Regeling vervallen per 13-07-2021

Damoclesbeleid gemeente Veendam 2015

Geldend van 03-06-2015 t/m 12-07-2021

Intitulé

Damoclesbeleid gemeente Veendam 2015

Op 26 mei 20156 heeft de burgemeester, gehoord het college, besloten akkoord te gaan met de aanpassing van het Damoclesbeleid voor de gemeente Veendam en het Damoclesbeleid gemeente Veendam 2015 opnieuw vast te stellen.

De integrale tekst van het nieuw vastgesteld beleid luidt als volgt:

Inleiding en context

In toenemende mate worden gemeenten geconfronteerd met drugscriminaliteit in en vanuit woningen of niet openbare gelegenheden of lokalen. Te denken valt hierbij aan het opzetten en exploiteren van illegale wietkwekerijen op zolderruimten in woningen of het verkopen van bijvoorbeeld harddrugs vanuit woningen of lokalen. Deze vorm van drugscriminaliteit zorgt in veel gevallen voor een ernstige aantasting van het woon- en leefklimaat, onveilige situaties op straat en ook onveilige situaties voor het bouwwerk zelf (brandgevaar). Op grond van de Opiumwet (artikel 13b), de Gemeentewet (art. 174a) of de Woningwet (artt. 1b en 1a) is de burgemeester bevoegd hiertegen op te treden middels bestuursdwang. Dit kan betekenen dat er dwangsommen worden opgelegd of dat de woning of het lokaal (tijdelijk) wordt gesloten op last van de burgemeester. De bevoegdheid tot toepassen van met name artikel 13b Opiumwet wordt ook wel als de toepassing van de Wet Damocles omschreven.

De toepassing van deze wet kan zeer ingrijpende gevolgen hebben zeker als het een woning betreft. Het opleggen van de maatregel tot sluiting van de woning of het lokaal zal dan ook altijd in een belangenafweging plaats moeten vinden waarbij de maatregel proportioneel (in redelijke verhouding tot de overtreding) en ook subsidiair (er is geen betere, lichtere maatregel voorhanden) is. Om een zekere uniformiteit en voorspelbaarheid in de toepassing van de Wet Damocles te creëren, is het van belang hierover beleid en/ of beleidsregels vast te stellen. Voor de gemeente Veendam is dit reeds opgenomen in het handhavinghoofdstuk (hoofdstuk 5) van het reeds in 2008 vastgestelde coffeeshopbeleid (Wiet in de parkstad, januari 2008). De gemeente Pekela kent het zgn. nulbeleid als uitgangspunt wat betekent dat daar geen coffeeshops zijn toegestaan en heeft dan ook niet zelfstandig, uitgeschreven beleid. Voor beide gemeenten wordt een zelfde beleid vastgesteld als ook voor de andere gemeenten in de nieuwe basiseenheid Ommelanden-Midden (Hoogezand-Sappemeer, Menterwolde en Slochteren). Gestreefd wordt om ook provinciebreed een dergelijk, uniform beleidskader tot stand te brengen.

Het voordeel van vastgesteld beleid ten aanzien van de toepassing van de Wet Damocles is dat voor een ieder duidelijk is welke consequenties aan welk (drugscrimineel) gedrag zijn verbonden. Verwijzing naar dit beleid kan in voorkomende gevallen dan ook vaak volstaan. Het hier beschreven Damoclesbeleid bestaat uit een meer algemeen deel waarin de beleidsuitgangspunten op hoofdlijnen worden beschreven. Daarnaast is het meer praktisch deel een overzicht van handhavingstappen die afhankelijk van de verschillende situaties worden gezet of kunnen worden gezet. Het beleid is daarmee niet dichtgetimmerd, maar geldt meer als richtlijn waarbinnen gevarieerd kan gaan worden.

Algemeen: de beleidsuitgangspunten

1.Het Damoclesbeleid kent in beginsel verschillende juridische grondslagen waarbij per geval de meest effectieve maatregel wordt bepaald

Het optreden of de handhaving in gevallen van drugshandel en/ of drugsgebruik kan op meerdere leesten worden geschoeid. Zo kan de burgemeester gebruik maken van de bevoegdheden ex artikel 13b Opiumwet of kan hij op grond artikel 174a Gemeentewet besluiten een woning, een lokaal of daarbij behorend erf te sluiten. Daarnaast komt aan het college de bevoegdheid toe om bij overtreding van bouwvoorschriften (art 1b Woningwet) of aan de algemene zorgplicht voor veiligheid en gezondheid (art. 1a Woningwet) bestuursdwang toe te passen. Deze bestuursdwang geldt als herstelsanctie en kan als last onder bestuursdwang of als dwangsom aan de overtreder worden opgelegd. Ook kan het mogelijk zijn dat bepaalde verstrekte vergunningen (bijvoorbeeld een Drank- en Horecavergunning of een exploitatievergunning) zullen moeten worden ingetrokken om het meest effectief te zijn in het voorkomen of wegnemen van de risico’s die met drugshandel gepaard gaan.

