Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening Reclameheffing Valkenswaard Centrum

Geldend van 11-09-2014 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening Reclameheffing Valkenswaard Centrum

De raad van de gemeente Valkenswaard;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 27 mei 2014, nummer 14b&w00259

Gelet op artikel 219 en 227 van de Gemeentewet;

Gelet op de behandeling in de vergadering van de raadscommissie d.d. 19 juni 2014

Overwegende,

dat er een verzoek is ingekomen van de Stichting Centrum-Management Valkenswaard voor het instellen van een reclamebelasting ter uitvoering van het Ondernemersfonds van genoemde stichting;

dat de bevoegdheid tot het invoeren, wijzigen en afschaffen van een gemeentelijke belasting aan de gemeenteraad is;

BESLUIT

vast te stellen de “Verordening Reclameheffing Valkenswaard Centrum” met de bijbehorende toelichting

Artikel 1

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen of kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

b. openbare aankondiging: een tot het publiek gerichte mededeling, welke erop is gericht de belangstelling van het publiek te trekken voor hetgeen wordt aangekondigd;

c. Wet WOZ: de Wet waardering onroerende zaken;

d. onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet WOZ;

e. waarde: de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ voor het kalenderjaar, als bedoeld in artikel 7, voor de onroerende zaak vastgestelde waarde. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde op de voet van hoofdstuk IV van de Wet WOZ is vastgesteld, is de waarde de met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet WOZ vastgestelde waarde.

f. vestiging:

1. de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ;

2. twee of meer onroerende zaken, als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, die direct naast of boven elkaar gelegen zijn en die tezamen door één organisatie of bedrijf voor één doel worden gebruikt.

g. voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen, tonen of vertonen van één of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

h. jaar: een kalenderjaar.

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

Deze verordening is van toepassing voor alle ondernemers gevestigd aan weerszijden van de hieronder genoemde straten binnen een afgebakend gebied in het centrum van de gemeente Valkenswaard, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart (bijlage).

Het gebied waarop de verordening van toepassing is, wordt begrensd door en omvat de volgende straten:

- Markt

- Verzetstrijdersplein

- Leenderweg tussen Karel Mollenstraat Zuid en Europalaan

- Frans van Beststraat

- Karel Mollenstraat Zuid

- De Kerverij

- Kerverijstraat

- Kerverijplein

- Promenade

- De Smidse

- Corridor (oost)

- Eindhovenseweg tussen Markt en Oranje Nassaustraat

- Oranje Nassaustraat tussen Eindhovenseweg en Handwerkstraat

- Handwerkstraat

- Corridor (west)

- Passage

- Richterpad

- Waalreseweg tussen Richterpad en Eindhovenseweg/Markt

- Peperstraat (vanaf Markt alleen de eerste 3 panden, nummers 2a, 2d en 2e)

Binnen dit gebied is de verordening van toepassing.

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de titel “reclameheffing” wordt onder de in deze verordening gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2, een directe reclamebelasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

Artikel 4 Belastingplicht

De reclameheffing wordt geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

1. De reclameheffing wordt geheven per vestiging.

2. De heffingsmaatstaf is een vast bedrag per vestiging en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

3. Indien de vestiging gelijk is aan de onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet WOZ, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarde van de vestiging.

4. Voor een vestiging als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, sub 2, is de heffingsmaatstaf een vast bedrag en een bedrag dat afhankelijk is van de waarden die aan de vestiging kunnen worden toegerekend.

5. Bij de bepaling van de heffingsmaatstaf wordt buiten aanmerking gelaten de waarde van delen van de vestiging die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Belastingtarief

1. Het vaste bedrag voor de reclamebelasting bedraagt € 250,- per vestiging.

2. Voor zover de waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 210.000,-, wordt het in het vorige lid genoemde bedrag vermeerderd met € 1,19 per € 1.000,- waarde.

3. De reclamebelasting bedraagt maximaal € 750,- per vestiging.

4. Indien de vastgestelde waarde naar beneden wordt bijgesteld als gevolg van bezwaar of beroep, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclamebelasting.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsbelang

1. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

2. Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclameheffing verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Wijze van heffing

De reclameheffing wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 10 Vrijstellingen

1. De reclameheffing wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

a. waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden respectievelijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;

b. die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

c. die door de gemeente of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

d. die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

e. aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement;

f. aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

g. die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

h. die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

i. bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

j. aangebracht op scholen, zorginstellingen en ziekenhuizen en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw;

k. aangebracht op onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bedrijfsmatig worden geëxploiteerd.

