Regeling vervallen per 31-08-2016

Regels inzake Urgentie 2007

Geldend van 28-07-2007 t/m 30-08-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2007

Intitulé

Regels inzake Urgentie 2007

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

 

gelet op:

artikel 19 van de Huisvestingsverordening WERV - Veenendaal

Besluit:

vast te stellen de Regels inzake Urgentie 2007

 

A. Algemeen

Urgentie is een vangnet op woninggebied. Voorrang op woonruimte wordt slechts in uitzonderlijke gevallen toegekend. Essentieel voor het urgentietraject is dat zo min mogelijk woningzoekenden door het krijgen van een ‘Urgentie Wonen’ inbreuk maken op het in de Huisvestingsverordening omschreven verdeelsysteem.

Het krijgen van een ‘Urgentie Wonen’ is mogelijk:

  • 1.

    voor alle toegelaten woningzoekenden in de gemeente Wageningen, Ede, Rhenen of Veenendaal;

  • 2.

    die in een acute noodsituatie verkeren;

  • 3.

    èn waarvoor binnen zes maanden alternatieve huisvestingsmogelijkheden ontbreken.

Ad. 1. De aanvrager van een ‘Urgentie Wonen’ moet als woningzoekende in het WERV gebied toegelaten zijn. De woningzoekende moet dus bij een woningcorporatie in dit gebied geregistreerd zijn.

Ad. 2. De Urgentie Commissie WERV (UCW) gaat bij het vaststellen van de acute noodsituatie uit van de feitelijke omstandigheden. De eigen verantwoordelijkheid van de urgentievrager wordt nadrukkelijk meegewogen en wordt nagetrokken aan de hand van de door de woningzoekende ondernomen acties.

Toegelaten woningzoekenden met een woongelegenheid gelegen buiten de regio moeten daarnaast aan kunnen tonen dat er stappen zijn ondernomen om het ontstane huisvestingsprobleem op te lossen in de gemeente c.q. de regio waar de aanvrager laatstelijk woonachtig is/was.

Ad. 3. Naast zelfstandige woonruimte worden kamerbewoning, al of niet tijdelijke inwoning bij derden en dergelijke onder alternatieve huisvestingsmogelijkheden begrepen.

B. Indicaties

Op één van de volgende woninggerelateerde indicaties kan voorrang op passende woonruimte door de commissie verleend worden:

  • a.

    Medisch: medisch geïndiceerden zijn woningzoekenden die in verband met een geobjectiveerde medische aandoening permanent ernstige hinder, belemmering of verslechtering ondervinden in combinatie met de huidige woonsituatie.

  • b.

    Sociaal: sociaal geïndiceerden zijn woningzoekenden die in verband met psychosociale problemen permanent ernstige hinder, belemmering of verslechtering ondervinden in combinatie met de huidige woonsituatie.

  • c.

    Financieel: financieel geïndiceerden zijn woningzoekenden die buiten hun eigen schuld door acute en onvoorziene omstandigheden te maken hebben met een grote inkomensachteruitgang waardoor de huidige woonruimte niet langer betaalbaar is.

  • d.

    Echtscheiding/verbreken samenwoning: woningzoekenden die van echt scheiden of hun samenwoning verbreken.

C. Toelichting

a). Medisch.

De medische aandoening moet een duidelijke relatie hebben met de woonsituatie en gerelateerd zijn aan de noodzaak tot een oplossing binnen een maximum termijn van een half jaar. Voorwaarde is dat de medische klacht door de huidige huisvestingsomstandigheden ernstige hinder veroorzaakt of verslechtert. Dit kan erin resulteren dat geen gebruik meer kan worden gemaakt van de huidige woning. Verzoeken om woningaanpassing of eventueel (her)huisvesting op medische gronden worden over het algemeen in behandeling genomen in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

b). Sociaal

De sociale en/of psychische omstandigheden van de woningzoekende moeten zodanig zijn dat binnen een termijn van een half jaar (andere) woonruimte noodzakelijk is. De commissie kan over deze omstandigheden schriftelijk advies van de HGM vragen. Ruimtetekort in de huidige woonsituatie als gevolg van zwangerschap, gezinsuitbreiding, gezinshereniging/vorming, inwoning door kinderen en/of derden of het woonachtig zijn in niet legale woonruimte op een camping zijn onvoldoende voor het krijgen van een urgentieverklaring.

c). Financieel.

