De hoogte van de toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt gedurende de eerste termijn 75% gedurende de tweede termijn 50% en gedurende de derde termijn 25% van de berekeningsbasis als bedoeld in lid 2.

  • 5. Aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage wegens onregelmatige dienst, een blijvende verlaging ondergaat, wordt een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 6. De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt en hij, onmiddellijk vóór de aanvang van die toelage, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage onregelmatige dienst heeft genoten, over in een blijvende toelage, bedoeld in het vorige lid.

  • 7. De blijvende toelage als bedoeld in lid 5 bedraagt 100% van de berekeningsbasis. Bij overgang van de aflopende toelage in een blijvende toelage als bedoeld in lid 6 blijft de laatstgenoemde toelage bepaald op het percentage van de berekeningsbasis, dat voor de aflopende toelage als bedoeld in lid 4 laatstelijk voor hem van toepassing was.

  • 8. Voor de toepassing van de vorige leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking langer dan twee maanden.

Artikel 20

Indien in de salarissen in de sector gemeenten een wijziging wordt aangebracht welke een algemeen karakter draagt, wordt door het bestuursorgaan met ingang van de datum waarop die wijziging ingaat, een overeenkomstige wijziging aangebracht in de salarissen van de ambtenaren.

Hoofdstuk III Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 21

Voor gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treft het bestuursorgaan een bijzondere regeling.

Artikel 22

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Bezoldigingsverordening 1997" en treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum van vaststelling door de gemeenteraad.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de "Algemene Bezoldigingsregeling voor het personeel der gemeente Valkenburg aan de Geul 1982".

  • 3.

    Voor de salarisinpassing in de bijlagen II of II A van de CAR gelden de overgangsbepalingen van artikel 3:1, derde, vierde en vijfde lid van de CAR inclusief de daarbij behorende conversieregels.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 15 december 1997.

De secretaris, De voorzitter,