Regeling vervallen per 25-07-2012

Verordening voor het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen

Geldend van 01-03-2006 t/m 24-07-2012

Intitulé

Verordening voor het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen

Nummer: 177/SB

De raad van de gemeente Veendam;

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 21 februari 2006

gelet op de bepalingen van de Wet op de lijkbezorging en de Gemeentewet;

B E S L U I T

in te trekken de ‘Verordening van de algemene begraafplaatsen in de gemeente Veendam, d.d. 1 mei 1996;

vast te stellen de volgende

Verordening voor het beheer van de gemeentelijke begraafplaasten

luidende als volgt:

Algemeen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats:

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats ‘Buitenwoelhof’;

    • -

      de gemeentelijke begraafplaats ‘Dalweg 36'.

  • b.

    eigen graf:

    • -

      een graf, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen;

  • c.

    algemeen graf:

    • -

      een graf, bestemd tot het doen begraven en begraven houden van lijken van overledenen;

  • d.

    eigen urnengraf:

    • -

      een betonnen urnenkelder ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen, bevattende de as van overledenen;

  • e.

    eigen urnennis:

    • -

      een nis, columbarium daaronder begrepen, ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen bevattende de as van overledenen;

  • f.

    eigen kindergraf:

    • -

      een graf bestemd tot het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen, alsmede van kinderen tot 12 jaar.

  • g.

    eigen familiegraf:

    • -

      een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van maximaal 6 lijken.

  • h.

    dubbelgraf:

    • -

      een graf ten aanzien waarvan het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen begraven en begraven houden van ten hoogste 2 lijken. Bij een dubbelgraf worden beide graven tegelijkertijd uitgegeven.

  • h.

    asbus: een bus ter berging van de as van een overledene;

  • i.

    grafkelder:

    • -

      een betonnen kelder, bestemd voor het plaatsen van lijken die na plaatsing wordt afgesloten middels een gronddicht afgesloten kelderdeksel die is voorzien van voldoende wapening.

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • k.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemde plaats op de gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • l.

    urnenveld: een gedeelte van de begraafplaats bestemd tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen in een algemeen of eigen urnengraf;

  • m.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een eigen graf, een eigen urnengraf of eigen urnennis;

  • n.

    gebruiker: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • o.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • p.

    bestuursorgaan: het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Veendam;

  • q.

    grafakte: de overeenkomst waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het bestuursorgaan een grafrecht is overeengekomen;

  • r.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een eigen graf, eigen urnen-graf of eigen urnennis;

  • s.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of op een verstrooiingsplaats.

Artikel 2

Het beheer van de begraafplaatsen wordt gevoerd door de Sector Stedelijk Beheer, onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. Onder toezicht van het bestuursorgaan worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaatsen;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaatsen;

  • d.

    het delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 3

  • 1. De onder artikel 1 lid a genoemde begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven en begraven houden van lijken en het bijzetten van asbussen van personen.

  • 2. Het bestuursorgaan kan van het eerste lid afwijken en kunnen nadere regels stellen, welke worden omschreven in een uitvoeringsbesluit, dat onderdeel uitmaakt van deze verordening. Deze regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

Artikel 4

De rechthebbende of gebruiker is verplicht zich te houden aan alle bepalingen, genoemd in de ‘Verordening van de gemeentelijke begraafplaatsen in de gemeente Veendam’ en bijbehorende documenten.

Indeling en administratie van de begraafplaatsen

Artikel 5

  • 1. Het bestuursorgaan regelt de indeling van de gemeentelijke begraafplaatsen.

  • 2. Van elke begraafplaats wordt een plattegrond/ tekening aangehouden door het sectorhoofd van de sector Stedelijk Beheer, waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven en waarvan een exemplaar, op het Bedrijfsbureau Stedelijk Beheer berust.

Artikel 6

  • 1.