Een uitdrukkelijke voorwaarde voor toepassing van deze regel is dat de aanvrager aan kan tonen dat deze financiële situatie buiten eigen schuld ontstaan is. Onvrijwillig werklozen of arbeidsongeschikten welke de eigen woning niet meer kunnen betalen, kunnen hiertoe behoren.

d). Echtscheiding/verbroken samenwoning.

Om in aanmerking te komen voor een urgentie moet aan alle onderstaande voorwaarden voldaan zijn:

  • 1.

    de aanvraag moet binnen twee maanden na de gerechtelijke uitspraak/verbreken samenwoning worden gedaan;

  • 2.

    de aanvraag kan alleen plaatsvinden vanuit een zelfstandige èn legale huisvesting;

  • 3.

    de poging om het huur- annex kooprecht van de huidige woning te behouden is niet geslaagd;

  • 4.

    verzorging van één of meer kinderen van 21 jaar of jonger is een vereiste;

  • 5.

    de samenwoning/het huwelijk moet ten minste één jaar hebben bestaan aan te tonen door registratie in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA);

  • 6.

    slechts één urgentie wonen per echtscheiding/verbroken samenwoning kan worden toegekend.

Echtscheiding/ verbroken samenwoning is een persoonlijke aangelegenheid waarbij de gemeente om hulp gevraagd kan worden als er sprake is van het ontbreken van woonruimte. De commissie stelt bij urgentieaanvragen op basis van een echtscheiding waarbij één of meerdere kinderen betrokken zijn het belang van deze centraal. Wanneer voor deze(n) na de echtscheiding/verbroken samenwoning van hun ouders geen woonruimte meer aanwezig is, kan als aan alle voorwaarden is voldaan passende woonruimte geleverd worden.

Binnen het geschetste kader komt de volgende persoon in aanmerking voor een ‘Urgentie Wonen’:

  • 1.

    Van de ouder die het hoofdverblijf van de (het) kind(eren) van de rechter krijgt toegewezen, wordt verwacht dat hij/zij alles doet om de eigen koopwoning in bezit te houden. Wanneer dit door bijvoorbeeld het ontbreken van voldoende financiële armslag niet tot de mogelijkheden behoort, kan deze met het hoofdverblijf belaste ouder een urgentieaanvraag doen die gehonoreerd wordt.

  • 2.

    Wanneer de voormalige partners besluiten tot co-ouderschap of opdeling van de kinderen en beiden kunnen de eigen koopwoning niet bekostigen, zal slechts één van beiden in aanmerking kunnen komen voor een ‘Urgentie Wonen’. Ook hier geldt dat het hebben van woonruimte voor het (de) kind(eren) centraal wordt gesteld. De voormalige partners moeten samen een keuze maken wie de urgentievrager wordt en dit schriftelijk door beide partners ondertekend aan de commissie aanbieden. Pas dan kan er één ‘Urgentie Wonen’ worden toegekend.

In alle andere situaties wordt geen “Urgentie Wonen’ toegekend.

Voorbeelden waarbij woonruimte voor één of meerdere kinderen aanwezig is na de echtscheiding/verbroken samenwoning en waarbij dus geen sprake is van het verlenen van voorrang op de woningmarkt:

  • 1.

    Van de ouder die belast wordt met het hoofdverblijf van het (de) kind(eren) ėn die woont in een huurwoning, wordt als voorliggende voorziening verwacht dat het huurrecht van de woning wordt geclaimd. Bij een toegekende claim volgt uiteraard geen aanvraag urgentie. Als de verzorgende ouder deze claim nalaat, bestaat er geen recht op een ‘Urgentie Wonen’.

  • 2.

    De voormalige niet met het hoofdverblijf van het (de) kind(eren) belaste partner die de huur- of koopwoning zal moeten verlaten, kan zich oriënteren op alternatieve huisvestingsmogelijkheden. Deze persoon komt conform de regelgeving niet in aanmerking voor een ‘Urgentie Wonen’.

  • 3.

    Bij een keuze voor het co-ouderschap waarbij beide ouders de opvoeding voor de helft ter hand nemen of de kinderen opdelen, is een eigen plek voor het (de) kind(eren) aanwezig. Immers, één van beiden zal de voormalige echtelijke koop- of huurwoning blijven bewonen. Een ‘Urgentie Wonen’ is voor beide voormalige partners uitgesloten.

Daarnaast worden bij een echtscheiding/verbroken samenwoning zonder kind(eren) de voormalige partners door de commissie gezien als twee alleenstaande woningzoekenden. Een alleenstaande kan - conform de uitgangspunten voor een urgentieaanvraag - binnen 6 maanden alternatieve woonruimte vinden bijvoorbeeld door kamerbewoning of inwoning bij derden. Geen van beide voormalige partners zal voor een urgentie in aanmerking komen.

