Regeling vervallen per 11-04-2012

Afvalstoffenverordening gemeente Veendam

Geldend van 17-10-2007 t/m 10-04-2012

Intitulé

Afvalstoffenverordening van de gemeente Veendam

De raad van de gemeente Veendam;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 juni 2007;

gelet op artikel 10.23, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

B E S L U I T

vast te stellen de volgende:

Afvalstoffenverordening 2007

luidende als volgt:

Inleiding

Vanuit de Wet Milieubeheer is het noodzakelijk een nieuwe Afvalstoffenverordening vast te stellen.

Formele kaders

Op 8 mei 2002 is een wijziging van de Wet Milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) in werking getreden. Hiermee is de sturing van de afvalverwijdering op rijksniveau gebracht.

In het hoofdstuk Afvalstoffen van de Wet Milieubeheer is vastgelegd dat een gemeentelijk Afvalstof-fenverordening moet worden vastgesteld in het belang van de bescherming van het milieu. Dit is ruimer dan de oorspronkelijke belang van een doelmatige verwijdering van afvalstoffen.

Op grond van artikel XVII, derde lid, van de Wet Milieubeheer geldt voor de gemeenten een overgangstermijn van 2 jaar om de van kracht zijnde regelgeving aan te passen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft voor de gemeenten een modelverordening opgesteld die eind 2003 is beschikbaar gekomen. Uiterlijk op 8 mei 2004 moesten de gemeenten hun Afvalstoffenverordening hebben aangepast aan de wijziging van de Wet Milieubeheer.

In veel gemeenten bleek dit niet haalbaar, met als gevolg dat de officier van justitie in het Arrondisse-mentsparket Zwolle-Lelystad bij brief van 7 oktober 2004 heeft aangegeven processen-verbaal die niet zijn gebaseerd op de juiste wettelijke bepalingen, niet in behandeling te zullen nemen.

Afvalstoffenverordening gemeente Veendam

De gemeente Veendam kent geen Afvalstoffenverordening. Derhalve werd het inzamelen van afval gereguleerd via de Algemeen Plaatselijke Verordening, die jaarlijks wordt gewijzigd. Voornoemde regulering, heeft als gevolg van de wijziging van de Wet milieubeheer d.d. 8 mei 2002, haar rechtskracht verloren op 8 mei 2004. Thans wordt nu gewenst akkoord te gaan met een de nieuwe Afvalstoffenverordening 2006. De voorliggende Afvalstoffenverordening is gebaseerd op het model van de V.N.G. In de Afvalstoffenverordening zijn een aantal extra bepalingen opgenomen, zoals:

~ de mogelijkheid tot het opnemen van een apart hoofdstuk zwerfafval nu de Wet milieubeheer hiervoor sinds 8 mei 2002 voldoende basis biedt;

~ regels die de gemeente zelf mag stellen om de inzameling van bedrijfsafval te regulieren in die zin dat er tijden genoemd kunnen worden waarop inzamelvoertuigen in bepaalde delen van de gemeente, niet mogen rijden voor de inzameling van bedrijfsafval.

~ en regels inzake de opslag van afvalstoffen en het zich ontdoen van autowrakken door huishoud-ens.

De Afvalstoffenverordening voorziet ook in de mogelijkheid om de gescheiden inzameling van gft- afval in de buitengebieden en bij gestapelde hoogbouw te beëindigen. Indien daartoe zou moeten worden overgegaan, doen wij u mettertijd over dit onderwerp een specifiek voorstel toekomen. De formele kaders om dit mogelijk te maken zijn nu vast gecreëerd.

Tenslotte nog enige informatie over de strafbaarstelling van de overtreding van verbodsbepalingen in de Afvalstoffenverordening op grond van de Wet op de economische delicten.

In artikel 1 a van de Wet op de economische delicten wordt bepaald dat overtredingen van voorschrift-en, gesteld bij of krachtens artikel 10.23 van de Wet Milieubeheer, voor zover aangeduid als strafbare feiten, economische delicten opleveren.