    De administratie bevat een register van alle rechthebbenden en gebruikers van de graven, met hun namen en adressen. In dit register worden tevens de naam, geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen van degene die is begraven of waarvan de as is bezorgd. Daarbij is vermeld het gedeelte van de begraafplaatsen waarin dat is geschied en het nummer van het graf. Dit register is niet openbaar.

  • 2.

    De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het bestuursorgaan door te geven.

  • 3.

    Van het in het eerste lid bedoelde register kunnen uitsluitend rechthebbenden en gebruikers, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een uittreksel t.a.v. hun graf of nis en de leges verkrijgen.

Openstelling begraafplaatsen

Artikel 7

  • 1.

    De begraafplaatsen zijn kosteloos voor eenieder toegankelijk.

  • 2.

    De openingstijden zijn, behoudens door het bestuursorgaan te verlenen ontheffing, van 08:00 uur tot een half uur voor zonsondergang doch uiterlijk tot 20:00 uur.

  • 3.

    De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as is op maandag t/m vrijdag van 08:00 uur tot 15:00 uur en op zaterdag van 08:00 uur tot 12:00 uur.

4 Het tijdstip van begraven of bijzetten van stoffelijke resten en het bezorgen van de

as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld.

  • 5.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 6.

    Het bestuursorgaan kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Ordemaatregelen

Artikel 8

  • 1. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • c.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • d.

      op de graven te lopen of de begraafplaatsen te verontreinigen;

    • e.

      gedenktekens te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • f.

      honden mee te voeren, met uitzondering van aangelijnde honden;

    • g.

      dieren te begraven;

    • h.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • i.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van

      de overledene;

    • j.

      werkzaamheden aan grafbedekkingen door derden te laten verrichten, behoudens artikel 21.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaatsen:

    • a.

      rij- of voertuigen, met uitzondering van invaliden-, kinder- en wandelwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaatsen te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3. Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in aanhef a van lid 2.

Artikel 9

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. In verband met werkzaamheden op de begraafplaatsen kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaatsen worden ontzegd.

  • 3. Ter handhaving van de orde op de begraafplaatsen kan bezoekers de toegang tot de begraafplaatsen worden ontzegd.

Artikel 10

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Indeling begraafplaatsen en onderscheid graven

Artikel 11

  • 1. Graven worden uitgegeven aansluitend op de reeds uitgegeven graven. De graven worden slechts uitgegeven voor directe teraarde bestelling.

  • 2. In tegenstelling tot hetgeen in lid 1 van dit artikel is bedoeld, is het reserveren van een eigen familiegraf wel mogelijk.

  • 3. Het bestuursorgaan behoudt zich het recht voor de indeling van de begraafplaatsen, de bestemming van de gravenvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 12

  • 1.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      eigen graven;

    • c.

      eigen kindergraven;

      d eigen urnengraven;

    • e.

      eigen urnennissen;

    • f.

      eigen familiegraf

    • g.

      op de begraafplaats ‘Buitenwoelhof’ bestaat bovendien de mogelijkheid tot het doen verstrooien van as.

  • 2.

    Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaren. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 3.

    In een algemeen graf mag maximaal één lijk, enkeldiep, worden begraven.

  • 4.

    Eigen graven worden uitgegeven voor een termijn van 20, 40 jaren of eeuwigdurend. De termijn voor 20 of 40 jaar kan telkens met een termijn van 10 jaar worden verlengd op verzoek van de rechthebbende, mits een zodanig verzoek vóór het verstrijken van de lopende termijn, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn wordt ingediend.

  • 5.

    In een eigen graf kunnen:

    • a.

      maximaal twee lijken worden begraven;

    • b.

      maximaal twee asbussen worden bijgezet; Tevens zijn combinaties van de leden a en b mogelijk, mits er per begraaflaag maximaal één lijk of één asbus wordt begraven of bijgezet. In een eigen urnengraf en urnennis kunnen maximaal twee asbussen worden geplaatst. In een eigen kindergraf kan maximaal één lijk, enkeldiep, worden begraven.