D. Beperkte keuze

  • 1.

    De urgentie aanvrager geeft op het formulier één voorkeursgemeente van vestiging aan;

  • 2.

    De commissie stelt bij een urgentietoekenning het ‘Zoekprofiel Woonruimte’ vast;

  • 3.

    Dit ‘Zoekprofiel Woonruimte’ is de minimaal passende woning met de kortste wachttijden;

  • 4.

    Urgent woningzoekenden reageren zelf op passende woningen;

  • 5.

    Bij reacties van twee of meer urgenten op dezelfde woning, gaat de urgente met de oudste toekenningsdatum bij het aanbieden van de woning eerst;

  • 6.

    Als er geen verschil in deze datum is, gaat de oudste inschrijfdatum bij de corporatie als eerste;

  • 7.

    Een urgentieverklaring is 6 maanden geldig;

  • 8.

    In uitzonderlijke gevallen kan de commissie besluiten om de urgentie gedurende een bepaalde periode te verlengen.

E. Intrekken urgentie

  • 1.

    De commissie trekt een urgentieverklaring in als:

    • niet langer aan de vereisten voor het verkrijgen van een urgentieverklaring wordt voldaan;

    • de urgentieverklaring is verstrekt op grond van gegevens waarvan de woningzoekende wist of redelijkerwijs kon vermoeden dat zij onjuist of onvolledig waren;

    • de urgente in de zes maanden na het verkrijgen van de urgentie niet zelf actief heeft gereageerd op aantoonbaar passend aanbod;

    • de urgente een naar het oordeel van de commissie passende woonruimte in de regio heeft geweigerd.

  • 2.

    Het aanvragen van een urgentie na intrekking van de urgentieverklaring op grond van dezelfde omstandigheden is niet mogelijk.

F. Procedure

  • 1.

    De woningzoekende verzoekt op een door de WERV colleges vastgesteld aanvraagformulier om een ‘Urgentie Wonen’.

  • 2.

    Dit formulier wordt ingediend in de eigen woonplaats of in de plaats van gewenste vestiging.

  • 3.

    De aanvraag bevat een motivering van:

    • -

      de aard van de persoonlijke problematiek;

    • -

      de relatie met de huidige woonsituatie.

  • 4.

    De leges voor een urgentieaanvraag bedraagt € 50,-- welk bedrag jaarlijks kan worden aangepast.

  • 5.

    De secretaris van de commissie beoordeeld eventueel in overleg met de corporatie of er naar verwachting binnen een half jaar voldoende woonalternatieven op de markt zijn.

  • 6.

    De aanvrager wordt schriftelijk verzocht een onvolledig ingevulde aanvraag binnen een termijn van 30 dagen aan te vullen.

  • 7.

    De commissie besluit bij niet tijdige aanvulling de aanvraag niet-ontvankelijk te verklaren waarbij de leges wel in rekening wordt gebracht.

  • 8.

    Een compleet ingevulde aanvraag die voldoet aan de basisvoorwaarden wordt in behandeling genomen.

  • 9.

    De secretaris kan aanvragen met betrekking tot sociale en/of medische urgentie om advies verzenden aan de HGM.

  • 10.

    De adviezen van de HGM, de gemeente en de woningcorporatie kunnen een voorstel bevatten over het ‘zoekprofiel woonruimte’ die aangegeven wordt bij urgentie toekenning.

  • 11.

    De commissie beslist gemandateerd door Burgemeester en Wethouders over de urgentieaanvraag.

  • 12.

    De commissie laat zich bij deze beslissing leiden door:

    • -

      de aanvraag van de woningzoekende;

    • -

      de advisering van gemeente en/of woningcorporatie;

    • -

      de eventuele advisering van de HGM;

    • -

      jurisprudentie rond urgentie;

    • -

      de doelstellingen van het woonruimteverdelingsysteem;

    • -

      de urgentiebepalingen.

  • 13.

    De secretaris verzendt binnen 2 weken het besluit.

  • 14.

    De secretaris stelt de WERV woningcorporaties op de hoogte.

  • 15.

    Het besluit wordt voorzien van alle relevante stukken gedeponeerd in het archief bij de gemeente van aanvraag.

  • 16.

    De commissie rapporteert jaarlijks over haar werkzaamheden.

  • 17.

    De commissie biedt het jaarverslag ter kennisname aan burgemeester en wethouders aan en zendt een exemplaar naar de WERV woningcorporaties.

