Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent inspraak (Inspraakverordening Veenendaal)

Geldend van 16-11-2017 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent inspraak (Inspraakverordening Veenendaal)

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 november 2011, nummer 2011.00077-2a;

gelet op:

artikel 150 van de Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen Inspraakverordening gemeente Veenendaal

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Bestuursorgaan: de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester;

  • b.

    Belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

  • c.

    Inspraak: de formele mogelijkheid voor ingezetenen en belanghebbenden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken;

  • d.

    Inspraakprocedure: de wijze waarop aan inspraak gestalte wordt gegeven;

  • e.

    Beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid

Artikel 2 Werkingssfeer verordening

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester kan inspraak verlenen met betrekking tot een beleidsvoornemen.

  • 2. Inspraak wordt in ieder geval verleend wanneer dit is voorgeschreven bij wet, provinciale -, regionale - of gemeentelijke verordening.

  • 3. Er wordt geen inspraak verleend als het beleidsvoornemen:

    • a.

      bij of krachtens wettelijk voorschrift van inspraak is uitgesloten of al bij of krachtens wettelijk voorschrift in een openbare voorbereidingsprocedure is

      voorzien;

    • b.

      is gebaseerd op hogere wet- en regelgeving die het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid biedt;

    • c.

      betrekking heeft op de begroting, de rekening, de tarieven voor gemeentelijke dienstverleningen, belastingen als bedoeld in hoofdstuk XV van de

      Gemeentewet;

    • d.

      het beleidsvoornemen van ondergeschikte betekenis is dan wel uitsluitend of hoofdzakelijk om juridisch-technische dan wel redactionele redenen plaatsvindt;

    • e.

      het beleidsvoornemen uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van de gemeente;

    • f.

      het beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat de uitkomst van de inspraak niet kan worden afgewacht;

    • g.

      het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan voor kwetsbare groepen in de

      samenleving.

  • 4. Er kan besloten worden om af te zien van inspraak als:

  • a.

    de insprekers al op een andere manier in een vroeg stadium bij de voorbereiding van het beleidsvoornemen zijn betrokken en voldoende aannemelijk is dat het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester daardoor alle relevante belangen bij zijn afweging heeft kunnen betrekken;

  • b.

    het beleidsvoornemen rechtstreeks voortvloeit uit een beleidsvoornemen waarover al inspraak heeft plaatsgevonden.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden.

Artikel 4 Inspraakprocedure

  • 1. Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Awb van toepassing.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere vorm van participatie vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij wordt aangegeven waarom op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

De Inspraakverordening, zoals vastgesteld door de raad op 21 september 2006, wordt ingetrokken.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Inspraakverordening Veenendaal

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 2 februari 2012,
de heer mr. E.J. Kruijswijk Jansen - raadsgriffier
de heer mr. T. Elzenga - voorzitter

TOELICHTING OP DE INSPRAAKVERORDENING GEMEENTE VEENENDAAL

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Inspraak

Inspraak is een onderdeel van de voorbereiding en uitvoering van het gemeentelijk beleid en heeft een tweeledig doel. Enerzijds wordt aan ingezetenen en belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening over beleidsvoornemens kenbaar te maken. Anderzijds biedt inspraak aan bestuursorganen een belangrijk hulpmiddel in het kader van de voor de beleidsvoorbereiding noodzakelijke belangenafweging.

Afbakening t.o.v. participatie.

Inspraak is een vorm van participatie, richt zich met name op de formeel gewaarborgde openbare procedure bij de voorbereiding van beleid.

Onder 'Participatie' wordt verstaan: het in een zo vroeg mogelijk stadium betrekken van bewoners en belanghebbenden bij beleidsvoorbereiding, -ontwikkeling, -uitvoering, of -evaluatie.

Participatie is anderzijds een veel ruimer begrip. Participatie kan ook aan de orde zijn als het niet gaat om beleidsvoorbereiding. Verder is het palet aan toe te passen mogelijkheden veel breder dan alleen de openbare voorbereidingsprocedure. Die andere vormen van participatie worden in veel gevallen toegepast voorafgaand aan de wettelijke procedure die het sluitstuk is van het gehele proces. Hoewel de Veenendaalse participatiestandaard zeker geen vrijblijvend karakter heeft, is het minder gewenst om deze vast te leggen in een juridisch verbindende regeling als een verordening. Dat zou enerzijds afbreuk doen aan de flexibiliteit en daarnaast een onnodige juridisering van het participatieproces teweeg brengen.

Inspraakprocedure

De verordening definieert dit als volgt: "De wijze waarop inspraak gestalte wordt gegeven." De verantwoordelijkheid voor het maken van een inspraakverordening ligt volgens artikel 150 van de Gemeentewet bij de raad. Artikel 4, tweede lid van de verordening geeft als hoofdregel dat de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing is.

Artikel 4, tweede lid geeft wel de ruimte om maatwerk mogelijk te maken.

Beleidsvoornemen

Het begrip beleidsvoornemen is gedefinieerd als het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid. Het gaat dus niet om de vaststelling van concrete besluiten of maatregelen, maar om de vorming van het beleid waarop deze kunnen worden gebaseerd.

