Regeling vervallen per 15-02-2020

Algemene Subsidieverordening gemeente Valkenswaard 2016

Geldend van 20-01-2016 t/m 14-02-2020

Intitulé

Algemene Subsidieverordening gemeente Valkenswaard 2016

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Valkenswaard;

  • b.

    gemeenteraad: de gemeenteraad van Valkenswaard;

  • c.

    instelling: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich zonder winstoogmerk de behartiging van belangen van ideële en/of materiële aard als doel stelt, niet zijnde politieke of levensbeschouwelijke opvattingen;

  • d.

    activiteit: de activiteit die door de instelling wordt uitgevoerd en die door het college kan worden gesubsidieerd;

  • e.

    incidentele subsidie: een eenmalige subsidie voor een activiteit met een eenmalig of experimenteel karakter;

  • f.

    structurele subsidie: subsidie die per (kalenderjaar of voor een bepaald aantal jaren) aan een instelling wordt verstrekt;

  • g.

    egalisatiereserve: een reserve bedoeld voor het dekken van exploitatierisico’s;

  • h.

    subsidie adviescommissie: commissie die het college adviseert over aanvraag en/of vaststelling van een subsidie.

  • i.

    wet: de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • j.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 en 109 van het Verdrag heeft vastgesteld;

  • k.

    Nadere regels: een door het college vastgestelde nadere algemene regeling waarin in operationele zin het subsidiebeleid voor een specifiek beleidsveld is uitgewerkt;

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1) Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring door de gemeente Valkenswaard. De gemeenteraad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:

    • a)

      Wonen: ruimtelijke ontwikkeling, infrastructuur, groen, milieu

    • b)

      Werken: bedrijvigheid, onderwijs, werk & inkomen

    • c)

      Vrije tijd: recreatie, cultuur, sport

    • d)

      Welzijn: maatschappelijke ondersteuning, zorg

    • e)

      Bestuur: samenwerking en positionering, dienstverlening, veiligheid, financiën

  • 2) Het college kan nadere regels stellen waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

Artikel 3 Bevoegdheid subsidieverstrekking

  • 1) Het college is bevoegd tot het verstrekken van subsidie.

  • 2) Het college kan - met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de gemeenteraad vastgestelde beleidsterreinen en regels, nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 3) Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot het bepaalde in deze verordening.

Artikel 4 Begroting en begrotingsvoorbehoud

  • 1) Een subsidie die ten laste komt van eigen middelen van de gemeente, wordt alleen verstrekt als daarvoor in de gemeentelijke begroting voldoende gelden zijn uitgetrokken.

  • 2) Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat daarvoor voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 5 Subsidieplafond en verdeling beschikbaar bedrag

  • 1) De gemeenteraad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s).

  • 2) Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3) Als voor subsidieaanvragen een uiterste indieningsdatum geldt, krijgen bij de verdeling van het beschikbare bedrag die activiteiten voorrang die het college het meest geschikt acht voor het doel waarvoor dat bedrag ter beschikking is gesteld.

  • 4) Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

Artikel 6 Europees steunkader

  • 1) Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kan het college bij nadere regels afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2) Bij nadere regels waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijzen de regels naar het toepasselijke steunkader.

  • 3) Bij subsidies waar een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

Paragraaf 2 Aanvraag van de subsidie

Artikel 7 Bij aanvraag over te leggen gegevens

  • 1) De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Als daarvoor een aanvraagformulier is vastgesteld, wordt van dat formulier gebruik gemaakt. Het college kan besluiten dat aanvragen vanaf een bepaalde datum ook elektronisch kunnen worden ingediend.

  • 2) Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a)

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd; en

    • b)

      de doelen en de resultaten die worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar inwoners en op door de gemeente vastgestelde doelen en beleidsterreinen; en

    • c)

      een begroting en een dekkingsplan van de kosten van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, mede in het licht van het totale project; en

    • d)

      een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie en indien van toepassing de stand van de egalisatiereserve ten tijde van de aanvraag of de stand van het vrij besteedbare eigen vermogen op het moment van de aanvraag; en

    • e)

      andere gegevens welke van belang zijn voor beoordeling van de aanvraag.

  • 3) Het dekkingsplan bevat een opgave van subsidies of vergoedingen die voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen zijn aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 4) Een subsidieaanvraag voor jeugdsportsubsidie wordt vergezeld van een opgave van de namen, voorletters, adressen en geboortedata van de jeugdleden op 30 september van het lopende kalenderjaar.

  • 5) Bij een eerste aanvraag voor subsidieverlening alsmede bij wijzigingen binnen de instelling overlegt de instelling tevens:

    • a)

      een afschrift van de statuten;

    • b)

      een opgave van de bestuurssamenstelling;

    • c)

      een overzicht van de inhoudelijke en financiële situatie op het moment van de aanvraag zijnde het jaarverslag, jaarrekening en balans van het voorgaande jaar.