Bijlage

Nadere uitwerking: Aantonen relatieverbreking in het kader van aanvragen urgentie Wonen

Inleiding

Deze nadere uitwerking betreft een verscherping/verfijning van de criteria zoals genoemd in de Regels Inzake Urgentie 2007, onderdeel C, subd. (vastgesteld B&W d.d. 26 juni 2007).

Na goedkeuring van B&W en publicatie in de huis aan huis bladen zal deze regeling rechtskracht hebben en in werking treden.

Aantonen relatieverbreking in het kader van urgentieaanvragen

Echtscheiding/ verbroken samenwoning is een persoonlijke aangelegenheid waarbij de gemeente om hulp gevraagd kan worden als er sprake is van het ontbreken van woonruimte. De commissie stelt bij urgentieaanvragen op basis van een echtscheiding waarbij één of meerdere kinderen betrokken zijn het belang van deze centraal. Wanneer voor deze(n) na de echtscheiding/verbroken samenwoning van hun ouders geen woonruimte meer aanwezig is, kan als aan alle voorwaarden is voldaan passende woonruimte geleverd worden.

Om die verzoeken te kunnen beoordelen moet de Urgentiecommissie WERV inzicht hebben in de aard van de relatie en in de manier waarop de relatie wordt beëindigd. In het algemeen kan dit inzicht verschaft worden door het overleggen van documenten. Daarom dient bij een aanvraag urgentie wonen bij voorkeur een echtscheidingsconvenant te worden overlegd plus één of meer van de andere hierna genoemde documenten.

  • 1.

    Bij het beëindigen van een huwelijk

    • ·

      Gezamenlijk echtscheidingsverzoek. Partners kunnen er voor kiezen om zich door één raadsman/vrouw te laten bijstaan en een gezamenlijk echtscheidingsverzoek in te dienen. Zo’n verzoek zal inhoudelijk grote gelijkenis vertonen met een convenant; er zullen immers weinig of geen strijdpunten zijn.

    • ·

      Eenzijdig echtscheidingsverzoek. Eén van de partners kan zonder medewerking van de andere partner een echtscheidingsverzoek indienen. Daarin zal de verzoekende partij zijn eisen neerleggen m.b.t. het regelen van de gevolgen van de echtscheiding.

    • ·

      Beschikking van de rechtbank. Naarmate de partners het over meer zaken eens zijn blijft er minder over voor arbitrage door de rechtbank. Maar er moet in ieder geval een beschikking worden afgegeven. Door inschrijving van deze beschikking in het register van de burgerlijke stand van de gemeente waar het huwelijk gesloten is, is het huwelijk definitief ontbonden.

  • 2.

    Bij het beëindigen van een geregistreerd partnerschap

    • ·

      Overeenkomst tot beëindiging van het partnerschap . Als de partners het daarover eens zijn, kunnen zij het geregistreerd partnerschap beëindigen zonder tussenkomst van de rechter. Het ‘wederzijds goedvinden’ moet wel aantoonbaar en goed geregeld zijn. Daarom zijn de partners verplicht een overeenkomst op te stellen. In die overeenkomst moet in elk geval staan dat het geregistreerd partnerschap duurzaam is ontwricht en dat de partners om die reden de registratie ongedaan willen maken. Verder moeten in zo’n overeenkomst afspraken staan over belangrijke zaken als de verdeling van bezittingen (en schulden), alimentatie, woonruimte en de verrekening of verevening van pensioenrechten.

    • ·

      Inschrijving van de beëindiging bij de burgerlijke stand . De overeenkomst moet tot stand komen met hulp van een advocaat of notaris. Deze geeft aan de burgerlijke stand de verklaring af dat de overeenkomst tot beëindiging is gesloten. De verklaring is ondertekend door de advocaat of notaris en door de partners. Inschrijving van deze verklaring bij de burgerlijke stand moet plaatsvinden binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst. Pas door deze inschrijving eindigt het geregistreerd partnerschap.

    • ·

      Eenzijdig verzoek aan de rechter tot ontbinding van het partnerschap . Bij ontbreken van het wederzijds goedvinden kan één van de partners een verzoek indienen bij de rechtbank tot ontbinding van het partnerschap.

    • ·

      Beschikking van de rechtbank . De beëindiging van het geregistreerd partnerschap via de rechter is gelijk aan een scheidingsprocedure bij het huwelijk. De beslissing van de rechter wordt ingeschreven in het register van de burgerlijke stand. Pas door deze inschrijving eindigt het geregistreerd partnerschap.

  • 3.