2. De reclameheffing wordt niet geheven van de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij slechts één enkele openbare aankondiging is aangebracht of geplaatst met uitsluitend de naam en functie van de vestiging of onderneming / ondernemer en waarbij de oppervlakte van de openbare aankondiging kleiner is dan of gelijk is aan 0,063 m² (staat gelijk aan A4-formaat).

Artikel 11 Betalingstermijn

1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclameheffing.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

2. De datum van ingang van de heffing is 15 september 2014.

3. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Reclameheffing Valkenswaard Centrum”.

Toelichting 1

I Algemene toelichting

De uit de reclameheffing verkregen opbrengst kan in beginsel vrij besteed worden. De reclameheffing is, net als bijvoorbeeld de OZB en de toeristenbelasting, een vrij besteedbare belasting. De opbrengst van de reclameheffing wordt in Valkenswaard echter ingezet voor structurele (!) financiering van het Ondernemersfonds van de Stichting Centrum-Management Valkenswaard.

Uit het Ondernemersfonds worden de kosten betaald van activiteiten ter versterking van de economische aantrekkelijkheid van het centrum van Valkenswaard. Het gaat dan onder meer om publieksaantrekkende activiteiten, activiteiten op het gebied van leegstandsbestrijding, veiligheid(sbeleving) en promotie & marketing. Hiertoe stelt de Stichting Centrum-Management Valkenswaard jaarlijks een activiteitenplan op.

Alle activiteiten die bekostigd worden met de reclameheffing behoren uitdrukkelijk niet tot de reguliere publieke taak van de gemeente. Het gaat hier om extra inspanningen ter versterking van het centrum van Valkenswaard, bovenop de reguliere uitgaven en investeringen van de gemeente in het centrum van Valkenswaard.

Omdat de reclameheffing is gekoppeld aan het Ondernemersfonds dat zich uitsluitend richt op het aangewezen centrumgebied, is er een rechtvaardigingsgrond voor het beperkte gebied waarbinnen de belasting wordt geheven. De exacte afbakening van het aangewezen gebied is aangegeven op de bij de verordening behorende kaart. Er bestaat bij een dergelijke objectieve geografische afbakening geen strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Er is gestreefd naar een eenvoudige en efficiënte heffing. Om dit te bereiken zijn onder andere de volgende maatregelen in de verordening opgenomen:

1. Beperking van het gebied waarbinnen de reclamebelasting wordt geheven: zie de toelichting bij artikel 2 (openbare aankondigingen buiten dit gebied zijn geen belastbare feiten).

2. Het hanteren van een heffingsmaatstaf die ook voor andere heffingen wordt gehanteerd, namelijk de WOZ-waarde.

II Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Openbare aankondiging

De naam "reclameheffing" is enigszins misleidend. Een openbare aankondiging hoeft namelijk geen reclame te zijn. Een openbare aankondiging is een tot het publiek gerichte mededeling, welke erop is gericht de belangstelling van het publiek te trekken voor hetgeen wordt aangekondigd.

Het is niet noodzakelijk dat in de openbare aankondiging een bepaald product of een bepaalde dienst aan de man wordt gebracht. Zo is een reclamevoorwerp bij een ijssalon of een cafetaria ook een openbare aankondiging, evenals het bord bij de voordeur van de notarispraktijk, waarop uitsluitend de naam van de notaris staat vermeld.

Hoewel het begrip openbare aankondiging dus ruimer is dan uitsluitend een reclame-uiting wordt in de verordening gesproken van reclameobject. Onder reclameobject wordt verstaan: openbare aankondiging in letters, cijfers, tekens, symbolen, kleuren of een voorwerp, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg.

Zichtbaar vanaf de openbare weg

De openbare aankondiging dient op grond van artikel 227 van de Gemeentewet zichtbaar te zijn vanaf de openbare weg. Aankondigingen zijn openbaar indien ze geschieden op plaatsen waar het publiek daarvan kennis kan nemen.

Onder het begrip openbare weg wordt verstaan, de definitie die daarvan wordt gegeven in de Wegenwet.

Vestiging

De reclamebelasting zal worden geheven per vestiging, dat wil zeggen de onroerende zaak in de zin van de Wet WOZ. Dit betekent dat in beginsel ook iedere onroerende zaak in de zin van artikel 16 van de Wet WOZ als afzonderlijke vestiging in de reclameheffing wordt betrokken.

Het kan echter ook voorkomen dat een winkel die als één vestiging wordt geëxploiteerd, volgens de afbakening van de Wet WOZ dient te worden aangemerkt als twee afzonderlijke onroerende zaken. Deze situatie doet zich bijvoorbeeld voor indien één winkel is gevestigd in twee panden van twee verschillende eigenaren. Indien echter sprake is van één winkel en de afzonderlijke onroerende zaken direct naast of boven elkaar gelegen zijn, dan is voor de reclameheffing sprake van één vestiging en zal ook maar één aanslag worden opgelegd.