In de Wet op de economische delicten is ook de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die zijn gebaseerd op de Wet milieubeheer. In het geval van de Afval-stoffenverordening is dit een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboeten van de vierde categorie. Artikel 23, vierde lid, van de Wetboek van Strafrecht stelt de hoogte van een boete van de vierde categorie vast op maximaal € 11.250,00.

Artikel 774 van het Wetboek van Strafrecht geeft de officier van justitie de mogelijkheid om met een. boete strafvervolging te voorkomen. Het openbaar ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor boetes.

De boete voor het verkeerd aanbieden van huishoudelijk afval of voor zwerfafval is op dit moment gesteld op een standaardbedrag van € 50,00.

HOOFDSTUK 1      ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet milieubeheer (Stb. 1992, 551, zoals sindsdien gewijzigd);

    • b.

      inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

    • c.

      ter inzameling aanbieden: de wijzen van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelen-de persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

  • d.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- en/of bewaar-middel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, afvalemmer, minicontainer, een kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden;

  • e.

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of - plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, ondergrondse container of brengdepot, ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • f.

    inzameldienst: de krachtens artikel 6, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

  • g.

    andere inzamelaars: de krachtens artikel 6, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

  • h.

    inzamelvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 10;

  • i.

    gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.22 van de wet een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

  • j.

    straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkings-materiaal, etenswaren, niet zijnde klein gevaarlijk afval, ontstaan buiten een perceel;

  • k.

    wegen: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

l. motorrijtuigen: alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders.

Artikel 2 Beslissingstermijn aanvraag vergunning of ontheffing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een vergunning, zoals bedoeld in artikel 11, of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen de beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Hiervan dienen burgemeester en wethouders de aanvrager binnen de in het eerste lid genoemde termijn in kennis te stellen.

Artikel 3 Indiening aanvraag

  • 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. Voor bepaalde, door het college aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het milieu.

  • 2. Degene aan wie krachtens deze verordeningen een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 3. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van de handhaver van een of meer bepalingen van deze verordening ter inzage af te geven.

Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

Artikel 6 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na verlening van de vergunning of ontheffing moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang ter bescherming van het milieu;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn, of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

HOOFDSTUK 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 7 Inzameldiensten en andere inzamelaars

  • 1. De inzameldiensten belast met het ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening inzamelen van afvalstoffen worden aangewezen door burgemeester en wethouders.

  • 2. Naast de in het eerste lid genoemde inzameldiensten kunnen burgemeester en wethouders andere inzamelaars aanwijzen die zijn belast met het ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 8 Afzonderlijke inzameling

  • 1. Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      oud papier en karton;

    • c.

      verpakkingsglas;

    • d.

      textiel;

    • e.

      klein gevaarlijk afval;

    • f.

      wit- en bruingoed;

    • g.

      grof tuinafval;

    • h.

      grof huishoudelijk afval;

    • i.

      huishoudelijk restafval.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9 Inzamelmiddelen en voorzieningen

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel- of voorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 10 Frequentie van inzamelen

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt ten minste eenmaal per twee weken bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 2. Groente-, fruit- en tuinafval wordt ten minste eenmaal per twee weken afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 3. Oud papier wordt ten minste eenmaal per twee weken afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 4. Glas wordt separaat door middel van ondergrondse glascontainers ingezameld.

  • 5. Klein gevaarlijk afval wordt eenmaal per 4 maanden afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 6. Wit- en bruingoed wordt op afroep afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 7. Grof tuinafval wordt op afroep afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 8. Grof huishoudelijk afval wordt op afroep afzonderlijk bij en/of nabij elk perceel ingezameld.

  • 9. Textiel wordt separaat door middel van ondergrondse kledingcontainers ingezameld.

  • 10. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.

Artikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2.

    De vergunning kan worden geweigerd in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor de inzameldiensten of andere inzamelaars.

  • 4.

    Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverant-woordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

HOOFDSTUK 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

HOOFDSTUK 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars en aan de houders van een inzamelvergunning.