    Bij het beëindigen van een relatie op basis van een samenlevingsovereenkomst

    Een relatie op basis van een samenlevingsovereenkomst kan op twee manieren beëindigd worden:

    • ·

      Overeenkomst tot beëindiging van de samenlevingsovereenkomst . In de samenlevingsovereenkomst is een artikel opgenomen dat regelt hoe de overeenkomst ontbonden kan worden, meestal middels het (eenzijdig) opzeggen van de relatie, met inachtneming van een bepaalde opzegtermijn.

    • ·

      Eenzijdige opzegging van de samenlevingsovereenkomst . Bij het ontbreken van wederzijds goedvinden resteert niet veel anders dan de eenzijdige opzegging, conform het daarover bepaalde in de samenlevingsovereenkomst.

Bij het aanvragen van een urgentieverklaring zal informatie verschaft moeten worden over de manier waarop de relatie was vormgegeven, hoe de relatie ontbonden wordt en hoe de gevolgen daarvan geregeld worden. Dit kan plaatsvinden door overlegging van een formele “overeenkomst tot beëindiging van de samenlevingsovereenkomst”, qua inhoud en vormgeving vergelijkbaar met een convenant bij echtscheiding c.q. beëindiging geregistreerd partnerschap.

Indien dat niet mogelijk is dient een geformaliseerd document te worden aangeleverd. Zie hiervoor onder punt 4 (“Bij het beëindigen van een samenwoonrelatie waarbij niets formeel geregeld is”).

  • 4.

    Bij het beëindigen van een samenwoonrelatie waarbij niets formeel geregeld is

Waar niets formeel verbonden is valt er ook weinig te ontbinden. Bij het aanvragen van een urgentieverklaring zal informatie verschaft moeten worden over de manier waarop de relatie was vormgegeven, hoe de relatie ontbonden wordt en hoe de gevolgen daarvan geregeld worden. Dit kan plaats vinden door overlegging van een geformaliseerd document, waarin het volgende is vastgelegd:

  • ·

    De aanvangsdatum van het samenwonen, blijkend uit de inschrijving in het GBA (te controleren door de secretaris)

  • ·

    De regeling omtrent hoofdverblijfplaats en zorgverdeling van kinderen, uitgedrukt in exacte tijden.

  • ·

    Een regeling omtrent verdeling van gezamenlijk onroerend goed en eventueel ander gezamenlijk vermogen.

  • ·

    Bij bewoning van een huurwoning informatie over de positie van de beide partners in de huurovereenkomst, om te kunnen vaststellen of eventueel het huurrecht geclaimd zou kunnen worden.

  • ·

    De ontbinding van de relatie.

Onder “geformaliseerd document” wordt verstaan:

Een notariële akte dan wel een vaststellingsovereenkomst, opgemaakt ten overstaan van een notaris of advocaat, ondertekend door beide partners en meeondertekend door de notaris c.q. advocaat.

Slechts in zeer uitzonderlijke situaties kan volstaan worden met een eenzijdige ondertekening.

De reden hiervoor moet aan de hand van geobjectiveerde informatie aangeleverd worden, b.v. voormalige partner verblijft in het buitenland of een contact met de voormalige partner levert ernstig gevaar op voor de aanvrager of voormalige partner is met onbekende bestemming vertrokken.

De aanvangsdatum van het samenwonen is van belang om de duur van het samenwonen te kunnen vaststellen.

Aantonen ouderlijke zorg

Er heerst nog altijd verwarring over co-ouderschap en gedeelde ouderlijke zorg.

Co-ouderschap of beter gezegd: de handhaving van de beide ouders in de ouderlijke macht, is een juridische status van de beide ouders na de echtscheiding. Tegenwoordig is dat de standaardsituatie na echtscheiding, tenzij één van de partijen iets anders gevraagd heeft en dit verzoek ook door de rechter in de beschikking is gehonoreerd. In het kader van de urgentieregeling is dit niet echt relevant. Belangrijker is de vraag waar de kinderen hun hoofdverblijf zullen hebben na de echtscheiding en hoe de ouderlijke zorg geregeld is.

Hoofdverblijf

Wanneer een aanvrager claimt dat één of meer kinderen het hoofdverblijf bij hem zal/zullen hebben en dit gegeven medebepalend is voor het eventueel toekennen van een urgentie, dan zal dit altijd uit een officieel document moeten blijken (b.v. convenant, overeenkomst beëindiging geregistreerd partnerschap, overeenkomst beëindiging samenlevingsovereenkomst, verklaring beëindiging samenwoning).