Per geval zal moeten worden bepaald welke maatregel en welke daarbij behorende juridische grondslag het meest effectief is om recidive te voorkomen. In sommige gevallen kan er ook sprake zijn van samenloop van maatregelen. De bij dit beleid behorende handhavingsrichtlijn gaat echter uit van toepassing van artikel 13b van de Opiumwet.

2.Het beleid geldt voor zover het woningen en lokalen of bijbehorende erven betreft en niet voor coffeeshops waarvoor een gedoogbeschikking is afgegeven en die zich houden aan de daarin gestelde voorwaarden.

Dit Damoclesbeleid ziet nadrukkelijk op woningen of lokalen of de bij woningen of lokalen behorende erven. Het begrip woning omvat ook andere vormen van wonen, zoals in woonwagens, woonschepen en woonketen. Voor wat betreft lokalen kan dit gaan om (al dan niet leegstaande) winkelpanden of delen daarvan, schuren of loodsen. Indien er sprak is van een coffeeshop waarvoor een gedoogbeschikking is afgegeven, gelden met name ten aanzien van de handelhoeveelheid andere eisen (maximaal 500 gram). Handhaving op naleving van voorwaarden gesteld aan een gedoogde coffeeshop, vindt plaats vanuit het handhavingsarrangement zoals opgenomen in het afzonderlijk geformuleerde coffeeshopbeleid (Dit geldt voor de gemeente Veendam op basis van de beleidsnotitie ‘Wiet in de parkstad’ uit 2008). Het beleid geldt voor zowel het betreft particuliere woningen (in particulier bezit), als ook voor woningen in eigendom bij de woningcorporatie.

3.De aanwezigheid van tenminste de handelshoeveelheid drugs is aangetoond.

Uit inmiddels vaste jurisprudentie blijkt dat de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs, de bevoegdheid geeft tot toepassing van artikel 13b Opiumwet. Het daadwerkelijk ook verkopen, verstrekken of afleveren van drugs hoeft daarbij niet te worden aangetoond. Bij toepassing van artikel 174a Gemeentewet geldt de bevoegdheid tot sluiten voor zover er sprake is van gedragingen in de woning, het lokaal of op het erf, waardoor de openbare orde daar rondom wordt verstoord. Het moet hierbij gaan om een ernstige bedreiging van zowel de veiligheid, als de gezondheid van de mensen in de directe omgeving van de woning (cumulatieve eis).

Uiteraard is de toepassing van de bevoegdheid tot sluiten van een woning in hoofdzaak ingegeven door de wil of ambitie om spanning op het woon- en leefklimaat ter plaatse of de openbare orde in te dammen of te handhaven. Veelal geldt dit in situaties waarbij sprake is van handel in drugs waarbij vaak ook een annexe situatie van overlast bestaat. Dat deze handel bij toepassing van artikel 13b Opiumwet niet direct hoeft te worden aangetoond, maakt de toepassing van dit instrument eenvoudiger en effectiever.

Als uitgangspunt geldt dan ook dat indien de aanwezigheid van de handelshoeveelheid of door rapportages van politie of eigen toezichthouders wordt aangetoond, er toepassing wordt gegeven aan artikel 13b Opiumwet). Onder handelshoeveelheid wordt in dit kader verstaan:

• bij softdrugs (lijst II): een middel voorkomend op lijst II van de Opiumwet waarbij de (bruto) hoeveelheid meer bedraagt dan 30 gram;

• bij harddrugs (lijst I): een middel voorkomend op lijst I van de Opiumwet waarbij de (bruto) hoeveelheid meer bedraagt dan 0,5 gram;

• bij hennepteelt: indien er sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt als bedoeld in de meest recente Aanwijzing Opiumwet zoals die bij de opsporing en vervolging wordt gehanteerd. Globaal gesteld moet er sprake zijn van meer dan 5 hennepplanten, in een zekere mate van professionaliteit en met het doel daar geldelijk gewin uit te halen.

Bij samenloop van verschillende situaties (bijvoorbeeld hennepteelt met de aanwezigheid van meer dan 0,5 gram harddrugs) wordt voor de handhaving en toepassing van het Damoclesbeleid uitgegaan van het meest zware regime.