  • 6) Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in de voorgaande leden genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 8 Aanvraagtermijn

  • 1) Een eerste of gewijzigde aanvraag voor subsidieverlening voor structurele subsidie wordt voor 1 maart van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend.

  • 2) Een vervolgaanvraag voor subsidieverlening voor structurele subsidie wordt voor 1 mei van het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, ingediend.

  • 3) Een aanvraag voor subsidieverlening ten behoeve van een incidentele subsidie wordt minimaal acht weken voor aanvang van de activiteiten ingediend.

  • 4) Het college kan andere termijn stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Paragraaf 3 Beslissing op de aanvraag

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1) Het college beschikt op een aanvraag om subsidie binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2) In afwijking van het vorige lid is de beslistermijn twaalf weken als:

    • a.

      de subsidie adviescommissie voor de beoordeling van de aanvraag is ingeschakeld;

    • b.

      sprake is van een tendersysteem als bedoeld in artikel 5, tweede lid.

  • 3) Bij onderdeel a start de beslistermijn na ontvangst van de aanvraag, bij onderdeel b na verstrijken van de uiterste indieningsdatum voor de aanvragen.

  • 4) Als een aanvraag om subsidie een cofinancieringsbijdrage in het kader van een Rijks- of Europees programma betreft, beschikt het college daarop binnen acht weken na het subsidiebesluit van het bestuursorgaan dat leidend is binnen dat programma.

  • 5) Als een aanvraag om subsidie in verband met staatssteun aan de Europese Commissie wordt voorgelegd, beschikt het college daarop binnen acht weken na de beslissing van de Europese Commissie.

  • 6) Bij nadere regels kunnen door het college andere termijnen worden gesteld.

Artikel 10 Algemene Weigeringsgronden

  • 1) Subsidie wordt in ieder geval geweigerd als de subsidie is aangemerkt als ontoelaatbare staatssteun.

  • 2) Subsidie kan, in aanvulling op artikel 4:35 van de wet, worden geweigerd:

    • a.

      voor activiteiten die niet in overwegende mate in het belang zijn voor de plaatselijke gemeenschap;

    • b.

      voor activiteiten waarvoor een rijkssubsidieregeling, rijksbijdrageregeling, wettelijke bekostigingsregeling of andere voorliggende voorziening geldt;

    • c.

      indien niet voldoende vaststaat dat slechts met inbegrip van de gemeentelijke subsidie voldoende financiële middelen beschikbaar zijn om de gestelde doeleinden te verwezenlijken;

    • d.

      indien niet een zodanige werkwijze en/of organisatorisch verband wordt gehanteerd dat redelijkerwijs verwacht mag worden dat de beoogde doelstellingen worden verwezenlijkt;

    • e.

      aan een instelling of (in bijzondere gevallen) aan een natuurlijk persoon die uitsluitend werkzaam is in het belang van een politieke groepering, een vakorganisatie, een bedrijf of kerkgenootschap, dan wel in hoofdzaak politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beoogt of feitelijk bedrijft;

    • f.

      rekening houdend met het gestelde onder sub a tot en met e en sub g aan een instelling of (in bijzondere gevallen) aan een natuurlijk persoon gevestigd binnen Valkenswaard en ten behoeve van inwoners buiten Valkenswaard indien er sprake is van activiteiten die in Valkenswaard al in voldoende mate plaatsvinden;

    • g.

      indien de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente

    • h.

      als met de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd, reeds is begonnen voordat de aanvraag is ingediend;

    • i.

      er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de gelden niet, of in onvoldoende mate besteed worden aan het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • j.

      de aanvrager doelstellingen heeft of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, deze verordening, het algemeen belang of de openbare orde;

    • k.

      de activiteiten niet of onvoldoende bijdragen aan het realiseren van met subsidie beoogde beleidsdoelen;

    • l.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • m.

      de aanvrager niet minimaal 50% van de gevraagde subsidie uit andere inkomsten kan genereren;

    • n.

      subsidieverstrekking niet past binnen het gemeentelijk beleid op het betreffende beleidsterrein, dan wel dat de activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

    • o.

      de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, geen of onvoldoende meerwaarde heeft voor het bestaande (activiteiten)aanbod in de gemeente;

  • 3) Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

  • 4) De weigeringsgronden kunnen in nadere regels door het college worden aangevuld.

Artikel 11 Egalisatiereserve

  • 1)

    Indien een instelling in enig jaar meer inkomsten dan uitgaven heeft, dienen de overschotten gestort te worden in een egalisatiereserve.

