Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam;

gelet op de artikelen 1:3 lid 4 en 7:15 lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2 lid 1 aanhef en onderdeel a van het Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat besluit behorende bijlage;

besluit

vast te stellen de navolgende beleidsregels:

Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen

Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing bij verzoeken om kostenvergoeding in de bezwaarprocedures op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht aangaande besluiten genomen in de vorm van WOZ-beschikkingen (in de zin van de Wet Waardering Onroerende Zaken) en aanslagen gemeentelijke heffingen die de bij de WOZ-beschikking vastgestelde waarden als grondslag hanteren. De navolgende artikelen beschrijven de wijze waarop de gemeente in het kader van de WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen, invulling geeft aan de beleidsruimte die het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna Bpb) biedt.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Bpb: Besluit proceskosten bestuursrecht;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    Wet WOZ: Wet waardering onroerende zaken;

  • d.

    “de beroepsmatige derde”: de derde die beroepsmatig rechtsbijstand heeft verleend als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, Bpb en hiervoor kosten bij de belanghebbende in rekening heeft gebracht.

Artikel 3 Kosten derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand

Het bedrag van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zoals vermeld in artikel 1 onderdeel a, Bpb wordt vastgesteld door de in de bijlage van het Bpb genoemde punten per proceshandeling als uitgangspunt te nemen, waarbij een correctie wordt toegepast als genoemd in artikel 4 voor zover belanghebbende de kosten voor deze handelingen redelijkerwijs niet, of niet volledig, heeft hoeven maken. Deze punten worden vermenigvuldigd met de waarde per punt, vermeld in artikel 5 van deze beleidsregels. Het aldus berekende bedrag wordt vermenigvuldigd met een wegingsfactor, als berekend ingevolge artikel 6 van deze beleidsregels. Indien er sprake is van samenhangende zaken, wordt ingevolge artikel 7 van deze beleidsregels de aldaar genoemde wegingsfactor gehanteerd.

Artikel 4 Punten proceshandelingen

  • 1. Aan de hierna genoemde proceshandelingen worden de volgende punten toegekend:

    • a.

      indienen van een bezwaarschrift: 1 punt;

    • b.

      verschijnen op een hoorzitting: 1 punt;

    • c.

      verschijnen op een nadere hoorzitting: 0,5 punt.

  • 2. Indien de onder b en c genoemde proceshandelingen plaatsvinden op verzoek van de belanghebbende partij waarbij deze het horen geheel of gedeeltelijk gebruikt als alternatief voor het schriftelijk bezwaar, wordt het indienen van het bezwaar en de hoorzitting redelijkerwijs tezamen beschouwd als één proceshandeling waarvoor tezamen 1 procespunt wordt toegekend die vervolgens wordt gewogen conform artikel 6 van deze beleidsregels.

Artikel 5 Waarde per punt

De waarde per punt bedraagt het bedrag zoals genoemd onder B.2. lid 1 van de bijlage bij het Bpb.

Artikel 6 Wegingsfactoren

1.De vergoedingen in het forfaitair stelsel van het Bpb zijn gerelateerd aan de gemiddelde werkbelasting in diverse zaaktypen. Bij een zaak van gemiddeld gewicht als bedoeld in onderdeel C1 van het Bpb wordt de wegingsfactor gesteld op 1.

Een WOZ-zaak is van gemiddeld gewicht als er sprake is van een volledig onderbouwd waardebezwaar, ongeacht of de informatie in één of meerdere onderdelen wordt aangeleverd en ongeacht of de onderdelen door verschillende personen zijn ondertekend.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de wegingsfactor vastgesteld op:

    • a.

      factor 0,25, indien er sprake is van een zeer lichte zaak. Er is sprake van een zeer lichte zaak indien:

      • i.

        het bezwaarschrift kennelijk gegrond is;

      • ii.

        er sprake is van een onjuiste registratie van een bijgebouw;

      • iii.

        een kenbare schrijffout in de beschikking/belastingaanslag is gemaakt;

      • iv.

        het bezwaarschrift uitsluitend verwijst naar een bezwaar uit een eerder belastingjaar;

      • v.

        het bezwaarschrift marginaal is onderbouwd;

      • vi.