  • 6.

    In een eigen familiegraf:

    • a.

      kunnen maximaal 6 lijken worden begraven, maximaal 6 asbussen worden bijgezet. Of een combinatie ervan met een maximaal aantal van 6 personen;

    • b.

      wordt uitsluitend enkeldiep begraven;

  • 6.

    Een uitsluitend recht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beperkingen van deze verordening.

  • 7.

    Het in het tweede lid bedoelde gebruik, respectievelijk het in het vierde lid bedoelde uitsluitend grafrecht wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden en gebruikers kunnen, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaat-akte verkrijgen.

Artikel 13

Een asbus kan worden bijgezet in een eigen (urnen)graf of urnennis; de bepalingen van deze verordening ten aanzien van eigen en algemene graven en het begraven van stoffelijke overschotten zijn ook bij het bijzetten van een asbus zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 14

  • 1. De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden vóór 12:00 uur, schriftelijk kennis aan de gemeente. De zaterdag en zondag gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien het bestuursorgaan verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of verbranding of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overlegd.

  • 4. Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven of verbrand, dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid bedoelde verlof van het bestuursorgaan te worden overlegd.

Artikel 15

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overlegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overlegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn van 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 19, tweede lid, bedoelde personen.

Artikel 16

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

  • a. de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 14 en 15 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaatsen heeft verleend;

  • b. alleen bij begraving van een stoffelijk overschot, het personeel van de begraafplaatsen de identiteit van het stoffelijk overschot heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloosgeborene bevat.

Artikel 17

  • 1.

    Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan in of krachtens de wet dan wel op basis van publiekrechtelijke verordeningen, privaatrechtelijke reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid. Genoemde regels zijn vastgesteld in het Lijkomhulselbesluit 1998. De lijkhoezen die voldoen aan de normen van het Lijkomhulselbesluit, staan op de ‘witte lijst’ van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB).

  • 2.

    Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht tot het schriftelijk aangeven van het gebruik van lijkhoezen aan de gemeente.

Tarieven

Artikel 18

  • 1.

    De toegepaste tarieven worden jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad en openbaar gemaakt in de tarieven lijst behorende bij de “Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten" van het betreffende jaar.

  • 2.

    Daarbij wordt tevens aangegeven, voorzover zulks niet in deze verordening is geschied, wanneer of binnen welke termijn de betreffende kosten voldaan moeten zijn.

Verlenging en overgang grafrechten

Artikel 19

  • 1.

    Een grafrecht kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot of geregistreerde partner of andere levenspartner, dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker kan het grafrecht worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende of gebruiker. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het bestuursorgaan bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het bestuursorgaan het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een (urnen)graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Einde grafrechten

Artikel 20

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

  • a.

    door het verlopen van de termijn;

  • b.

    indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

  • c.

    indien de betreffende begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2.

    Het bestuursorgaan kan de grafrechten vervallen verklaren:

  • a.

    indien de betaling van het gebruiksrecht en de onderhoudskosten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

  • b.

    indien de rechthebbende of de gebruiker -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

  • c.

    indien de rechthebbende of de gebruiker van een (urnen)graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 19, lid 2 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3.

    In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van een deel van de kosten van het grafrecht, betaalde onderhoudsbijdragen of eventuele andere kosten.

  • 4.

    Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken of beplanting kan gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kunnen zij geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 21

  • 1. Het plaatsen of verwijderen van grafbedekking op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis geschiedt niet dan met vergunning van het bestuursorgaan. De verwijdering dient vooraf aan de beheerder gemeld te worden.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan het bestuursorgaan nadere regels stellen omschreven in het uitvoeringsbesluit. Deze regels kunnen verschillen voor de te onderscheiden vakken en rijen graven.