4.Handhaving op grond van het Damoclesbeleid is zaaksgebonden, waarbij de persoon, zijn of haar verwijtbaar gedrag en zijn of haar persoonlijke omstandigheden in beginsel geen rol spelen.

Het Damoclesbeleid zoals hier geformuleerd is er op gericht het woon- en leefklimaat te beschermen en situaties van gevaar of bedreiging weg te nemen of te doen stoppen. Bij de toepassing van de handhavingstappen speelt de persoon van de overtreder in beginsel dan ook geen rol noch de mate van verwijtbaarheid of zijn of haar persoonlijke omstandigheden. Van belang is de enkele constatering dat in een zekere woning of een zeker lokaal sprake is of is geweest van verkoop, aflevering, verstrekking of het aanwezig zijn van tenminste de handelshoeveelheid drugs. Een uitzondering hierop vormt de situatie dat een persoon, na een eerdere constatering van drugshandel door deze persoon in een bepaald pand, zich opnieuw schuldig maakt aan drugshandel in een ander pand. In een dergelijk geval wordt bij de op te leggen sanctie de eerste constatering van drugshandel (in dat andere pand) meegewogen als zijnde constatering drugshandel in het nieuwe pand.

Indien er sprake is van overtreding in een door de overtreder gehuurd pand, kan er ook gewoon handhavend worden opgetreden op grond van dit Damoclesbeleid. In beginsel is het niet relevant of de eigenaar, huurder, bewoner of een derde de overtreding heeft begaan. De feitelijke constatering is voldoende om tot handhaving over te gaan. Zowel aan de huurder als aan de eigenaar kan de last wordt opgelegd nu beide in staat moeten worden geacht de overtreding ongedaan te maken of te voorkomen dat de overtreding opnieuw plaats vindt. Ingeval er sprake is van een woning van een woningcorporatie (Acantus), zal er op basis van afspraken tussen gemeente en corporatie door de corporatie worden bewerkstelligd dat de huurovereenkomst wordt ontbonden wegens de overtreding. Inmiddels is bij Acantus staand beleid dat bij het aantreffen van een hennepkwekerij in een door hen verhuurde woning, er standaard ontbinding van de huurovereenkomst volgt. Bovendien zal de overtreder dan worden geconfronteerd met een huuruitsluiting door de corporatie. In deze gevallen ligt het initiatief van sluiting praktisch dus bij de woningcorporatie.

5.Damoclesbeleid laat in haar sanctietoepassing niettemin ruimte over voor persoonsgebonden maatwerk waarmee kan worden voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

Hoewel in de keuze van het toepassen van de handhaving in beginsel de persoon van de overtreder en zijn of haar omstandigheden geen rol speelt (zie onder 4.) zal volgens vaste jurisprudentie er altijd een weging moeten plaats vinden tussen sanctie en overtreding/ overtreder. De sanctie zal gelet op de overtreding (en de impact daarvan op de woon- en leefomgeving) proportioneel moeten zijn en ook passend (er is geen beter alternatief voor handen) oftewel subsidiair. In de range van de sanctiemogelijkheden (van waarschuwing tot permanente sluiting) kan dit tot uitdrukking komen. Indicatoren of wegingsfactoren hierbij zijn:

 - De hoeveelheid aangetroffen drugs en de kwalificatie daarvan (lijst I of II Opiumwet);

 - De mate van professionaliteit of georganiseerdheid (thuisteler versus georganiseerd crimineel netwerk);

 - De grootte van de hennepkwekerij en de daaraan gerelateerde (mogelijke) opbrengst of het geldelijk gewin;

 - Samenloop met andere delicten (diefstal, bedreiging, mishandeling, geweld, verboden wapenbezit);

 - Herhaaldelijkheid of recidive;

 - Mate van overlast voor de woonomgeving of de spanning op het woon- of leefklimaat ter plaatse;

 - Mate van nabijheid van voorzieningen voor jongeren of de mate van aantrekking op jongeren als bijzonder te beschermen doelgroep;

 - Mate van brandgevaar of ander dreigend risico voor de directe woonomgeving;

- Mate van verwijtbaarheid en betrokkenheid van andere bewoners en de daarvan af te leiden bescherming die dat vergt;

6.Toepassing van de bestuursdwang vindt in beginsel plaats door directe sluiting van de woning of het lokaal. In de daarvoor in aanmerking komende gevallen volgt - gelet op het toe te passen maatwerk - eerst een waarschuwing.