  • 2)

    De hoogte van de egalisatiereserve mag niet meer bedragen dan 20% van de totale inkomsten van de instelling in het subsidiejaar.

  • 3)

    Indien de hoogte van de egalisatiereserve de in lid 2 genoemde 20% overschrijdt, zal de subsidie bij de vaststelling als bedoeld in artikel 20 naar evenredigheid worden verlaagd.

  • 4)

    Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het in het tweede lid genoemde percentage indien het bedrijfsrisico naar hun oordeel hiertoe aanleiding geeft.

Artikel 12 Bestemmingsreserves

  • 1)

    Een instelling die een bestemmingsreserve wil vormen dient hiervoor vooraf schriftelijk toestemming te vragen aan burgemeester en wethouders.

  • 2)

    Een verzoek tot het vormen van een bestemmingsreserve gaat vergezeld van:

    • a.

      een omschrijving van het doel van de reserve;

    • b.

      een meerjarig investeringsplan of onderhoudsplan.

Artikel 13 Besluitvorming subsidieverlening

  • 1)

    Het college kan een subsidie éénmalig, per kalenderjaar of voor een periode van maximaal vier jaren verlenen;

  • 2)

    Verlening van meerjarige subsidies heeft altijd plaats onder het voorbehoud dat de raad van jaar tot jaar de benodigde financiële middelen beschikbaar stelt.

  • 3)

    Subsidies kunnen worden verleend in de vorm van structurele subsidies en incidentele subsidies.

  • 4)

    Het college is bevoegd om voorwaarden en/of doelgebonden verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden in aanvulling op het bepaalde in de wet.

  • 5)

    Aan de beschikking tot verlening van een structurele subsidie kan het voorschrift worden verbonden dat een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de wet wordt gesloten.

  • 6)

    Bij het besluit tot verlenen van subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

Paragraaf 4 Vaststelling, voorschotten en betaling

Artikel 14 Aanvraag vaststelling

  • 1)

    Een aanvraag tot vaststelling van structurele subsidie wordt voor 1 mei van het jaar volgend op het tijdvak waarvoor subsidie is verleend, ingediend.

  • 2)

    Een aanvraag tot vaststelling van een incidentele subsidie van € 1.500,- of meer wordt binnen 12 weken na afloop van de activiteiten ingediend.

  • 3)

    Bij nadere regels kunnen door het college andere termijnen worden gesteld.

  • 4)

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening met bijbehorende balans);

  • 5)

    een accountantsverklaring bij een subsidie gelijk aan of meer dan € 50.000,- op jaarbasis.

  • 6)

    Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden ingediend.

  • 7)

    Bij directe vaststelling als bedoeld in het eerste lid kan het college de aanvrager steekproefsgewijs verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 15 Directe en ambtshalve vaststelling

  • 1)

    Een incidentele subsidie van minder dan of gelijk aan € 1.500,- wordt door het college direct vastgesteld.

  • 2)

    Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 3)

    Ambtshalve vaststelling vindt plaats binnen acht weken na afloop van de activiteiten of het tijdvak.

  • 4)

    Bij nadere regels kan het college afwijken van lid 1.

Artikel 16 Voorschotten

  • 1)

    Het college kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

  • 2)

    Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

  • 3)

    Bij de subsidievaststelling worden betaalde voorschotten verrekend met het bedrag van de subsidie.

Artikel 17 Vaststelling subsidie

  • 1)

    Het college beslist binnen 16 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 2)

    Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat de voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het hiervoor genoemde lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3)

    Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college 6 weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.

  • 4)

    De betalingsverplichting van een subsidie ontstaat binnen 6 weken na de vaststelling tenzij de beschikking een later tijdstip vermeldt.

Paragraaf 5 Algemene verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 18 Kennisgevingsplicht

De subsidieontvanger stuurt het college onverwijld een schriftelijke mededeling als:

  • 1)

    de gesubsidieerde activiteiten niet of niet geheel zullen worden verricht;

  • 2)

    aan de opgelegde verplichtingen niet of niet geheel zal worden voldaan.

Artikel 19 Informatieplicht en toestemmingsvereiste

  • 1)

    De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de leden van het dagelijks bestuur en het doel van de rechtspersoon.

  • 2)

    De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor het verrichten van rechtshandelingen als vermeld in artikel 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 20 Vergoedingsplicht bij vermogensvorming

  • 1)

    In de gevallen genoemd in artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht, is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan de gemeente.

  • 2)

    De hoogte van de vergoeding is het gedeelte van de waarde van het vermogen van de subsidieontvanger, dat evenredig is aan het gedeelte van zijn totale inkomsten dat gedurende de laatste tien jaar de subsidie is geweest. Als nog geen tien jaar subsidie is verstrekt, wordt de verschuldigde vergoeding berekend op basis van het aantal jaren gedurende welke zij wel is verstrekt.