        het bezwaarschrift slechts een verwijzing naar een eigen beroepsprocedure bevat;

      • vii.

        in het bezwaarschrift expliciet wordt aangegeven dat een onderbouwing later volgt;

      • viii.

        het bezwaarschrift is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit;

      • ix.

        het bezwaarschrift is gericht tegen het eigendom- en of gebruik;

    • b.

      factor 0,50, indien er sprake is van een lichte zaak. Er is sprake van een lichte zaak indien:

  • i.

    er sprake is van een onjuiste objectafbakening;

  • ii.

    de inhoud enig onderzoek vergt, maat het niet om een (juridisch) vraagpunt gaat waarvoor een grotere (juridische) deskundigheid is vereist;

  • iii.

    een onjuist gestandaardiseerd voortgangspercentage bij een object in aanbouw is gehanteerd;

  • iv.

    de WOZ-waarde wordt verlaagd vanwege een buiten het bezwaarschrift gelegen grond;

  • v.

    het bezwaarschrift zich uitsluitend richt op de volledigheid van het taxatieverslag of op het ontbreken van een deugdelijke motivering zonder nadere visie en onderbouwing van de waarde;

  • vi.

    in het al gemotiveerde bezwaarschrift wordt aangegeven dat relevante informatie op een later moment in een apart document zal worden toegezonden;

  • vii.

    het bezwaar tekstueel in hoofdzaak overeenkomt met andere zaken van de betreffende gemachtigde;

  • viii.

    de inhoud van het bezwaarschrift volledig of nagenoeg uitsluitend is gebaseerd op een bijgevoegd taxatierapport.

  • ix.

    de WOZ-waarde wordt verlaagd vanwege een eigen transactiecijfer vlak voor of na de waardepeildatum.

    • c.

      factor 1,5, indien er sprake is van een zware zaak handelend over de waarde van een woning of niet-woning. Er is sprake van een zware zaak indien:

      • i.

        deze inhoudelijk of juridisch als bijzonder ingewikkeld c.q. complex of omvangrijk moeten worden aangemerkt;

      • ii.

        meerdere rechtsgebieden/regelgevingen een relevante rol spelen;

    • d.

      factor 2, indien er sprake is van een zeer zware zaak ten aanzien van een object niet zijnde een woning. Er is sprake van een zeer zware zaak indien:

      • i.

        deze inhoudelijk als zeer omvangrijk moeten worden aangemerkt;

      • ii.

        het een zaak betreft met zeer complexe aspecten waarbij het bezwaarschrift blijk geeft van relevante specialistische kennis die op de juiste wijze is toegepast.

  • 3.

    per individuele zaak wordt beoordeeld, welke wegingsfactor van toepassing is.

  • 4.

    bij het bepalen van een lagere wegingsfactor heeft artikel 5 lid 2 sub b voorrang op artikel 6, lid 2 sub a.

  • 5.

    bij het bepalen van een hogere wegingsfactor heeft artikel 5 lid 2 sub d voorrang op artikel 6, lid 2 sub c.

Artikel 7 Samenhangende zaken

Samenhangende zaken worden als één zaak aangemerkt als er sprake is van door één of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarbij de rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a van het Bpb is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie dezelfde werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn. Als het gaat om twee of drie samenhangende zaken, wordt de uitkomst van de eerdere berekening vermenigvuldigd met een wegingsfactor van 1. Gaat het om vier of meer samenhangende zaken, dan is de wegingsfactor 1,5.

Artikel 8 Kostenvergoeding belanghebbende en/of gemachtigde (niet zijnde rechtsbijstandverlener) op hoorzitting

Indien belanghebbende en/of diens gemachtigde (niet zijnde een rechtsbijstandverlener) in persoon verschijnt op een (nadere) hoorzitting en deze hoorzitting draagt ertoe bij dat het besluit wordt herroepen, dan kan belanghebbende in aanmerking komen voor verletkosten indien belanghebbende en/of diens gemachtigde vrij heeft moeten nemen van zijn werkzaamheden. De verletkosten waarvoor belanghebbende in aanmerking komt, worden vastgesteld op basis van de daadwerkelijke tijd die belanghebbende en/of diens gemachtigde heeft doorgebracht bij de hoorzitting.

