Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019.

Geldend van 01-01-2019 t/m 31-12-2019

Intitulé

“Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019”.

De gemeenteraad van Valkenswaard in zijn openbare vergadering van 1 november 2018;

gezien het voorstel van het college van Valkenswaard d.d. 18 september 2018;

registratienummer: 857563/859743;

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer:

Besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019”.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. een afvalstoffenheffing;

b. reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

a.perceel:

een gebouwd eigendom -of een gedeelte ervan- dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt.

Met perceel worden gelijkgesteld: een sta-caravan, een woonboot en een demontabel zomer- of vakantie-huisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding.

b.bedrijfspand:

een gebouwd eigendom -of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan- geen perceel zijnde.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

  • a.

    indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de

    belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht,

    wordt gebruikt door één persoon € 175,00

  • b.

    indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de

    belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht,

    wordt gebruikt door meer dan één persoon € 224,77

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 6 Belastbaar feit

Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 7 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 8 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per belastingjaar € 224,77 (exclusief B.T.W.) per bedrijfspand.

  • 2. Het recht voor het periodiek verwijderen van afval (op verzoek) van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per belastingjaar € 224,77 per perceel.

Artikel 9 Vrijstellingen

  • 1. Een belastingplichtige die middels een medische verklaring kan aantonen dat ten gevolge van een ziekte of een lichamelijk ongemak op zijn of haar perceel permanent meer restafval wordt geproduceerd dan op een perceel waar geen sprake is van deze ziekte of dat lichamelijk ongemak, wordt op verzoek achteraf vrijstelling verleend van de belasting als bedoeld in artikel 8.

  • 2. De vrijstelling kan worden aangevraagd binnen zes weken na afloop van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de ziekte of het lichamelijk ongemak is ontstaan in de loop van het belastingtijdvak is het bedrag van de vrijstelling gelijk aan zoveel twaalfde gedeelte van het volgens het eerste lid van dit artikel berekende bedrag als de belastingplichtige of de medebewoner van het perceel waarvoor hij belastingplichtig is in dat belastingtijdvak volle maanden een ziekte of lichamelijk ongemak heeft als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in de vorige leden van dit artikel kan het bedrag van de vrijstelling nooit meer bedragen dat de belasting die door een belastingplichtige op grond van de hoofdstukken II en III over enig belastingtijdvak is verschuldigd.

Hoofdstuk IV Overige reinigingsrechten

Artikel 10 Maatstaf en tarief overige reinigingsrechten

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk II bedraagt de belasting:

a.voor het achterlaten van afvalcomponenten als volgt:

Poorttarieven milieustraat

Overzicht tarieven:

Voertuig

Categorie 1

Categorie 2

Categorie 3

·wit- en bruingoed:

koelkasten, diep-

vriezers, televisie

e.d.

·autobanden personen-auto’s (max 4 stuks)

·kadavers van kleine huisdieren

·asbest

·afgewerkte motor-olie (max. 5l)

·klein chemisch afval

·retour-glas (flessen e.d.)

·vlak glas

·papier, karton

·textiel, schoeisel

·kringloopgoederen

·ferro/non-ferro

·grof restafval

·grond, niet chemisch verontreinigd

·blad/gras

·snoeihout

·maximaal twee vuil-

niszakken huishoude-

lijk afval

·bouw- en sloopafval

maximaal 2 m3

GRATIS

0-0,1 m³

0,1-1 m³

1-2 m³

0-1 m3

1-2 m3

€ 2,00

€ 5,00

€ 11,00

€ 5,00

€ 11,00

b.voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke

afvalstoffen tot een maximum van 2m3 € 41,00

Hoofdstuk V Algemene Bepalingen

Artikel 11 Belastingjaar

Het belastingjaar voor de belastingen, bedoeld in hoofdstuk II en III, is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 12 Wijze van heffing

1. De belastingen bedoeld in hoofdstuk II en III worden bij wege van aanslag geheven.

2. De rechten bedoeld in hoofdstuk IV wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip van aanvraag.

Artikel 13 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

1. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 14 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige reinigingsrechten

De rechten bedoeld in hoofdstuk IV zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 15 Termijnen van betaling

1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in twaalf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

4. De rechten bedoeld in hoofdstuk IV moeten worden betaald op het tijdstip van aanvraag.

Hoofdstuk VI Aanvullende bepalingen

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 17 Kwijtschelding

Met betrekking tot de in deze verordening opgenomen afvalstoffenheffing kan kwijtschelding worden verleend tot een maximum van € 175,00.

Artikel 18 Overgangsrecht

De “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsheffingen 2018” vastgesteld bij raadsbesluit van 2 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 19, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 19 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsheffingen 220019”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 november 2018.
de griffier, de voorzitter,
drs. C. Miedema drs. A.B.A.M. Ederveen.