  • 3)

    Bij de bepaling van de waarde van de vermogensbestanddelen wordt uitgegaan van hun waarde op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat bij verlies of beschadiging van goederen wordt uitgegaan van het bedrag dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger is ontvangen. De waarde van de onroerende goederen wordt bepaald op basis van hun waarde in het economisch verkeer, die van de roerende goederen op basis van hun boekwaarde. De geldmiddelen, waaronder begrepen de banksaldi, worden gewaardeerd op hun nominale waarde.

  • 4)

    De waarde van onroerende goederen wordt vastgesteld door een onafhankelijke deskundige, die daartoe door het college in overeenstemming met de subsidieontvanger wordt aangewezen. Bij gebreke aan overeenstemming vindt bedoelde taxatie plaats door drie onafhankelijke deskundigen van wie een door het college en een door de subsidieontvanger wordt aangewezen, en de derde door de beide eerst aangewezenen. Als zij het over de taxatie niet eens worden, beslist de derde deskundige.

  • 5)

    Als een subsidie vanaf € 125.000 is verstrekt, kan het college voorschrijven dat een accountantsverklaring wordt overgelegd met betrekking tot de berekening van de vergoeding.

Artikel 21 Verantwoording volgens SiSa

In afwijking van de artikel 20 wordt voor subsidie die is verstrekt aan een mede-overheid in het kader van een specifieke uitkering, verantwoording afgelegd overeenkomstig de beginselen van Single information, Single audit van de artikelen 17a en 17b van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 22 Tussenrapportage

Bij subsidies hoger dan € 15.000,- per jaar, welke verleend worden voor een subsidietijdvak van meer dan een jaar, kan het college de verplichting opleggen tot het jaarlijks tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten.

Artikel 23 Overige verplichtingen

  • 1)

    Bij de subsidieverlening kan het college de subsidieontvanger ook andere verplichtingen tot verwezenlijking van het doel van de subsidie opleggen dan die bedoeld in artikel 4:37 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2)

    Als een subsidie is aangemerkt als toelaatbare staatssteun, voldoet de subsidieontvanger aan de daaraan door de Europese Commissie gestelde verplichtingen.

  • 3)

    Aan een subsidie kan het college de verplichting verbinden dat de subsidieontvanger in zijn bekendmakingen de gemeente als subsidiegever vermeldt.

HOOFDSTUK 2: INTREKKING EN UITBETALING VAN SUBSIDIE

Artikel 24 Ontoelaatbare staatssteun

Het college wijzigt of trekt de beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling in, als de Europese Commissie dat in verband met ontoelaatbare staatsteun vordert.

Artikel 25 Intrekken, verlagen, wijzigen, van subsidie

  • 1)

    Het college kan, zolang de subsidie niet is vastgesteld, in aanvulling op het bepaalde in de wet de subsidieverlening intrekken of ten nadele van de instelling wijzigen indien:

    • a.

      de instelling een financieel wanbeleid voert;

    • b.

      de instelling een zodanig beleid voert, dat het niet halen van het beoogde resultaat aan haar moet worden aangerekend;

    • c.

      de instelling bij rechterlijk vonnis wordt ontbonden;

    • d.

      bij de instelling conservatoir of executoriaal beslag is gelegd op het vermogen of een deel daarvan;

    • e.

      aan de instelling surseance van betaling is verleend;

    • f.

      de instelling in staat van faillissement is verklaard.

  • 2)

    Het college kan de subsidie lager dan het verleende subsidiebedrag vaststellen in de gevallen genoemd in de Wet.

  • 3)

    Het college kan de vastgestelde subsidie intrekken of ten nadele van de instelling wijzigen in de gevallen genoemd in de Wet.

Artikel 26 (Indexering)

Jaarlijks wordt door de gemeenteraad de afweging gemaakt of er tot indexering van de subsidie wordt overgegaan.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 27 Hardheidsclausule

  • 1)

    Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of meerdere artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van de artikelen 1, 2 en 4 voor zover van toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

  • 2)

    Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 28 Intrekking oude regelingen

De Algemene subsidieverordening gemeente Valkenswaard 2012 wordt ingetrokken, met ingang van de inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening gemeente Valkenswaard 2016.

Artikel 29 Overgangsrecht

Op subsidieaanvragen die voor de inwerkingtreding van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Valkenswaard 2016 zijn ingediend, blijven de voorheen van toepassing zijnde bepalingen van toepassing.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 1 dag na publicatie.

Artikel 31 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Valkenswaard 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Valkenswaard d.d. 17 december 2015.
Valkenswaard, de gemeenteraad voornoemd