  • 2. Het verbod geldt niet indien de huishoudelijke afvalstoffen worden afgegeven aan personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

  • 1.

    Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldiensten of de andere inzamelaars.

  • 2.

    Het is aan personen, die geen woon- of verblijfplaats in de gemeente Veendam hebben, verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden of achter te laten.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten dat het anderen dan gebruikers van percelen verboden is om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 11.

Artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1. Het is verboden om de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden:

  • a. groente-, fruit- en tuinafval;

  • b. oud papier en karton;

  • c. verpakkingsglas;

  • d. textiel;

  • e. klein gevaarlijk afval;

  • f. wit- en bruingoed;

  • g. grof tuinafval;

  • h. grof huishoudelijk afval;

  • i. huishoudelijk restafval.

  • 2. Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te laten bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner ervan of gebruiker ervan duidelijk kenbaar heeft gemaakt (op een door het college vastgestelde wijze) geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aanwijzen aan welke inzameldiensten en andere inzamelaars de in het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens het derde lid aangewezen inzameldiensten en andere inzamelaars, behoudens ontheffing van burgemeester en wethouders.

Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

  • 1. Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 9, tweede lid, een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, is het voor die gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel, tenzij artikel 17, vierde lid, of artikel 18, vierde lid, van toepassing is.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de plaatsen en wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moet worden aangeboden.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen met betrekking tot het maximale gewicht van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer kan worden aangeboden.

  • 5. Indien van gemeentewege een inzamelmiddel aan de gebruiker van een perceel is verstrekt kunnen burgemeester en wethouders regels stellen omtrent de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt, het gebruik en het reinigen daarvan. 

  • 6. Indien het inzamelmiddel niet van gemeentewege is verstrekt, kunnen burgemeester en wethouders eisen stellen aan het te gebruiken inzamelmiddel.       

  • 7.  Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere plaatsen en wijzen ter inzameling aan te bieden dan volgens dit artikel is bepaald.

  • 8. Het is aan anderen dan de gebruiker van een perceel aan wie krachtens artikel 9, tweede lid, een inzamelmiddel is verstrekt of aangewezen, verboden hun afvalstoffen ter inzameling aan te bieden via dit inzamelmiddel.      

Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoor-ziening ten behoeve van een groep percelen

  • 1. Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afval-stoffen krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoor-ziening is aangewezen, is het voor die gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening, tenzij artikel 17, vierde lid, of artikel 18, vierde lid, van toepassing is.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening voor een aantal percelen aan te bieden dan de categorie waarvoor deze inzamelvoorziening krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen ten aanzien van de wijzen waarop huis-houdelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden.

  • 4. Het college kan regels stellen over het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afval-stoffen in een inpandige inzamelvoorziening.

  • 5. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze aan te bieden via een inzamel-voorziening ten behoeve van een groep percelen dan krachtens het derde lid is bepaald.

  • 6. Het is voor anderen dan de gebruikers van de percelen voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, een inzamelvoorziening is aangewezen, verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden via deze inzamelvoorziening.

Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoor-zieningen op wijkniveau

  • 1. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening op wijkniveau aan te bieden dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden via een inzamelvoorziening op wijkniveau.

  • 3. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via een inzamelvoorziening op wijkniveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens het tweede lid is bepaald.

  • 4. Het verbod in artikel 15, zevende lid, en artikel 16, vierde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau overeenkomstig dit artikel.

Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau

  • 1. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau aan te bieden dan de categorieën waarvoor het brengdepot krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden bij het brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 3. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens het tweede lid is bepaald.

  • 4. Het verbod in artikel 15, zevende lid, en artikel 16, vierde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau overeenkomstig dit artikel.

Artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel als bedoeld in artikel 9 van deze verordening ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de wijze waarop de krachtens het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijk afval ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen over het maximale gewicht, de afmetingen en het volume waarop deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4.