Artikel 9 Kostenvergoeding deskundige (taxateur) op hoorzitting

Indien een deskundige (taxateur) verschijnt op een (nadere) hoorzitting, hieraan een wezenlijke bijdrage levert en het besluit wordt herroepen, dan kan belanghebbende in aanmerking komen voor kostenvergoeding van deze deskundige op uurbasis van de daadwerkelijke tijd die de deskundige heeft doorgebracht bij de hoorzitting, met een minimum van een half uur per zaak.

Artikel 10 Deskundige

  • 1. Als deskundige wordt aangemerkt een gecertificeerd taxateur die ingeschreven staat in de landelijke registers.

  • 2. Deskundigenkosten komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien er geen sprake is van vermenging van functies van gemachtigde en deskundige.

Artikel 11 Kostenvergoeding telefonische (nadere) hoorzitting

Een telefonische (nadere) hoorzitting is uitsluitend mogelijk indien partijen hiermee uitdrukkelijk instemmen en wordt op één lijn gesteld met het fysiek verschijnen ter (nadere) hoorzitting.

Een telefonische (nadere) hoorzitting komt slechts voor kostenvergoeding in aanmerking indien de telefonische (nadere) hoorzitting zodanig wordt ingericht dat deze gelijk te stellen is aan het horen in de zin van art. 7:2 van de Awb.

Artikel 12 Kostenvergoeding taxatierapport

  • 1. De kosten voor het laten opmaken van een taxatierapport komen op grond van het bepaalde in artikel 1, onderdeel b, van het Bpb voor vergoeding in aanmerking als het taxatierapport is opgesteld ten behoeve van de bezwaarfase, de kosten redelijk zijn en naar redelijkheid zijn gemaakt. De toe te kennen vergoeding is afhankelijk van de mate waarin de uitgevoerde werkzaamheden van bijzondere aard zijn, wat wordt bepaald door de aard van de te taxeren onroerende zaak en de complexiteit van de taxatie.

  • 2. Het bedrag dat voor vergoeding in aanmerking komt, wordt verhoogd met 21% BTW ingeval de omzetbelasting op de belanghebbende drukt.

  • 3. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van een door een deskundige opgemaakt taxatierapport wordt uitgegaan van de volgende uurtarieven:

    • a.

      voor een woning € 50,- (excl. BTW);

    • b.

      voor een courante niet-woning € 65,- (excl. BTW);

    • c.

      voor een incourant object: de gefactureerde taxatiekosten tot het in het Bpb vermelde maximum.

  • 4. Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van een door een deskundige opgemaakt taxatierapport wordt uitgegaan van de volgende tijdsbesteding:

    • a.

      twee uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een woning die niet inpandig is opgenomen;

    • b.

      vier uren indien het taxatierapport betrekking heeft op en woning die inpandig is opgenomen;

    • c.

      maximaal drie uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een courante niet-woning die niet inpandig is opgenomen;

    • d.

      maximaal vijf uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een courante niet-woning die inpandig is opgenomen;

    • e.

      een in redelijkheid te bepalen aantal uren indien het taxatierapport betrekking heeft op een incourante onroerende zaak.

Artikel 13 Uitbetaling van de proceskostenvergoeding

Kostenvergoedingen worden uitbetaald aan degene aan wie de beschikking is gericht of aan degene die gemachtigd is de betaling in ontvangst te nemen.

Artikel 14 Gemotiveerd afwijken

  • 1. De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheid om in bijzondere omstandigheden van de vaststelling van de wegingsfactoren, zoals in artikel 6 van deze beleidsregels is vastgelegd, af te wijken. Afwijking van hetgeen in deze beleidsregels is bepaald, wordt in de beslissing op bezwaar uitdrukkelijk gemotiveerd.

  • 2. De heffingsambtenaar wijst vergoeding van de proceskosten af voor zover belanghebbende niet kan aantonen dat de betreffende kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.

Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    De “Beleidsregels proceskostenvergoeding bezwaarfase WOZ-beschikkingen en de daarop gebaseerde heffingen” van 5 februari 2013 worden ingetrokken met ingang van 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2016.

  • 3.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels kostenvergoeding Wet WOZ 2016”

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 15 december 2015.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam,
De burgemeester De secretaris
S.Swierstra A. Castelein