Artikel 13b Opiumwet stelt dat de burgemeester de bevoegdheid toekomt om een last onder bestuursdwang op te leggen. Onder last onder bestuursdwang wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende een last tot herstel van de overtreding (door het opleggen van een dwangsom) of de bevoegdheid van de burgemeester om zelf tot herstel over te gaan indien de last tot herstel niet of niet tijdig wordt uitgevoerd (feitelijke bestuursdwang; zie titel 5.3 Algemene wet bestuursrecht).

Gezien de effecten die de handel of teelt in drugs heeft op het openbare leven en het woon- en leefklimaat ter[ plaatse, geniet direct ingrijpen (bestuursdwang) de voorkeur boven een last onder dwangsom. Het opleggen van een last onder bestuursdwang in de vorm van sluiting van een pand, heeft dan daarbij naar verwachting het grootste effect. Om die reden wordt er voor de toepassing van bestuursdwang tenminste o.g.v. artikel 13b Opiumwet, in principe gekozen voor directe sluiting van het betreffende pand.

Overeenkomstig de bepalingen van de Awb dient aan de overtreder een termijn te worden gegeven (begunstigingstermijn) waarbinnen hij of zij ‘vrijwillig’ het pand kan (doen laten) ontruimen.

De vraag die hierbij kan worden gesteld is of er in de toepassing van de bestuursdwang (directe sluiting van de woning) nog een waarschuwingsfase dient vooraf te gaan. Het uitdoen gaan van een waarschuwing biedt de overtreder de mogelijkheid zelf een einde te maken aan de ongewenste gedraging of situatie en herhaling daarvan. Nu het karakter van de maatregel een herstelsanctie is (herstel van de gewenste situatie) en er ook vanuit een waarschuwing deze situatie kan worden bereikt, ligt het voor de hand de waarschuwingsfase in daarvoor in aanmerking komende gevallen wel te hanteren. Bij deze waarschuwing kunnen voorwaarden worden gesteld die bij niet naleving leiden tot een directe sluiting voor de maximale duur. Het spontaan door de overtreder opvolgen van de waarschuwing, bespaart in ieder geval veel kostbare ambtelijke capaciteit en daarmee kosten.

Bij de herziening van het Damoclesbeleid in 2015 is met name v.w.b. de waarschuwingsfase bij bepaalde overtredingen, een wijziging doorgevoerd. Daar waar bij het eerder beleid voor alle overtredingen van softdrugs er standaard een waarschuwingsfase aan was gekoppeld, is er in het herziene beleid onderscheid gemaakt tussen lichtere overtredingen en de zwaardere. Bij hennephandel of -teelt vanaf 500 gram of meer dan 50 planten of stekken, geldt geen waarschuwing meer, maar wordt direct tot sluiting overgegaan. Dit houdt verband met de opvatting dat bij dergelijke grote hoeveelheden er gesproken kan worden van een professionele handel of teelt die als sterk ondermijnend kan worden beschouwd en die ook gepaard gaat met grote risico’s voor de (directe) omgeving of de samenleving. Hierin past geen waarschuwing, maar zal door een lik-op-stuk-aanpak zo veel mogelijk moeten worden bestreden.

De mogelijkheid tot het uit doen gaan van een waarschuwing (als dan niet met aanvullende voorwaarden) wordt dan ook beperkt tot de lichtere overtredingen waarin sprake is van softdrugs (lijst II). Bij harddrugs wordt deze fase sowieso overgeslagen en wordt direct tot sluiting bevolen. Overigens is er inmiddels sprake van een ontwikkeling waarbij een zekere teelt van hennep leidt tot grote THC-waarden v.w.b. de wiet of de hasjiesj. Mogelijk dat dit in de toekomst een herschikking oplevert voor wat betreft lijstindeling. Vooralsnog wordt de waarschuwing gekoppeld aan enkel lijst II.

Specifiek: de handhavingrichtlijn:

A. 

Verkoop, aflevering, verstrekking of daartoe aanwezig hebben van een middel als bedoeld in lijst II van de Opiumwet (softdrugs) vanuit woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven voor zover het betreft:

Categorienr.

Omschrijving overtreding

Maatregel/ sanctie

Toelichting

A.1

Een handelshoeveelheid van meer dan 30 gram maar minder dan 500 gram;

 

- Waarschuwing (met eventuele aanvullende voorwaarden);

- Sluiting voor de duur van maximaal 3 maanden;

 

A.2

Een handelshoeveelheid van 500 gram of meer;

Sluiting voor de duur van maximaal 6 maanden; geen waarschuwingsfase.

Bij de aanwezigheid van een handelshoeveelheid van tenminste 500 gram, zonder dat er sprake is ven een gedoogde coffeeshop, is in feite sprake van strijd met vastgesteld gedoogbeleid voor coffeeshop. Hierin past ook geen waarschuwing.