Artikel 2 Gebiedsomschriiving

Alleen binnen het aangewezen gebied geplaatste of aangebrachte openbare aankondigingen vallen onder de reclameheffing. Op de bij de verordening gevoegde kaart is aangegeven hoever het bereik van de reclameheffing gaat. Ter zake van aankondigingen buiten de grenzen van dat gebied kan de gemeente dus geen reclamebelasting heffen, ook al zijn deze aankondigingen zichtbaar van de openbare weg.

De opbrengst zal worden ingezet voor de versterking van het centrum van Valkenswaard, waardoor sprake is van een objectieve rechtvaardiging om slechts in het aangewezen gebied reclamebelasting te heffen. Met de opbrengsten van de heffing zullen de kosten worden betaald van onder andere de activiteiten op het gebied van veiligheid en leegstandsbestrijding. Al deze activiteiten vinden plaats in het afgebakende gebied.

Daarnaast zal een deel van de heffing worden aangewend voor een aantal activiteiten en evenementen die allemaal plaatsvinden in het centrum. Tevens zal een deel van de opbrengsten worden gebruikt voor de promotie en marketing van het centrum van Valkenswaard. De met de opbrengsten van de heffing te financieren activiteiten en voorzieningen zijn dus in het bijzondere belang van en van bijzonder profijt voor alle belastingplichtigen die onder het bereik van de heffing vallen.

Artikel 3 Belastbaar feit

De omschrijving van het belastbare feit in de verordening is rechtstreeks ontleend aan artikel 227 van de Gemeentewet. Zie voor een toelichting op de verschillende termen uit deze omschrijving de toelichting bij artikel 1.

Artikel 4 Belastingplicht

Een verordening inzake de reclameheffing dient op basis van artikel 217 Gemeentewet te vermelden wie belastingplichtig is. Gemeenten zijn vrij in het kiezen van belastingplichtigen in de belastingverordening, mits een relatie bestaat met openbare aankondigingen, zichtbaar vanaf de openbare weg.

In de verordening is uitgangspunt dat belastingplichtig is de gebruiker van de vestiging waarop, waaraan, waarin of waarbij één of meer reclameobjecten zijn aangebracht dan wel zijn geplaatst.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De Gemeentewet schrijft geen heffingsmaatstaf of tarief voor. Bij het bepalen van heffingsmaatstaven of tarieven dient evenwel te worden voldaan aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De gemeentelijke wetgever dient bij het opnemen van de heffingsmaatstaven rekening te houden met de algemene rechtsbeginselen, zoals het gelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. De belastingheffing mag niet leiden tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing die de wetgever bij het toekennen van de bevoegdheid tot heffen niet op het oog kan hebben gehad.

Het staat gemeenten volgens de wetgever vrij om de heffingsmaatstaf te nemen die zich het beste verstaat met het gemeentelijke beleid en de praktijk van de belastingheffing. Er is voor gekozen om voor de heffingsmaatstaf aan te sluiten bij de WOZ-waarde.

Ten aanzien van een aantal andere lokale heffingen, zoals de rioolheffing en de precariobelasting, heeft de belastingrechter inmiddels geoordeeld dat de WOZ-waarde kan worden gehanteerd als mogelijke heffingsmaatstaf. Net als bij deze heffingen, is er ook bij de reclamebelasting een relatie tussen de heffingsmaatstaf en het heffingsobject in de zin dat de openbare aankondigingen voor meer bezoekers zorgen, waardoor de gebruikswaarde van de onroerende zaak toeneemt.

Bovendien leidt het hanteren van de WOZ-waarde ertoe dat sprake is van een eerlijke en evenwichtige lastenverdeling, hetgeen de acceptatie onder de belastingplichtigen vergroot. Tenslotte blijven door het hanteren van de WOZ-waarde de perceptiekosten zeer beperkt, waardoor er per saldo meer netto opbrengsten resteren voor de uitvoering van de activiteiten en voorzieningen, die middels het Ondernemersfonds zullen worden georganiseerd c.q. gerealiseerd.

Er is gekozen voor een systematiek waarbij per vestiging een vast bedrag in rekening zal worden gebracht en, indien de WOZ-waarde meer dan de in artikel 6 genoemde waarde bedraagt, een variabel bedrag dat afhankelijk is van de totale WOZ-waarde. Iedere belastingplichtige betaalt minimaal € 250,- en maximaal € 750,-. Analoog aan de bepalingen uit de OZB, zullen de onderdelen van een onroerende zaak die als woning kunnen worden gekwalificeerd voor het bepalen van de hoogte van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking worden gelaten.