Artikel 2 Werkingssfeer verordening

In het eerste lid is verwoord dat er alleen inspraak wordt verleend door het college en de burgemeester. De gemeenteraad is niet als bestuursorgaan genoemd. Hiervoor is gekozen omdat het college het bevoegde orgaan is dan wel is belast met de voorbereiding van een door de gemeenteraad te nemen besluit. Het ligt dus voor de hand dat het college inspraak verleent vóór het een voorstel aan de raad doet. Dit laat onverlet dat men ook bij de raad zijn standpunt naar voren kan brengen. Dat kan bijvoorbeeld door een brief aan de raad te zenden of door in te spreken bij de vergadering van de raadscommissie. Tot slot kan de gemeenteraad altijd besluiten om over een beleidsvoornemen een bijeenkomst te organiseren waar betrokkenen hun mening kunnen geven. Indien men van mening is dat er ten onrechte geen inspraak is geweest, kan men hier slechts bezwaar tegen maken indien er sprake is van een direct betrokken belang dat elders in de procedure niet meer gediend wordt.

In het tweede lid is bepaald dat inspraak altijd wordt verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht.

In het derde lid is bepaald wanneer dat niet aan de orde is. Zo wordt geen inspraak verleend als dit bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten, er bij of krachtens wettelijk voorschrift al in een openbare voorbereidingsprocedure is voorzien of er uitvoering moet worden gegeven aan regelgeving van het Rijk of de provincie en de gemeente hierbij weinig beleidsruimte heeft. Maar ook als het gaat om wijzigingen van beleid op ondergeschikte punten of om juridische redenen of als het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan voor kwetsbare groepen in de samenleving.

In het vierde lid staat dat het college of de burgemeester daarnaast ook kan besluiten van inspraak af te zien. Dit bijvoorbeeld als betrokkenen al op een andere manier in een vroeg stadium bij de voorbereiding van een beleidsvoornemen zijn betrokken en er dus een andere (meer actieve) vorm van burgerparticipatie heeft plaatsgevonden.

Artikel 3 Inspraakgerechtigden

De omschrijving van inspraakgerechtigden stemt overeen met de tekst van artikel 150 van de Gemeentewet.

De openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht is in beginsel alleen van toepassing op belanghebbenden niet tevens op 'ingezetenen'.

Maar volgens artikel 3.15, tweede lid kan bij wettelijk voorschrift worden bepaald dat ook aan anderen de gelegenheid moet worden geboden hun zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 3 van de ontwerpverordening bepaalt dat inspraak wordt verleend aan ingezetenen en belanghebbenden. De kring van inspraakgerechtigden wordt door deze verwijzing naar afdeling 3.4 Awb dus niet beperkt tot 'belanghebbenden'. Naast belanghebbenden krijgen ook ingezetenen de gelegenheid tot het indienen van een zienswijze.

Artikel 4 Inspraakprocedure

De verordening heeft de strekking om te regelen dat inspraak wordt verleend via toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.

Ter uniformering en deregulering is in het eerste lid afdeling 3.4 van de Awb van toepassing verklaard op de inspraak. De inspraakreacties hebben de juridische status van een zienswijze als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. Voor burgers is door deze omschrijving meer helderheid over de juridisch formele beïnvloedingsmomenten: inspraakreactie - juridisch aan te duiden als zienswijze- ; bezwaar; beroep.

In artikel 3:11 tot en met 3:17 Awb is de inspraakprocedure te vinden.

Na terinzagelegging en bekendmaking van het beleidsvoornemen kunnen belanghebbenden gedurende zes weken schriftelijk of mondeling hun inspraakreactie naar voren brengen.

Een wettelijke regeling kan een afwijking in van de in de Algemene wet bestuursrecht geregelde voorbereidingsprocedure met bijv. een kortere termijn voorschrijven. Door een algemene verwijzing in het eerste lid worden dergelijke afwijkingen van overeenkomstige toepassing verklaard.

In het tweede lid is een waarborg opgenomen, om te voorkomen dat vanwege vakantie belanghebbenden en ingezetenen onvoldoende gelegenheid hebben om te reageren.

Op grond van het derde lid kan de inspraakprocedure worden aangepast. Niet ieder beleidsvoornemen is namelijk van dezelfde zwaarte.

Volgens artikel 4, derde lid van de verordening kan het bestuursorgaan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag

In dit geval is niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3:17 Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht.

Onder het in het tweede lid, onderdeel a, genoemde verslag van de gevolgde inspraakprocedure wordt verstaan: Hoe is de procedure feitelijk verlopen? Is afdeling 3.4 Awb onverkort toegepast? Wanneer is het beleidsvoornemen ter inzage gelegd enz.?

Onderdeel b. betekent dat de eindrapportage een volledig overzicht dient te bevatten van zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen aan het verslag worden gehecht. In het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht.

Onder c. wordt als het sluitstuk van inspraak voorgeschreven dat het bestuursorgaan aangeeft wat met de inspraakreacties wordt gedaan.

In het derde lid is bepaald dat het bestuursorgaan het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar maakt. Daarnaast kan het eindverslag algemeen worden gepubliceerd in de krant en op de gemeentelijke website.

Als het aantal insprekers omvangrijk is, kan worden gekozen voor het volstaan met een algemene bekendmaking. Het is aan te bevelen om tijdens de inspraakavond al duidelijkheid omtrent de communicatie te verschaffen.

Artikel 6 Intrekking oude verordening

Met deze bepaling wordt de bestaande inspraakverordening ingetrokken. De datum waarop de oude verordening vervalt, is de datum waarop de verordening in werking treedt.

Artikel 7 Inwerkintreding

Dit artikel hoeft geen toelichting.

Artikel 8 Citeertitel

Dit artikel hoeft geen toelichting.