A.3

De beroeps- of bedrijfsmatige teelt van hennep als bedoeld in de Aanwijzing Opiumwet waarbij sprake is van meer dan 5 hennepplanten of stekken, maar minder dan 50 hennepplanten of stekken;

- Waarschuwing (met eventuele aanvullende voorwaarden)

- Sluiting voor de duur van maximaal 3 maanden;

In de Aanwijzing Opiumwet wordt onder 3.2.1. de beroeps- of bedrijfsmatige teelt omschreven. De volgende factoren zijn hierin bepalend: schaalgrootte, mate van professionaliteit en doel van de teelt. Verwezen wordt naar deze Aanwijzing;

A.4

De beroeps- of bedrijfsmatige teelt van hennep als bedoeld in de Aanwijzing Opiumwet waarbij sprake is van meer of tenminste 50 hennepplanten of stekken;

Sluiting voor de duur van maximaal 6 maanden; geen waarschuwingsfase.

- Idem;

- Ingeval er sprake is van grootschaliger teelt van hennep (vanaf 50 planten of stekken) is het risico op vooral brand of ontploffing voor de directe woonomgeving tenminste ook groter te noemen. Het waarschuwen volstaat daarmee niet, zodat in deze gevallen tot directe sluiting wordt overgegaan.

A.5

Bij recidive van de onder

A 1, A.2 of A.3 genoemde overtredingen binnen een termijn van 3 jaar;

Sluiting voor de duur van maximaal 12 maanden; geen waarschuwingsfase.

Onder recidive wordt verstaan een tweede constatering van verkoop, verstrekking of daartoe aanwezig hebben van softdrugs van meer dan 30 gram of bij teelt van hennep meer dan 5 hennepplanten;

A.6 

Bij recidive van de onder A 4 genoemde overtredingen binnen een termijn van 3 jaar;

Sluiting voor de duur van maximaal 18 maanden; geen waarschuwingsfase.

Onder recidive wordt verstaan een tweede constatering van verkoop, verstrekking of daartoe aanwezig hebben van softdrugs van meer dan 30 gram of bij teelt van hennep meer dan 5 hennepplanten;

A.7

Bij een tweede recidive van de onder A.1, A..2, A..3 of

A. 4 genoemde overtreding binnen de termijn van 3 jaar;

Sluiting voor de duur van maximaal 3 jaar;

Onder recidive wordt verstaan een derde constatering van verkoop, verstrekking of daartoe aanwezig hebben van softdrugs van meer dan 30 gram of bij teelt van meer dan 5 hennepplanten;

 

B. 

Verkoop, aflevering, verstrekking of daartoe aanwezig hebben van een middel als bedoeld in lijst I van de Opiumwet (harddrugs) vanuit woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven voor zover het betreft:

 

Categorie

Omschrijving overtreding categorie

Maatregel/ sanctie

Toelichting

B. 1

Een handelshoeveelheid van meer dan 0,5 gram;

Sluiting voor de duur van maximaal 12 maanden; geen waarschuwingsfase.

 

Bij de constatering van harddrugs (lijst I) wordt zonder waarschuwing direct tot sluiting overgegaan. Bij de bepaling van de hoeveelheid harddrugs wordt uitgegaan van de bruto handelshoeveelheid

B. 2

Bij recidive van de onder B.1 genoemde overtreding binnen een termijn van 3 jaar;

   

Sluiting voor de duur van maximaal 3 jaar; geen waarschuwingsfase.

     

Idem.

     

B. 3

Bij een tweede recidive van de onder B.1 genoemde overtreding binnen een termijn van 1 jaar na toepassing van de daarbij genoemde maatregel;

 

Sluiting voor de duur van maximaal 5 jaar; geen waarschuwingsfase.

Idem.

Onder handelshoeveelheid wordt in dit kader verstaan:

• bij softdrugs (lijst II): een middel voorkomend op lijst II van de Opiumwet waarbij de (bruto) hoeveelheid meer bedraagt dan 30 gram;

• bij harddrugs (lijst I): een middel voorkomend op lijst I van de Opiumwet waarbij de (bruto) hoeveelheid meer bedraagt dan 0,5 gram;

• bij hennepteelt: indien er sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt als bedoeld in de meest recente Aanwijzing Opiumwet zoals die bij de opsporing en vervolging wordt gehanteerd. Globaal gesteld moet er sprake zijn van meer dan 5 hennepplanten, in een zekere mate van professionaliteit en met het doel daar geldelijk gewin uit te halen.

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Damoclesbeleid gemeente Veendam 2015.