Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2014

Geldend van 27-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2014

De raad van de gemeente Veendam;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2013

gelet op artikel 227 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van reclamebelasting 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel verstaat onder:

  • a.

    Lichaam: elk van de lichamen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959, 301);

  • b.

    Tussenpersoon: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in een vaste betrekking staat;

  • c.

    Exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten;

  • d.

    Jaar: een kalender jaar;

  • e.

    Kernwinkelgebied: het winkelgebied zoals dat op de bij deze verordening behorende overzichtskaart (WVD d.d. 03-11-2008, nr. GBS-788 gew dd. 16-11-2009 CCN) is aangeduid.

Artikel 2 Voorwerp van de belasting en belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt, binnen het gebied zoals nader aangewezen in de bij deze verordening behorende overzichtskaart, een belasting geheven ter zake van een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven van degene die de openbare aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van een aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg, die met vermelding van de naam van een tussenpersoon is gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende en onroerende zaken, geheven van die tussenpersoon.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid wordt de reclamebelasting ter zake van een aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg die is aangebracht door tussenkomst van een exploitant, geheven van die exploitant.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De reclamebelasting wordt geheven naar de maatstaf die is opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 5 Tarief

  • 1. De reclamebelasting wordt geheven naar het tarief zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening en bijbehorende tarieventabel bepaalde.

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • a. De reclamebelasting wordt geheven door middel van een aanslag.

  • b. Het verschuldigde bedrag wordt in de aanslag vermeld.

Artikel 8 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg:

  • a.

    Die zijn aangebracht of geplaatst ten behoeve van een vlotte doorstroming van het verkeer;

  • b.

    Die minder dan 13 weken in de gemeente aanwezig zijn;

  • c.

    Die zijn aangebracht op voorwerpen onder, op of boven voor de openbaren dienst bestemde gemeentegrond, waarvoor precariobelasting verschuldigd is op de voet van de “Verordening precariobelasting”.

  • d.

    Openbare aankondigingen door publiekrechtelijke rechtspersonen gedaan in de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De reclamebelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de geheven reclamebelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde reclamebelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de reclamebelasting worden betaald in drie termijnen waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,--, doch minder is dan € 5.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen in afwijking van het eerste lid worden betaald in zoveel termijnen als er na de maand die is vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet, nog maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste drie en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De verordening reclamebelasting 2013 van 17 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als `Verordening reclamebelasting 2014”.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 december 2013

    De voorzitter, S.B. Swierstra

    De griffier, R. Brekveld

Bijlage 1 Overzichtskaart

Overzichtskaart (WVD d.d. 03-11-2008, nr. GBS-788 gew dd. 16-11-2009 CCN) van het winkelgebied. Als aangewezen gebied gelden de binnen de rode markerende streep gelegen objecten.

overzichtskaart

Bijlage 2 Tarieventabel 2014 behorende bij de “Verordening reclamebelasting 2014”

 

Het tarief bedraagt voor een vanaf de openbare weg zichtbare aankondiging, per jaar € 569,40.

Behoort bij raadsbesluit van 16 december 2013

De griffier van Veendam,

R. Brekveld