Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente VEENDAM

Geldend van 15-05-2013 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente VEENDAM

De raad van de gemeente Veendam

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 maart 2013 inzake het vaststellen van een verordening overgangsrecht Wet Inburgering in verband met wijziging van de Wet Inburgering per 01-01-2013

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde en zesde lid, 23, derde lid, 24 e, 24f en 35 van de Wet inburgering, zoals deze luidde op 31 december 2012 en artikel X van de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering (2012, 430);

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

overwegende dat als gevolg van de wijziging van de Wet inburgering de taken van gemeenten op het terrein van inburgering op termijn beëindigd zullen worden;

overwegende dat gedurende een overgangsperiode gemeenten nog een aantal taken op het terrein van inburgering zullen uitoefenen;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OVERGANGSRECHT WET INBURGERING 2013 GEMEENTE VEENDAM

Luidende als volgt:

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veendam;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering zoals deze luidde op 31 december 2012;

    • c.

      de wetswijziging: de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb.2012, 430).

    • d.

      inburgeringsplichtige: persoon, bedoeld in artikel X, 2e t/m 5e lid van de wetswijziging

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet, de wetswijziging en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      De gemeentelijke website

    • b.

      Het Steunpunt (Migranten) bij Compaen

    • c.

      De gemeentelijke loketten

    • d.

      WMO-lokaal

    • e.

      Het verzorgen van publicaties op de gemeentelijke (digitale) informatiepagina

    • f.

      Het verzorgen en beschikbaar stellen van informatiemateriaal

    • g.

      Persoonlijk aanschrijven inburgeraar

  • 3. Het college beoordeelt tenminste eens in de 4 jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 3 Inburgeringsaanbod

Het college biedt een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan de inburgeringsplichtige, te weten:

  • a.

    de houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 en

  • b.

    de geestelijke bedienaar, bedoeld in artikel 1, onderdeel g van de wet, die geen oudkomer is als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de wet,

voor zover deze uiterlijk 31 december 2012 inburgeringsplichtig is geworden.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

  • 1. Het college stemt de inburgeringsvoorzieningof de taalkennisvoorziening aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 onder a af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Indien de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 onder a een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3. Aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 onder a biedt het college maatschappelijke begeleiding aan.

  • 4. Een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      arbeidstraining

    • b.

      beroepsgerichte scholing of training

    • c.

      loopbaantraining en -begeleiding

    • d.

      stagebemiddeling en –begeleiding

    • e.

      taalondersteuning d.m.v. taalstages of taalcoaches

    • f.

      alfabetisering

    • g.

      sociale activering

    • h.

      opvoedingsondersteuning

    • i.

      buitenschoolse activiteiten

    • j.

      op emancipatiegerichte activiteiten

    • k.

      trajectbegeleiding

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 12 termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of de taalkennisvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.

  • 3. Inburgeringsplichtigen die hebben deelgenomen aan het (inburgerings)examen dat deel uit maakt van het door het college vastgestelde inburgeringstraject en daarvoor zijn geslaagd komen in aanmerking voor een waarderingsbonus.

  • 4. De hoogte van de waarderingsbonus komt overeen met 30 % van de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23, tweede lid van de wet.

  • 5. Inburgeringsplichtigen met een (gezins)inkomen van minder dan 115 % van de geldende bijstandsnorm hebben recht op kwijtschelding van 70 % van de eigen bijdrage. Voor het resterende te betalen deel van de eigen bijdrage blijft artikel 5, eerste lid van kracht.

  • 6. Een inburgeringsplichtige die een gedeeltelijke kwijtschelding van de eigen bijdrage, zoals genoemd in artikel 5, vijfde lid heeft verkregen, blijft in aanmerking komen voor de volledige waarderingsbonus, zoals aangegeven onder lid drie en lid vier van dit artikel.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan noodzakelijk geachte toetsen

  • c.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • d.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • e.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • f.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 1.

    In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 2.

    De inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 6 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 3.

    Wanneer de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3 het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 3 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 3;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling.

Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtige is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 9, tweede lid, bedraagt ten hoogste

  • 1. € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn zijn inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 11 inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking 1 dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2013

  • 2. De Verordening Wet Inburgering Gemeente Veendam 2010 zoals deze gold op 31 december 2012 wordt ingetrokken

Artikel 12 overgangsbepaling

De Verordening Wet Inburgering Gemeente Veendam 2010 zoals deze gold op 31 december 2012 blijft van kracht voor:

  • 1.

    inburgeraars die voor 1 januari 2013 een vaststellingsbeschikking van de gemeente hebben ontvangen blijft de bestaande verordening Wet Inburgering gemeente Veendam 2010 onverminderd van kracht

  • 2.

    inburgeringsplichtigen die voor 1 januari 2013 een verblijfsvergunning hebben ontvangen en aan wie op basis van de oude wetgeving door de gemeente, ook na 1 januari 2013, nog een aanbod dient te worden gedaan.

Artikel 13 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering Veendam 2013

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Veendam d.d. 25 maart 2013

Voorzitter, Griffier,

A.Meijerman R. Brekveld

Algemene toelichting

• Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet inburgering gewijzigd.

In de wet zoals die gold tot 31 december 2012 was aan gemeenten een aantal belangrijke taken toebedeeld. Door de gewijzigde wet vervallen de taken van de gemeenten. Wel blijven de gemeenten op grond van het overgangsrecht met name de eerste jaren na inwerkingtreding van de wetswijziging een aantal taken uitoefenen! Dit betreft met name inburgeraars die al met een traject gestart zijn in staat te stellen dit af te maken. Daarnaast blijven de gemeenten de oude inburgeraars handhaven.

• De verordening Wet inburgering moet worden aangepast aan de gewijzigde wet.

Alleen het aanbodstelsel kan nog worden toegepast. De mogelijkheid die artikel 19a van de wet bood om het college de bevoegdheid te geven inburgeringsvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen vast te stellen, zonder dat eerst een aanbod aan de inburgeringsplichtigen wordt gedaan vervalt per 1 januari 2013. In deze verordening wordt het aanbodstelsel gehandhaafd op basis van het overgangsrecht in de wet. Dit stelsel houdt in dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod doet en de voorziening vaststelt overeenkomstig het aanbod als de inburgeringsplichtige het aanbod heeft aanvaard.

• Na 1 januari 2013 kan de gemeente alleen een aanbod doen aan asielgerechtigden en geestelijk bedienaren, die uiterlijk 31 december 2012 inburgeringsplichtig zijn geworden en nog geen voorziening hebben aangeboden gekregen. Aan anderen kunnen gemeenten nog wel voorzieningen aanbieden maar niet meer op grond van de Wet inburgering.

• Gemeenten blijven de opdracht houden om de inburgeringsplichtigen in de gemeente die onder het overgangsrecht vallen goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet.

• Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven die onder het overgangsrecht vallen. Dit betreft inburgeringsplichtigen die voor 1 januari hun inburgeringsplicht opgelegd hebben gekregen en voor die datum een gemeentelijk aanbod hebben gekregen.

• Omdat na 1 januari 2013 zich nog geschillen kunnen voordoen tussen gemeenten en degenen die op grond van de wet zoals die gold tot en met 31 december 2012 inburgeringsplichtig zijn werken deze handhavingsbepalingen ook door na 1 januari 2013.

Artikelsgewijze toelichting

NB: In de Wet inburgering worden de begrippen “inburgeringsvoorziening” en“taalkennisvoorziening”gebruikt. In de hieronder staande toelichting worden beide begrippen waar mogelijk afzonderlijk genoemd. In een enkel geval wordt uit overweging van leesbaarheid het woord “voorziening” gehanteerd, waarmee zowel inburgeringsvoorziening als taalkennisvoorziening wordt aangeduid.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

• Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

• De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering.

• De wet laat gemeenten vrij om zelf te bepalen op welke wijze de informatievoorziening aan de inburgeringsplichtigen wordt georganiseerd.

• In deze Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam wordt de gebruikelijke informatieverstrekking van gemeentewege voortgezet overeenkomstig de in te trekken Verordening Wet Inburgering gemeente Veendam 2010.

Artikel 3 Inburgeringsaanbod

• Vanaf 1 januari 2013 is het college alleen verplicht een inburgeringsvoorziening of een taalkennisvoorziening aan te bieden aan asielgerechtigden en een inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren die voor 1 januari 2013 inburgeringsplichtig zijn geworden.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

• In de verordening dienen regels te worden gesteld met betrekking tot de vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, met inbegrip van de totstandkoming en samenstelling van die voorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, WI). In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het college de opdracht heeft voor de asielgerechtigde inburgeringsplichtige, een op de persoon toegesneden inburgeringsvoorziening samen te stellen.