Artikel 6 Belastingtarief

Iedere binnen het aangewezen gebied gelegen vestiging waarbij een openbare aankondiging aanwezig is, betaalt een vast bedrag ter hoogte van € 250,-. Daarnaast betaalt men, voor zover de WOZ-waarde van de vestiging meer bedraagt dan € 210.000,- een variabel deel ter hoogte van € 1,19 per € 1.000,- waarde. Indien de WOZ-waarde van een vestiging bijvoorbeeld € 300.000,-bedraagt dan dient € 250,- (vast bedrag) en € 107,- (variabel bedrag) te worden voldaan. De totale belasting bedraagt maximaal € 750,- per jaar.

Artikel 7 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een kalenderjaar, en loopt aldus van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tiidsbelang

In het eerste lid is bepaald dat de belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak. Dat betekent dat de aanslag onmiddellijk na aanvang van het belastingtijdvak kan worden opgelegd.

Het kan zijn dat de belastingplicht ter zake van de openbare aankondigingen pas in de loop van het belastingtijdvak ontstaat, doordat de openbare aankondigingen na 1 januari worden geplaatst. Er is dan sprake van een 'nieuwe belastingplichtige', die eerder in het jaar nog geen voorwerpen of openbare aankondigingen had, althans niet voor de vestiging waarop het nieuwe reclameobject is aangebracht. Het tweede lid biedt de mogelijkheid om in die gevallen een aanslag op te leggen. Het derde lid bepaalt dan de hoogte van de aanslag. Die is gebaseerd op het aantal volle maanden dat na aanvang van de belastingplicht nog overblijft. Deze situatie kan zich ook voordoen indien sprake is van een nieuwe gebruiker.

Wat te doen in het geval dat alle openbare aankondigingen worden weggehaald of wanneer het gebruik van de vestiging wordt beëindigd, is geregeld in het vierde lid. De belastingplichtige dient daartoe een verzoek in bij de heffingsambtenaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

Gekozen is voor een vertrouwde heffingstechniek: de oplegging van een aanslag.

Artikel 10 Vrijstellingen

Het begrip openbare aankondiging is dermate veelomvattend dat aanleiding bestaat tot het in bepaalde gevallen hanteren van vrijstellingen. Aankondigingen die uitsluitend als algemene bewegwijzering kunnen worden gekwalificeerd of die door of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst ter uitoefening van de publieke taak, zijn vrijgesteld. Uit efficiency overwegingen worden aankondigingen die aanwezig zijn bij bouwterreinen en die betrekking hebben op de in uitvoering zijnde werkzaamheden evenals aankondigingen van overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijkte stellen lichamen met ideële doelstellingen en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen, eveneens vrijgesteld.

Tevens zijn aankondigingen, zoals vlaggen en banieren, die door of namens winkeliersverenigingen of het centrummanagement zijn geplaatst en aankondigingen die door politieke partijen zijn aangebracht, uitgezonderd. Daarnaast is ook een vrijstelling opgenomen voor aankondigingen die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten die in een etalage of winkel geplaatst zijn en voor aankondigingen die onderdeel uitmaken van borden die aanwezig zijn bij te koop of te huur staande onroerende zaken, mits deze in de onmiddellijke omgeving zijn geplaatst. Aankondigingen die door een makelaarskantoor worden gedaan bij hun eigen kantoor vallen echter niet onder deze vrijstelling.

Ook aankondigingen die zijn aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen en religieuze of soortgelijke gebouwen zijn vrijgesteld, indien de aankondigingen alléén betrekking hebben op de functie van het gebouw.

Tenslotte is voor enkele bijzondere situaties (bijvoorbeeld: huisarts of zorgverlener) omschreven wanneer vrijstelling van heffing wordt verleend. Er moet dan sprake zijn van slechts één enkele openbare aankondiging met uitsluitend de naam en functie van de vestiging of onderneming / ondernemer waarbij de oppervlakte van de openbare aankondiging kleiner is dan of gelijk is aan 0,063 m² (staat gelijk aan A4-formaat).

Artikel 11 Betalingstermijn

De betaling is zo eenvoudig mogelijk geregeld en de aanslag dient te worden betaald in twee gelijke termijnen, binnen drie maanden na verzending van het aanslagbiljet.

Artikel 12 Kwijtschelding

Ter zake van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend. Het gaat hier om een aanslag die vrijwel altijd geheven wordt van ondernemers en organisaties.

Artikel 13 Nadere regels

Het college is bevoegd regelen te geven ter uitvoering van de verordening.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

Hierin is geregeld wanneer de reclameheffing in werking treedt en wanneer de datum van ingang van de heffing is. In de slotbepaling is de citeertitel van de verordening geregeld.