    Het is verboden de in het eerste lid bedoelde huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 20 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de dagen en tijden vast waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald kunnen burgemeester en wethouders regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afval aan de inzameldiensten of andere inzamelaars.

HOOFDSTUK 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Artikel 22 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldiensten

Burgemeester en wethouders kunnen bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldiensten worden ingezameld.

Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldiensten

  • 1.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldiensten van huishoudelijk afval.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor die categorieën afvalstoffen die zijn aangewezen krachtens artikel 22 indien en voorzover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldiensten voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening reinigingsheffingen Veendam.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de in artikel 22 bedoelde afvalstoffen aan de inzameldiensten ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4.

    Het is verboden afvalstoffen, die zijn aangewezen krachtens artikel 22, ter inzameling aan te bieden in strijd met hetgeen bij of krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 24 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

HOOFDSTUK 5 ZWERFAFVAL

Artikel 25 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door burgemeester en wethouders bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op:

  • a. het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

  • b. het thuiscomposteren van groente-, fruit- en tuinafval;

  • c. voorzover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onver-mijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 26 Achterlaten van straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 27 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden zonder inzamelvergunning..

  • 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen of deze omver te werpen.

  • 3. Het verwijderen van grof huishoudelijke afvalstoffen is toegestaan, mits dit niet gepaard gaat met het veroorzaken van verontreiniging van de omgeving.

Artikel 28 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De drijver van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, wordt opgeruimd.

Artikel 29 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 30 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg anders dan tijdelijk wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

  • a. direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

  • b. direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

  • c. indien de werkzaamheden langer dan een dag duren, elke dag direct na beëindiging van de dagelijkse werkzaamheden.

HOOFDSTUK 6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING AANGAAN

Artikel 31 Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het in het eerste lid omschreven verbod ontheffing

    verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het overdragen en het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of aan houders van een inzamelvergunning op de krachtens artikel 20, eerste lid, vastgestelde dagen en tijden.

Artikel 32 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

HOOFDSTUK 7 STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 33 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º, Wet op de economische delicten:

~ Artikel 12: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

~ Artikel 13: Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan gebruikers van percelen

~ Artikel 14: Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

~ Artikel 15: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

~ Artikel 16: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

~ Artikel 17: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

~ Artikel 18: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau

~ Artikel 19: Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

~ Artikel 20: Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

~ Artikel 23: Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldiensten

~ Artikel 24: Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

~ Artikel 25: Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

~ Artikel 26: Achterlaten van straatafval

~ Artikel 27: Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

~ Artikel 28: Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

~ Artikel 29: Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

~ Artikel 30: Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

~ Artikel 31: Verbod op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen

~ Artikel 32: Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Artikel 34 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de krachtens artikel 18.4, derde lid, van de Wet aangewezen ambtenaren.

Artikel 35 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de publieke bekendmaking.

  • 2. Op dat tijdstip wordt de regulering van het inzamelen van afval door middel van de Algemeen Plaatselijke Verordening ingetrokken.

Artikel 36 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de verordening, bedoeld in artikel 35, tweede lid blijven - indien en voorzover het gebod of verbod waarop de vergunning betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid blijven - indien en voorzover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 4. Op een bezwaar- of beroepschrift betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een aan die vergunning of ontheffing verbonden voorschrift of beperking, bedoeld in het tweede lid, dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 35, eerste lid, is ingekomen binnen de in artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht genoemde termijn, wordt beslist met toepassing van de verordening als bedoeld in artikel 35, tweede lid.

  • 5. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

  • 6. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze verordening, en niet voorkomend in de verordening als bedoeld in artikel 35, tweede lid, zijn niet van toepassing:

  • a. gedurende 12 weken na het in werking treden van deze verordening;

  • b. ook na de onder a. bepaalde termijn, voorzover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.

  • 7. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 35, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzings-besluiten, indien en voorzover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voorzover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

“ Afvalstoffenverordening 2007 van de gemeente Veendam ”.

Besloten in de openbare vergadering van 24 september 2007

Voorzitter, Griffier,

A.Meijerman R. Brekveld