Regeling vervallen per 01-01-2018

achtste wijziging van de Verordening parkeerbelastingen gemeente Veenendaal 2010

Geldend van 25-06-2015 t/m 31-12-2017

Intitulé

Achtste wijziging van de verordening parkeerbelastingen gemeente Veenendaal 2010

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010, nummer 2010.00098B;

overwegende dat:

het gewenst is het parkeren in het centrum te reguleren;

gelet op:

artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening gemeente Veenendaal 2010;

het besluit van de gemeenteraad van 30 oktober 2014 met betrekking tot de digitalisering van het parkeren waarmee het achteraf betalen van de parkeerbelasting mogelijk wordt;

het feit dat dit moet worden vastgelegd in de Verordening parkeerbelastingen;

Besluit:

vast te stellen de achtste wijziging verordening parkeerbelastingen gemeente Veenendaal 2010 (Verordening parkeerbelastingen gemeente Veenendaal);

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.adres:

het adres zoals dat is opgenomen in de Gemeentelijke basisregistratie;

b.autodate:

het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

c.college:

college van burgemeester en wethouders;

d.houder: degene:

-op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens, of;

-die door middel van een lease-overeenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bezitter is van het motorvoertuig dat tijdens het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven;

e.motorvoertuigen:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

f.parkeerapparatuur:

parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

g.RVV 1990:

het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990

h.parkeren:

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

i. serviceprovider

bedrijf waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten en dat is gemandateerd voor het uitvoeren van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een andere door de serviceprovider geaccepteerde methode.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 2. Als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het motorvoertuig, met dien verstande dat

      • i

        als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd;

      • ii

        als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing en betaling

    • 1.

      De belasting, als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

    • 2.

      Indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt via mobiele telefoon of op een andere door de serviceprovider geaccepteerde methode, of op een andere in het maatschappelijk en economisch verkeer geaccepteerde methode om achteraf aan de betaalplicht te kunnen voldoen, neemt de belastingplichtige de voorwaarden van zijn of haar serviceprovider in acht. Wanneer niet aan voornoemde voorwaarden is voldaan, wordt de belasting geheven op de wijze zoals bepaald in het eerste lid.

    • 3.

      De belasting, als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

    • 4.

      Een naheffingsaanslag moet worden betaald binnen de termijn die op de opgestuurde beschikking en acceptgiro is vermeld.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    • 1.

      De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt via een mobiele telefoon of op een andere door de serviceprovider geaccepteerde methode, of op een andere in het maatschappelijk en economisch verkeer geaccepteerde methode om achteraf aan de betaalplicht te kunnen voldoen.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend;

  • 3. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2 mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit. Het college is alleen bevoegd deze plaats aan te wijzen als deze gelegen is in de zones A, B of C zoals weergegeven in de bijdeze verordening horende zonekaart.

Artikel 9 Kosten

De bij deze verordening horende tarieventabel vermeldt de kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a en worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig artikel 3 van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen.

Artikel 10 Vrijstelling van het betalen van parkeerbelastingen

  • 1. Het parkeren van de volgende motorvoertuigen wordt niet gereguleerd en is derhalve vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 2 van deze verordening:

    • a.

      motorvoertuig van een gehandicapte, voor zover deze beschikt over een duidelijk zichtbaar aangebrachte geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart,

    • b.

      als zodanig herkenbare politievoertuigen

    • c.

      als zodanig herkenbare brandweervoertuigen

    • d.

      als zodanig herkenbare ambulances

    • e.

      als zodanig herkenbare dierenambulances

    • f.

      als zodanig herkenbare dienstvoertuigen van de gemeente Veenendaal.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 13 Intrekken oude regeling

De Verordening parkeerbelasting vastgesteld op 20 december 2002, laatstelijk gewijzigd op 5 november 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14 genoemde datum van inwerkingtreding.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 maart 2015.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen gemeente Veenendaal.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 25 juni 2015,
mevrouw drs. F.A, van Hooijdonk (griffier)
de heer mr. A.W. Kolff (voorzitter)

Tarieventabel 2015, behorende bij Verordening parkeerbelastingen gemeente Veenendaal 2010

Tarief voor parkeren op straat bij parkeerapparatuur in het gereguleerd gebied in 2014

(Art. 4 Verordening parkeerbelastingen gemeente Veenendaal 2015)

dagen

Tarief straatparkeren

per uur

per minuut

Maandag tot en met donderdag

€ 2,20

€ 0,0367

Vrijdag

€ 2,20

€ 0,0367

Zaterdag

€ 2,20

€ 0,0367

Bijzondere koopavonden

€ 2,20

€ 0,0367

Voor straatparkeren wordt de parkeerduur afgerekend per minuut. Het te betalen bedrag wordt afgerond op € 0,10 met een starttarief van € 0,20.

Tarief voor parkeren op straat met een vergunning in het gereguleerd gebied in 2014

(Art. 4 Verordening parkeerbelastingen gemeente Veenendaal 2015)

Bewonersparkeervergunning - straatparkeren

Zones A en B

per jaar

vergunning 1e auto

€42,-

vergunning 2e auto

€92,-

vergunning 3e auto

€139,-

Bewonersparkeervergunning - straatparkeren

Zone C

per jaar

vergunning 1e auto

€42,-

vergunning 2e auto

€42,-

vergunning 3e auto e.v.

€42,-

Bewonersparkeervergunning - straatparkeren

straten Dragonder-zuid*

per jaar

vergunning 1e auto

€21,-

vergunning 2e auto

€21,-

vergunning 3e auto e.v.

€21,-

*) de straten Dragonder-zuid vallen onder zone C en worden nader bepaald door het college

bezoekersparkeervergunning – straatparkeren

Zones

per jaar

Per set van 10 kraskaarten à 2 uur

A en B

€29,-

Per set van 10 kraskaarten à 2 uur

C

€0,-

Zakelijke parkeervergunning *)

locatie

per maand

per jaar

straatparkeren

op kenteken

€ 98,30

€ 983,00

op naam bedrijf/ondernemer

€ 98,30

€ 983,00

*) Alleen voor bedrijven in het gereguleerd gebied zone A en B

Functionele parkeervergunning

locatie

per maand

per jaar

straatparkeren

op kenteken

€ 5,70

€ 57,00

op naam bedrijf/ondernemer

€ 5,70

€ 57,00

Autodateparkeervergunning

locatie

per maand

per jaar

straatparkeren

op naam autodate-aanbieder met kenteken

€ 9,20

€ 92,00

Administratiekosten

per handeling

Aanvragen of wijzigen vergunning

€ 11,40

Naheffingsaanslag

belasting bedoeld in artikel 9

€59,00

Abonnement op terreinen

per maand

per jaar

Bewonersabonnement 24/7

€ 101,50

€ 1.015,00

Werknemersabonnement 24/7**

€ 21,40

€ 214,00

Bedrijvenabonnement 24/7

€ 43,45

€ 434,50

* abonnementen zijn voor bewoners, werknemers en bedrijven in het gereguleerd gebied

zone A en B

* abonnementen kunnen alleen per maand betaald worden via een machtiging

** alleen voor werknemers in de zones A en B die niet woonachtig zijn in de zones A en B

[Klik hier om het document te downloaden]

Zonekaart