Regeling vervallen per 01-01-2021

De verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2020.

Geldend van 29-11-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

De verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2020.

De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2019;

gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet, alsmede op de Parkeerverordening;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

De verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2020.

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • b.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • c.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • d.

    wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994;

  • e.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

  • f.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Valkenburg een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel;

  • g.

    autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan een huishouden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de aan die vergunning gekoppelde plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat

      • I.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • II.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

In dit artikel wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: periode van 00.00 uur tot 24.00 uur

  • b.

    maand: een maand

  • c.

    jaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

1.Betaald-parkeergebieden en tarieven betaald parkeren

Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:

Straat

Tarief per uur

Gedurende

Per

1.

Burg. Henssingel

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 9,-per dag

2.

Daalhemerweg

€ 1,90

gehele jaar

60 minuten

3.

Neerhem oost

€ 1,90

gehele jaar

60 minuten

4.

Aan de Polfermolen

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 9,- per dag

5.

Spoorlaan

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 9,- per dag

Parkeerterrein

Tarief per uur

Gedurende

Per

6.

Berkelplein

€ 1,90

gehele jaar

60 minuten

7.

Koningswinkelstraat

€ 1,40

gehele jaar

60 minuten

8.

Plenkertstraat

€ 1,90

gehele jaar

60 minuten

9.

Valkenheim

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 9,- per dag

10.

Walramplein

€ 1,90

gehele jaar

60 minuten

11.

Geulpark

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 9,- per dag

12.

Odapark

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 9,- per dag

13.

Prinses Margrietlaan

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 9,- per dag

14.

Cauberg

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 8,- per dag

15.

Par’Course I

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 9,- per dag

16.

Par’Course II

€ 1,90

met een maximum voor het gehele jaar van € 9,- per dag

2.Parkeren vergunninghouders en tarieven vergunningen

Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt:

A.Parkeervergunning voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen

Vergunning

Tarief

Gedurende

A

Ring-centrum

€ 70,-

per maand of gedeelte hiervan

B

Rand-centrum

€ 35,-

per maand of gedeelte hiervan

C

Polfercenter

€ 4,16

per maand of gedeelte hiervan

D

4-uurs bezoekersvergunning Polfercenter

€ 1,-

per stuk

B.Bewonersparkeervergunning

Sector

Tarief

Gedurende

Centrum Oost

1e bewonersvergunning

2e of volgende bewonersvergunning

€ 0,-

€ 75,-

per jaar of gedeelte hiervan

Centrum West

1e bewonersvergunning

2e of volgende bewonersvergunning

€ 0,-

€ 75,-

per jaar of gedeelte hiervan

Oosterbeemd

1e bewonersvergunning

2e of volgende bewonersvergunning

€ 0,-

€ 75,-

per jaar of gedeelte hiervan

Broekhem zuid

1e bewonersvergunning

2e of volgende bewonersvergunning

€ 0,-

€ 25,-

per jaar of gedeelte hiervan

Hekerbeek

1e bewonersvergunning

2e of volgende bewonersvergunning

€ 0,-

€ 25,-

per jaar of gedeelte hiervan

Ventweg Nieuweweg

1e bewonersvergunning

2e of volgende bewonersvergunning

€ 0,-

€ 75,-

per jaar of gedeelte hiervan

Station

1e bewonersvergunning

2e of volgende bewonersvergunning

€ 0,-

€ 75,-

per jaar of gedeelte hiervan

Centrum

1e bewonersvergunning

2e of volgende bewonersvergunning

€ 0,-

€ 75,-

per jaar of gedeelte hiervan

Daalhemerweg

1e bewonersvergunning

2e of volgende bewonersvergunning

€ 0,-

€ 25,-

per jaar of gedeelte hiervan

Nieuweweg

1e bewonersvergunning

2e of volgende bewonersvergunning

€ 0,-

€ 25,-

per jaar of gedeelte hiervan

C.Bezoekersparkeervergunning

Sector

Tarief

Alle sectoren

maximaal € 50,-

zijnde een tegoed voor bezoekersparkeren per jaar

D.Hotelparkeervergunning

Vergunning

Tarief

Gedurende

Hotelparkeervergunning

€ 9,-

per dag

E.Werkparkeervergunning

Vergunning

Tarief

Gedurende

Werkparkeervergunning (voor ambulante diensten)

€ 80,-

per jaar of een gedeelte daarvan

Werkparkeervergunning voor bepaalde duur

€ 9,-

per dag

F.Tijdelijke parkeerontheffing artikel 87 RVV 1990

Vergunning

Tarief

Gedurende

Ontheffing artikel 87 RVV 1990 waarmee geparkeerd wordt buiten de toegestane parkeerplaatsen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn

Legeskosten*1

+

€ 9,-

per aanvraag

aanvullend per dag

*1 Aan de aanvraag van een tijdelijke parkeerontheffing volgens artikel 87 van het RVV 1990 zijn naast bovengenoemde parkeerbelasting ook legeskosten verbonden.

Artikel 5 Vrijstelling

Houders van een geldige gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mits deze geheel zichtbaar achter de voorruit is aangebracht, zodanig dat deze vanaf de buitenkant van het motorvoertuig te lezen is. Deze vrijstelling geldt niet voor parkeren “achter de slagboom”.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt:

  • a.

    het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • b.

    het bij aanvang van het parkeren inbellen op een centrale computer op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het aanmelden bij de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen twee maanden na het einde van het parkeren, als het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend;

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2 mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 10 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1.

    Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig een wielklem worden aangebracht.

  • 2.

    Het college wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3.

    Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 11 Kosten

  • 1.

    De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 64,50.

  • 2.

    De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem en de kosten voor de overbrenging en bewaring kunnen door het college, bij openbaar te maken besluit, worden vastgelegd.

  • 3.

    Het bedrag van de ingevolge het tweede lid in rekening te brengen kosten wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

Artikel 12 Kwijtschelding

De regelgeving inzake de kwijtschelding is vastgelegd in de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen.

Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsregeling en citeertitel

  • 1.

    De ‘Parkeerbelastingverordening 2019’ vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2018, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking;

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020;

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Parkeerbelastingverordening 2020’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 5 november 2019.

mr. J.W.L. Pluijmen dr. J.J. Schrijen

griffier voorzitter