Regeling vervallen per 19-07-2023

Aanwijzingsbesluit vergunningsvrij gebruik openbare weg 2013

Geldend van 30-10-2013 t/m 18-07-2023

Intitulé

Aanwijzingsbesluit vergunningsvrij gebruik openbare weg 2013

Burgemeester en wethouders van Valkenswaard;

overwegende dat:

in artikel 2.10 van de Algemene Plaatselijke Verordening Valkenswaard 2013 is bepaald dat het verboden is om zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken, anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan;

het college categorieën van voorwerpen kan aanwijzen, waarvoor onder nader te bepalen algemene voorwaarden, dat verbod niet geldt;

het college administratieve lastenverlichting nastreeft door categorieën voorwerpen aan te wijzen, waarvan het plaatsen op de weg lage risico’s met zich meebrengt;

de lage risico’s zoals genoemd in het vorige punt zijn gebleken uit het tot op heden gevoerde beleid ten aanzien van het plaatsen van voorwerpen op de openbare weg;

gelet op:

artikel 2.10, derde lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Valkenswaard 2013;

BESLUITEN:

de volgende categorieën voorwerpen aan te wijzen, die onder de daarbij genoemde voorwaarden, zonder vergunning op de weg of weggedeelte mogen worden geplaatst. 

Artikel 1

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

1. Kernwinkelgebied:   Het kerwinkelgebied zoals aangeduid op bijlage I

2. Hef- en hijsapparatuur: Apparaten die bestemd zijn voor het heffen en hijsen

van materialen en mensen, zoals hijskranen, hoogwerkers en bouwliften.

Artikel 2  Uitstallingen bij bedrijven (buiten kernwinkelgebied)

Het verbod uit artikel 2.10 van de APV, om zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken, anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan, geldt niet voor bedrijven buiten het kernwinkelgebied, mits dit betreft:

1. goederen welke:

a. uitsluitend worden geplaatst tijdens de openingstijden van het bedrijf;

b. worden geplaatst op tenminste drie meter afstand van het voor rijverkeer bestemde gedeelte van de weg;

c. binnen een strook van maximaal 100 cm vanaf de gevel van het bedrijfspand over maximaal de breedte van het pand worden geplaatst;

d. maximaal 200 cm hoog zijn;

e. door hun vormgeving, constructie of plaats van vestiging, geen schade toebrengen aan de weg, geen gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of het doelmatig en veilig gebruik daarvan en geen belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

 

2. andere dan de in lid 1 genoemde goederen die aansluitend tegen de gevel van een bedrijfspand staan, met een maximum van één per bedrijfspand en welke:

a. uitsluitend worden geplaatst tijdens de openingstijden van het bedrijf;

b. zich minimaal op 150 cm van het voor rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevinden;

c. zo zijn geplaatst dat ten minste een obstakel vrije doorgang van 150 cm permanent gehandhaafd blijft;

d. niet hoger zijn dan 180 cm;

e. niet groter zijn dan 100 cm lang x 100 cm breed;

f. door hun vormgeving, constructie of plaats van vestiging, geen schade toebrengen aan de weg, geen gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of het doelmatig en veilig gebruik daarvan en geen belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

Artikel 3  Uitstallingen bij bedrijven (kernwinkelgebied)

Het verbod uit artikel 2.10 van de APV, om zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken, anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan, geldt niet in het kernwinkelgebied, mits dit betreft:

1. maximaal één verplaatsbaar reclamebord per bedrijf welk:

a. uitsluitend wordt geplaatst tijdens de openingstijden van het bedrijf;

b. gemeten vanaf de grond niet hoger is dan 180 cm;

c. niet groter is dan 100 cm lang x 100 cm breed;

d. geplaatst wordt in de daartoe bestemde zone van grijze natuursteen, zoals aangegeven in bijlage I, en wel in het gedeelte daarvan dat is gelegen direct voor het eigen bedrijfspand;

e. door hun vormgeving, constructie of plaats van vestiging, geen schade toebrengen aan de weg, geen gevaar opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of het doelmatig en veilig gebruik daarvan en geen belemmering vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

Artikel 4 Bouwcontainers etc.

Het verbod uit artikel 2.10 van de APV, om zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken, anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan, geldt niet voor bouwcontainers, bouwhekken en opslag bouwmaterialen mits:

1. de plaatsing niet plaatsvindt in één van de in bijlage II genoemde straten;

2. de objecten worden geplaatst in parkeervakken of op de weg, mits 350 cm breedte van de rijbaan vrij blijft voor de doorgang van hulpdiensten en overige weggebruikers;

3. de objecten slechts worden geplaatst voor de woning of het bedrijfspand van degene die de objecten plaatst of in wiens opdracht deze worden geplaatst;

4. de objecten voor maximaal één week worden geplaatst;

5. de objecten zijn voorzien van reflecterende materialen overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn voor het markeren van onverlichte obstakels: “CROW-publicatie 130”.

 

 

Artikel 5 Hef en hijsapparatuur en steigers 

Het verbod uit artikel 2.10 van de APV, om zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken, anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan, geldt niet voor:

1. hef- en hijsapparatuur mits 350 cm breedte van de rijbaan vrij blijft voor de doorgang van hulpdiensten en overige weggebruikers en de plaatsing niet plaatsvindt in één van de in bijlagen II genoemde straten en mits de afzetting en omleiding geschied overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn voor werk in uitvoering: “CROW-publicatie 96b”.

2. Steigers, voor de periode van maximaal één week, mits deze uitsluitend op het trottoir staan en mits de afzetting en omleiding geschied overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn voor werk in uitvoering: “CROW-publicatie 96b”.

Artikel 6 Spandoeken

Het verbod uit artikel 2.10 van de APV, om zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken, anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan, geldt niet voor spandoeken die :

1. ten behoeve van een ideëel of maatschappelijk doel worden geplaatst;

2. op het laagste punt, tenminste 4,50 m boven de weg hangen;

3. niet langer dan 3 weken hangen;

4. niet in het kernwinkelgebied hangen;

5. niet met spijkers, schroeven, scherpe draad etc. zijn bevestigd;

6. deugdelijk zijn bevestigd tegen wegwaaien of losraken.

Artikel 7 Overigen

Het verbod uit artikel 2.10 van de APV, om zonder vergunning van het college de weg of een weggedeelte te gebruiken, anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan, geldt niet voor:

1. vlaggen, wimpels of vlaggenstokken indien deze geen gevaar of hinder kunnen opleveren voor personen of goederen;

2. zonneschermen, voor zover ze zijn aangebracht boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg en voor zover:

a. elk onderdeel zich hoger dan 2,2 meter boven dat gedeelte bevindt, en;

b. elk onderdeel, in welke stand het scherm ook staat, zich op meer dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt, en;

c. elk onderdeel, in welke stand het scherm ook staat, minder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt;

3. de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijs maximaal één uur op de weg geplaatst worden in verband met het laden of lossen ervan.

 

 

Artikel 8 Uitzondering tijdens evenementen

Bovenstaande vrijstellingen gelden niet tijdens (grootschalige) evenementen zoals kermissen, markten, braderieën, optochten en festivals indien in verband daarmee het weggedeelte waarop het object staat - of waarboven deze hangt - in gebruik dient te worden genomen.

 

Artikel 9 Citeertitel

Dit aanwijzingsbesluit kan worden aangehaald als “Aanwijzingsbesluit vergunningsvrij gebruik openbare weg 2013”

Bijlage I

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage II

afbeelding binnen de regeling