  • 3. Het bestuursorgaan kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Het bestuursorgaan kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

  • a. niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels conform het uitvoeringsbesluit;

  • b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaatsen;

  • c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

  • d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van beplantingen op eigen (urnen)graven geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker.

  • 6. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende of de gebruiker.

Artikel 22

  • 1. Het bestuursorgaan voorziet in het schoonhouden van de begraafplaats en in de zorg voor de winterharde beplanting anders dan de beplantingen op de eigen- of algemeen (urnen)graf.

  • 2. Het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker.

Artikel 23

  • 1. Rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht voor het onderhoud van gedenktekens en beplantingen zorg te dragen.

  • 2. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de - door welke omstandigheden ook - daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het bestuursorgaan het uiterlijk aanzien van de begraafplaatsen schaadt.

  • 3. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een grafmonument, kan het bestuursorgaan direct maatregelen treffen.

  • 4. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het bestuursorgaan bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen over te gaan, waarbij geldt dat zij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld, onverlet het recht van het bestuursorgaan tot herstel of vernieuwing op kosten van de rechthebbende of gebruiker over te gaan.

Artikel 24

  • 1.

    De in artikel 21 bedoelde gedenktekens of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2.

    Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 3.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een eigen- of algemeen (urnen)graf of een bestaand familiegraf geschiedt voor risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 4.

    Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op haar kosten tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Ruimen van graven

Artikel 25

  • 1. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken, worden begraven of verstrooid op een door het bestuursorgaan aangewezen gedeelte van de begraafplaatsen.

  • 2. Het bestuursorgaan kan de rechthebbende op een eigen graf toestemming verlenen om de overblijfselen van de overledenen die zich bevinden in het graf waarop het uitsluitend recht betrekking heeft, opnieuw te doen begraven in een ander eigen graf.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving in een eigen graf elders.

  • 4. De rechthebbende van een eigen (urnen)graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen indien mogelijk bijeen te doen brengen voor herbegraving of bijzetting elders of te doen verstrooien.

Artikel 26

  • 1. De op de graven geplaatste losse voorwerpen blijven ter beschikking van de rechthebbende, gedurende een periode van 3 maanden na ruiming van het betreffende graf.

  • 2. Na afloop van de in het vorig lid genoemde periode vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente.

Artikel 27

  • 1.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaatsen van stoffelijke resten, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het bestuursorgaan aangewezen personen.

  • 2.

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 28

1.Het bestuursorgaan houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het bestuursorgaan of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Klachten

Artikel 29

  • 1.

    Ingezetenen en personen die in de gemeente een belang hebben kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaatsen bij het bestuursorgaan een schriftelijke klacht indienen.

  • 2.

    Het bestuursorgaan beslist binnen 10 weken na ontvangst van de klacht. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste 4 weken verlengen.

  • 3.

    Het bestuursorgaan brengt deze beslissing omtrent de klacht terstond ter kennis van de klager.

Overige bepalingen

Artikel 30

Door vestiging van een grafrecht of gebruik van een grafruimte onderwerpt een rechthebbende of een gebruiker zich aan de bepalingen van deze verordening, zoals deze eventueel nader wordt gewijzigd of aangevuld, en verplichten zij zich tot tijdige betaling van de daarop gebaseerde kosten.

Artikel 31

Een exemplaar van deze verordening wordt éénmalig aan de belanghebbende verstrekt; meerdere exemplaren zijn tegen betaling verkrijgbaar.

Artikel 32

In geval waarin deze verordening niet voorziet of in geval van verschil van mening over de uitleg van haar bepalingen, beslist het bestuursorgaan.

Artikel 33

Deze verordening treedt in de plaats van alle voorgaande verordeningen van de begraafplaatsen.

Artikel 34

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening voor het beheer van de gemeentelijke begraafplaatsen Veendam.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2006.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Veendam in zijn openbare vergadering van 27 februari 2006.
De raad voornoemd,
de griffier
de voorzitter