• De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt geregeld bij ministeriële regeling. Gemeenten hebben dus niet de mogelijkheid om de inburgeringsvoorziening die zij aan geestelijke bedienaren aanbieden naar eigen inzicht vorm te geven.

• In deze Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam worden de in de verordening Wet Inburgering Veendam 2010 hiervoor gestelde regels en bepalingen onveranderd overgenomen.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

• In de verordening moeten regels worden gesteld die betrekking hebben op de inning van de eigen bijdrage van de inburgeringsplichtige door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid van de wet). De hoogte van de eigen bijdrage is vastgelegd in de wet en bedraagt € 270.

• In verband met continuïteit en consistentie van beleid wordt de bonusregeling zoals opgenomen in de Verordening Wet Inburgering gemeente Veendam 2010 onveranderd overgenomen in de Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

• Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid van de wet dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het college om de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeringsplichtigen in het kader van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening op te leggen. Het college legt in de beschikking tot de vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening deze verplichtingen vast.

• In deze Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam worden de in de verordening Wet Inburgering gemeente Veendam 2010 hiervoor gestelde regels en bepalingen onveranderd overgenomen.

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

• Omdat op grond van de nieuwe wetgeving alleen het aanbodstelsel nog kan worden toegepast, is het niet meer mogelijk de vaststellingsverordening te laten bestaan. Het aanbodstelsel houdt in dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod doet en de voorziening vaststelt overeenkomstig het aanbod als de inburgeringsplichtige het aanbod heeft aanvaard.

• Dit artikel bevat enkele procedurele bepalingen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod op zorgvuldige wijze gebeurt.

• In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat het college het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan de inburgeringsplichtige op schriftelijke wijze doet en dat het aanbod wordt toegestuurd naar het adres waar de inburgeringsplichtige staat ingeschreven in de GBA. Op deze wijze kan er geen onduidelijk ontstaan over het feit dat het college de inburgeringsplichtige een aanbod heeft gedaan.

• Het aanbod zal inhoudelijk dezelfde strekking moeten hebben als de uiteindelijke beschikking (het tweede lid). Hierdoor kan de instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot het vaststellen van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening (die eenzijdig door de gemeente wordt opgelegd). Deze beschikking moet dan wel dezelfde inhoud hebben als het aanbod (het vierde lid).

• De zorgvuldigheid van de procedure gebiedt dat als de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt of weigert, hij of zij dit schriftelijk aan de gemeente meedeelt (het derde lid). Het meest praktisch is dat deze schriftelijke mededeling geschiedt in de vorm van het laten ondertekenen door de inburgeringsplichtige van een verklaring die door de gemeente is opgesteld.

• Het kan natuurlijk voorkomen dat een inburgeringsplichtige aan de gemeente meldt dat hij wel een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening wil, maar dat hij gelet op zijn situatie bepaalde wijzigingen aangebracht zou willen zien in het aanbod van de gemeente. Als de gemeente hierop positief reageert, zal ze het gedane aanbod moeten aanpassen.

• Een inburgeringsplichtige hoeft een aanbod niet te accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige het aanbod, dan zal hij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

• Het besluit tot het vaststellen van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is een beschikking. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit in bezwaar en beroep te gaan. In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden neergelegd.

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

• Artikel 35 van de wet draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 WI zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd. De gemeente kan deze boetebedragen in haar verordening overnemen, maar ze kan ook lagere bedragen vaststellen.

• De boetebedragen die in de verordening worden opgenomen zijn maximumbedragen en géén gefixeerde bedragen. Het college zal bij elke overtreding de bestuurlijke boete moeten afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Bovendien moet het college daarbij ook zonodig rekening houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd (artikel 38, tweede lid van de wet). Deze bepaling brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen bestuurlijke boete zal moeten nagaan welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige.

• In deze Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam worden de in de verordening Wet Inburgering gemeente Veendam 2010 hiervoor gestelde regels en bepalingen onveranderd overgenomen.

Artikel 10 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

• Dit artikel biedt het college de mogelijkheid om bij herhaling van de overtreding een hogere boete op te leggen dan op grond van artikel 9 mogelijk is.

• In deze Verordening Overgangsrecht Wet Inburgering 2013 gemeente Veendam worden de in de verordening Wet Inburgering gemeente Veendam 2010 hiervoor gestelde regels en bepalingen onveranderd overgenomen.

Artikel 11 Inwerkingtreding

• Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 12 Overgangsbepaling

• Dit artikel spreekt voor zich

Artikel 13 Citeertitel

• Dit artikel spreekt voor zich.