Regeling vervallen per 31-08-2016

Sluitingsregeling coffeeshops Veenendaal

Geldend van 28-09-1995 t/m 30-08-2016

Intitulé

Sluitingsregeling coffeeshops Veenendaal

De burgemeester van de gemeente Veenendaal;

 

gelet op:

artikel 13b van de Opiumwet;

Besluit:

vast te stellen de Sluitingsregeling coffeeshops Veenendaal

 

Op grond van artikel 13b Opiumwet heeft de burgemeester de bevoegdheid om een voor het publiek toegankelijk lokaal (bv. een café) en een daarbij behorend erf te sluiten, indien daar drugs worden verkocht of verstrekt. De sluiting is feitelijk van aard, en brengt met zich mee dat het lokaal en het erf door niemand mogen worden betreden. De burgemeester bepaalt de duur van de sluiting.

A Algemeen

In het belang van de bescherming van het woon- en leefklimaat en de openbare orde gaat de burgemeester over tot sluiting van iedere inrichting of perceel waarin middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet worden verhandeld zonder dat daartoe op grond van die wet vereiste verloven zijn verstrekt. Evenzeer wordt tot sluiting overgegaan wanneer het aannemelijk is dat buiten de inrichting, doch in directe relatie daarmee, de hiervoor genoemde middelen zonder de vereiste verloven worden verhandeld.

B Overgangsbepaling

In afwijking van het gestelde onder A. worden de coffeeshops Schrijverspark 81, Prins Bernhardlaan 76 en Zandstraat 55, slechts door de burgemeester gesloten verklaard:

  • 1.

    wanneer het aannemelijk is dat in de coffeeshop harddrugs worden verhandeld en/of gebruikt;

  • 2.

    wanneer het aannemelijk is dat buiten de coffeeshop, doch in directe relatie daarmee, harddrugs worden gebruikt en/of verhandeld;

  • 3.

    minderjarigen in de coffeeshop worden toegelaten;

  • 4.

    verkoop van softdrugs op de openbare weg plaatsvindt, waarbij is geconstateerd of een redelijk vermoeden bestaat, dat de verkoop of levering in relatie staat met de exploitatie van een coffeeshop in de omgeving;

  • 5.

    de handel in softdrugs (mede) een oorzaak is van overlast voor de omgeving;

  • 6.

    in of buiten doch in relatie met de coffeeshop criminele activiteiten en/of geweldsdelicten plaatsvinden of worden voorbereid; onder criminele activiteiten worden in ieder geval gerekend illegaal (vuur)wapenbezit en heling;

  • 7.

    in de coffeeshop alcoholische dranken worden geschonken;

  • 8.

    meer dan 30 gram softdrugs per persoon wordt verstrekt of verhandeld;

  • 9.

    een coffeeshop zich door reclame te nadrukkelijk als zodanig manifesteert;

  • 10.

    wanneer het verhandelen van softdrugs in de 3 bestaande coffeeshops wordt voortgezet na beëindiging van de exploitatie van de betreffende inrichting door degene die, blijkens de vergunning verleend op grond van de Verordening op het verstrekken van alcoholvrije dranken, ten tijde van de vaststelling van deze sluitingsregeling gerechtigd is de betreffende inrichting te exploiteren.

C termijn sluiting

  • 1. Sluiting van een (nieuwe) coffeeshop (als bedoeld onder A) en B.10 vindt plaats voor onbepaalde tijd;

  • 2. Sluiting van een (bestaande) coffeeshop (als bedoeld onder B) op grond van de onder B.3, B.4, B.5, B.7, B.8 en/of B.9 vindt als regel plaats voor de duur van één week; bij recidive vindt sluiting plaats voor de duur van drie weken;

  • 3. Sluiting van een coffeeshop op grond van de onder B.1 en/of B.2. genoemde criteria vindt als regel plaats voor de duur van twaalf maanden;

  • 4. Sluiting van een coffeeshop op grond van het onder B.6 genoemde criterium vindt in de regel plaats voor de duur van:

    • a.

      negen maanden ingeval van heling;

    • b.

      onbepaalde tijdingeval van de overige in C.6 genoemde feiten;

  • 5. De sluiting onder b. wordt opgeheven indien degene die de leiding heeft in de coffeeshop kan aantonen dat door de hem te nemen maatregelen herhaling voldoende kan voorkomen.

D Intrekking APV-vergunning

  • 1. Intrekking van de APV-vergunning vindt te allen tijde plaats indien redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat degene die de feitelijke leiding heeft in de coffeeshop direct of indirect betrokken is bij onder B.1, B.2 en B.6 genoemde activiteiten;

  • 2. Intrekking van de APV-vergunning vindt te allen tijde plaats indien binnen een periode van zes maanden na afloop van een sluiting redelijkerwijs kan worden aangenomen, dat er sprake is van herhaling van het gestelde onder B.1., B.2.. B.3. B.4 en/of B.6 en B.10;

  • 3. Intrekking van de APV-vergunning vindt te allen tijde plaats indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat er sprake is van hernieuwde verkoop van softdrugs vanuit een ander horecabedrijf dan een van de bestaande coffeeshops.

E Afstandscriterium

Met ingang van 2011 geldt voor coffeeshops een afstandscriterium van minimaal 250 meter tot scholen voor voorgezet onderwijs of moeten andere drempelverhogende maatregelen worden getroffen.